Jaar van release: 2016
Label: Ulterium Records
Ghost Ship gaat voortvarend van start met Paper Tiger, een melodieuze powermetalkraker met een catchy refrein, harmonieuze leads van Jon Hinds en Val Allen Wood en geslaagde twists. Het niveau blijft hoog met de titeltrack, die zwaarder en trager uitpakt. Hierin komen de symfonische rock-invloeden goed naar boven. Verrassend is de twist naar een dancevibe en kort erna naar power metal. Tijdens deze track laat Matt Smith zijn zangkwaliteiten gelden en dat doet hij ook in het prima Stir The Embers en de symfonische rocker Wishing Well.
De vierde full-length is zeer divers. Na power metal en symfonische rock komt met het stevige The Wonder Of It All thrash aan bod, maar ook in dit nummer zitten twists naar andere stijlen en Around The World And Back is een zeer toegankelijke, melodieuze poprocker. De ene twist pakt stukken beter uit dan de andere. Zo begint A Call To Arms met een lekker stevige riff, maar wordt er vervolgd met een poprockrefrein dat er minder bij past. Vanwege de verscheidenheid duurt het wel even om deze release te doorgronden.
De aanhouder wint, al zal deze ook moeten erkennen dat de zeer vaardige muzikanten het hoge songwritingniveau niet de hele lengte vasthouden. A Call To Arms is al genoemd en aan de tien minuten durende, proggy afsluiter Easter is hoorbaar veel werk besteed, bijvoorbeeld aan de meervoudige zanglijnen en de soulvolle climax, maar het is geen epic van het formaat Mirror Of Souls of I Am. Dat is geen schande, maar je hoopt als luisteraar op meer omdat je weet dat het vijftal beter kan. Nu blijft het bij een dikke voldoende.
Ghost Ship is een aangename, goed geproduceerde en diverse rock/metalplaat. Vooral de eerste helft bevat een aantal uitschieters, al is het aanstekelijke Currency In A Bankrupt World ook vermeldenswaardig. Het eerste deel is metalgeoriënteerd, maar vanaf Around The World And Back neemt de rock het voortouw en keren de mannen slechts met Castaway terug naar powermetalterrein. Ghost Ship is daarmee ondanks de stevige momenten de rustigste plaat van Theocracy en een waardige toevoeging aan de discografie van de Amerikanen.
Jaar van Release : 2016
Label : Pseudonym
Verrast was ik toen ik hoorde over een 6CD box, wat zou dit nog kunnen toevoegen aan wat er al eerder van Helloïse op de markt is verschenen?
Om het verhaal van één van de meest belangrijke en invloedrijke Nederlandse metal bands die ons kleine kikkerlandje ooit heeft gekend, zijnde Helloïse, te vertellen, moeten we terug naar het jaar 1984 toen de band Highway Chile hun tweede album aan het opnemen was. Door problemen tussen de band en de platenmaatschappij raakten gitarist Ben Blaauw en drummer Ernst van Ee zo gefrustreerd, dat ze besloten de band te verlaten en samen verder te gaan. Daar ze geen aanspraak konden maken op de naam Highway Chile, moesten ze op zoek naar een nieuwe identiteit en die werd gevonden in Helloïse, de naam van een Griekse vrouwelijke royalty. Gitarist Arjan Boogerds en bassist Marchell Remeeus werden vrij snel aan de line-up toegevoegd en de zoektocht naar een geschikte zanger kon gestart worden. Die werd uiteindelijk gevonden in wereldzanger Stan Verbraak, die met zijn prima stemgeluid het materiaal van de band alleen maar meer toegevoegde waarde gaf.
Er werden enkele demo’s opgenomen, die enorm veel positieve reacties opleverden. Een logisch gevolg hiervan was een platencontract en in 1985 werd de eerste plaat ‘Cosmogony’ op de markt gebracht, een tweetal jaren later gevolgd door ‘Polarity’. Beide platen bevatten tijdloze, melodieuze heavy metal die ook anno 2016 nog niets van zijn kracht heeft verloren. Niets leek een succesvolle carrière in de weg te staan, totdat in 1988 drummer Ernst van Ee de band verliet wegens zakelijke en muzikale meningsverschillen. Niet lang daarna hield de band op te bestaan en het leek er op dat dit muzikale avontuur definitief ten einde was.
Echter, toen Transmission eigenaar Hans van Vuuren in 1996 beide Helloïse platen opnieuw op CD uitbracht, leidde dat tot een reünie van de band en in 1998 zelfs tot een derde plaat in de vorm van ‘A Time & A Place For Everything’. Een drietal jaar later werd er een vierde album ‘Fata Morgana’ uitgebracht, maar daarna werd het wederom stil rondom deze zeer talentvolle band. In 2014 werd er nog een live-DVD uitgebracht van een op 8 juni 2013 opgenomen concert in de Boerderij in Zoetermeer, maar dat was het laatste wat er van Helloïse is vernomen.
Tot nu dan toch, want Transmission Records heeft nu met deze 6-CD box ‘Anthology’ de ultieme Helloïse release uitgebracht. Alle vier de reguliere studio-platen zijn in deze box-set te vinden, met het nodige bonus materiaal. Verder zijn er twee discs, ‘Eternity Chapter 1’ en ‘Eternity Chapter 2’, toegevoegd met daarop een schat aan extra materiaal, zoals de demo’s uit 1984, 1986 en 1987, alsmede remixen van een aantal songs en zelf een viertal nooit eerder uitgebrachte nieuwe nummers. Een en ander is bijzonder fraai vormgegeven en deze box-set is echt een ongelofelijk mooi eerbetoon geworden aan één van de beste bands die er ooit in de Nederlandse scene actief zijn geweest. Hulde voor dit prachtige initiatief!
We nemen de ‘Helloïse Anthology’ box even door.
COSMOGONY
De eerste CD bevat natuurlijk het onvolprezen legendarische debuut van Helloïse, een album die zich voor eeuwig in mijn brein heeft genesteld: ‘Cosmogny’. Hier is al zoveel (goeds) over gezegd, ik hoef er verder niet over uit te weiden. Als extra tracks op deze schijf vinden we de b-kant van de ‘Cosmogony’ single (‘Friend Of Fortune’) en een viertal single versies (‘For A Moment’, ‘Ready For The Night’, ‘Cosmogony’ en ‘Run A Mile’). Feitelijk zijn deze hetzelfde als de album versies, maar dan met ingekort intro en/of afgeknipte gitaarsolo, maar goed, leuk voor de volledigheid.
POLARITY
De altijd lastige opvolger na je debuutalbum. Het geluid wat bombastischer, een geluidseffectje meer hier en daar, de harmonie koortjes nog nadrukkelijker aanwezig Toch een heerlijke plaat met een aantal sterke composities, lekker meeblèren met ‘Destination’ en meejanken met ‘So Close To Love’… Toegevoegd is ‘Mystery Eyes’, de b-kant van de single ‘Destination’.
A TIME & A PLACE FOR EVERYTHING
Pakweg 12 jaar later, aanbeland in 1998, komt Helloïse op de proppen met ‘A Time & A Place For Everything’. Lekker heavy en clean geproduceerd, met prima rockers zoals ‘Emergency’ en ‘Young Rebels’, en voor de ballad liefhebbers de tranentrekker ‘Madelene’.Extra op deze CD vinden we een sfeervolle instrumentale versie van ‘Madelene’ (reprise), en verder After The War (demo), ‘Glad To See You Again’, en het weergaloos swingende ‘Complete Surrender’. De laatste drie waren al te horen op de ‘Madelene’ CD-single die uitkwam voorafgaand ‘A Time & A Place For Everything’ aan. Mooi dat deze nu zijn toegevoegd aan deze box, zeker voor de degene die deze CD-single destijds gemist hebben.
FATA MORGANA
Helloïse verrast ons in 2001 met ‘Fata Morgana’, niet alleen omdat op dat moment de band gereduceerd is tot een trio, ook muzikaal slaat het enigszins een andere weg in. Van de ongecompliceerde melodieuze heavy rock van met name de eerste twee platen, naar een meer PowerMetalProg geluid. Lekkere plaat hoor, met zijn spannende intro (‘Secura’), het snelle instrumentale ‘Mirage’ met z’n heerlijke finale, en de prima cover ‘Eloise’ van Paul Ryan… Als bonus tracks horen we ‘Love On The Rooftop’, en het geweldige uptempo ‘The Water’. Deze laatste was al eerder te vinden op de Japanse versie..
BONUS CD 1 – ETERNITY
Demo’s. Hier wordt het echt interessant, met name voor degene die de CD versies van ‘Cosmogny’ en ‘Polarity’ in de jaren negentig gemist hebben, waar veel van deze demo’s ook op prijkten. Maar ook de bezitters van deze CD’s kunnen toch nog nieuw demo werk aantreffen op deze 6CD box (’Gates of Heaven’ en ‘Broken Hearts’, die hadden we nog niet, dank dank). Naast demo’s van “bekend werk” horen we ook nog een lading nummers die de officiële platen nooit hebben gehaald, fijne rockers zoals ‘Danger Games’, ‘Rock Unites’ en ‘Wanted By The FBI’… Uit de latere ‘A Time & A Place For Everything’ periode krijgen we ook nog een drietal demo tracks, leuk om terug horen hoe de uiteindelijke album versies in den beginne klonken…
BONUS CD 2 – ETERNITY
Tijd voor de remixes, hier zijn de ‘Polarity’mnummers onderhanden genomen, ‘Polarity 2.0’ dus. En toegegeven, het klinkt allemaal net wat helderder en vetter, maar goed, ieder het zijne…
zes nieuwe songs vinden we ook nog op dit schijfje, wat een luxe. Zoals eerder gezegd, twee nummers nog niet eerder uitgebracht, het mooi ingetogen ‘Until’ en het prima midtempo ‘A New Day’, van de ‘Fata Morgana’ opnames. De overige vier (‘Virtual Dimension’, ‘The Tower’, ‘Lost In A Crowd’ en het geweldige ‘So Long Alhambra’) zijn opnames die dateren uit 2005 en sluiten naadloos aan op het voorgaande werk van FATA MORGANA. Terug naar de ‘Helloïse Anthology’ box. De eerste vier CD’s komen in hoesjes met de originele album afbeelding, en de twee bonus ‘Eternity’ CD’s zijn gebundeld in mooi nieuw artwork. En om de box compleet te maken is er een fraai 32 pagina’s tellend boekwerkje bijgevoegd. Aardschok redacteur en manager van Helloïse in de jaren tachtig, Michel van de Moosdijk, geeft een uitgebreid overzicht hoe het de band in al die jaren is vergaan. Verder vinden we de nationale én internationale discografie, alle informatie over de desbetreffende CD’s in deze box en worden we getrakteerd op afbeeldingen van concerttickets, artwork van singles/LP’s/CD’s, groepsfoto’s, en een handvol schitterende jaren tachtig live shots.
Oude tijden herleven, en drie tientjes is natuurlijk een symbolisch bedrag voor alle relevante wapenfeiten van deze Rotterdamse hardrockband.
Jaar van Release : 2016
Label : Napalm Records
Met het vorige album van Alter Bridge, Fortress, wist de band zich steviger te verankeren in de (hard)rockscene. Lovende kritieken en hoge noteringen in diverse albumcharts lieten zien dat niemand nog om de band heen kon.Alter Bridge is alweer toe aan zijn vijfde album. De supergroep (bestaande uit Myles Kennedy en ex-leden van Creed) kent al vanaf het begin een vliegende start en de rek lijkt er nog lang niet uit. Dat bewees het vorige album Fortress al, maar met The Last Hero probeert de formatie zijn succes nog verder uit te breiden. Ditmaal komen de heren met een plaat vol nummers die thematisch gelinkt aan heldendom en (falend) leiderschap. Vooral falend leiderschap is een actueel en makkelijk onderwerp om een album mee te vullen. Je hoeft daarvoor alleen maar te kijken naar het huidige Amerikaanse verkiezingsdrama, waarbij het kiezen is uit twee kwaden en je vindt inspiratie genoeg. Openingsnummer Show Me A Leader (met heerlijk intro) weet dit treffend te verwoorden en zet daarmee tekstueel de toon. Muzikaal wijkt deze track echter flink af van de rest van het materiaal en klinkt een stuk lichter.
Het vijfde album heeft de titel The Last Hero meegekregen en hiervoor heeft de band wat grenzen verlegd. Het quartet wilde niet gaan rusten op de lauweren die Fortress hen had bezorgd. Ten aanzien van dit album is er nu gebruik gemaakt van een 7-snarige gitaar en zijn de solo’s vooraf bedacht in plaats van geïmproviseerd tijdens het opnameproces. De basis is echter onveranderd. Alter Bridge speelt melodieuze (hard)rock waarin de gitaar een belangrijke plaats inneemt en de passie om te schrijven voor een loyaal publiek onveranderd groot blijft. Zo ook op The Last Hero. Tekstueel gaan alle nummers min of meer over hetzelfde. De mens heeft het altijd zwaar te verduren, maar zeker in deze tijd is er de behoefte naar helden, naar positieve invloeden en van goed leiderschap in plaats van de charade die we regelmatig via de televisie voorgeschoteld krijgen. En dat verpakt in pakkende nummers.
Dan is opvolger The Writings On The Wall meer representatief voor The Last Hero en klinkt een stuk steviger. Sowieso voelt dit album een stuk zwaarder aan dan wat gebruikelijk is voor Alter Bridge. Zelfs zo dat het geheel soms meer naar metal neigt en dat heeft te maken met de krachtige gitaarriffs van Mark Tremonti. Sterke tracks als Crows On A Wire en Island Of Fools zijn hier goede voorbeelden van. Nu is de scheidslijn tussen hardrock en metal bij Alter Bridge altijd al dun geweest, maar het lijkt alsof het solo-avontuur van Tremonti zeker van invloed is geweest op de wat hardere stijl.
Maar ondanks die stilistische verandering is The Last Hero gewoon Alter Bridge zoals je gewend bent. De plaat lijkt op een samensmelting van de gehele discografie en zodoende valt er van elk eerder uitgebrachte album wel iets terug te horen. Helaas zorgt dit niet voor een plaat die over zijn gehele linie even sterk is.
Nummers die muzikaal regelmatig heel krachtig van start gaan, maar waar de intensiteit wat afneemt wanneer de zang invalt. Dat is soms jammer, maar over het algemeen is het prettig om het bijzondere stemgeluid van Myles Kennedy te horen binnen de uitstekende muzikale omlijsting. Soms moet ik onwillekeurig denken aan het stemgeluid van Steve Perry wanneer Alter Bridge qua muziekstijl richting een AOR geluid gaat. In het sterke My Champion, Cradle To The Grave enThis Side Of Fate is dit het geval. This Side Of Fate is met zeven minuten een vrij lang nummer, maar blijft onverminderd boeien, zeker wanneer halverwege het nummer de sfeer verandert en de compositie wat Muse-iaans aan doet. Vooral de langgerekte zang en stevige muzikale basis geven dat gevoel.
Het zware thema heeft soms zijn weerslag op de muziek. Zo is de groovende basisriff in The Other Side prettig langzaam en is het ondersteunende drumwerk van Scott Phillips vol ‘power’. Het hele nummer ademt een zwaar karakter en de band kan dat hebben. Maar ook in Crows On A Wire krijg je hetzelfde gevoel.Met The Last Hero heeft Alter Bridge een puik stukje rockmuziek afgeleverd die door velen omarmd kunnen worden en luidkeels mee gezongen kunnen worden tijdens een concert, in de auto of onder de douche. Een sterk album dat menigeen zal aanspreken en dat ongetwijfeld, net als Fortress, hoge ogen zou kunnen gooien in de muziekwereld.
The Last Hero is daarmee niet het beste album van Alter Bridge geworden. De groep heeft dan ook een ferme discografie die deze daarvoor zou moeten overtreffen. Toch is het een goed album met prima nummers. Zwakke broeders staan er niet op en het vakmanschap van de muzikanten is zoals je gewend bent hoog. Het enige wat mist zijn de echte uitschieters die de plaat naar een hoger niveau tillen. Fans kunnen The Last Hero echter zonder twijfel aanschaffen en radiovriendelijke nummers als My Champion en Show Me A Leader zullen de fanbase verder doen uitbreiden. Zo blijft de groei doorzetten en lijkt een plek als headliner op de zomerfestivals steeds meer in zicht.
Jaar van Release : 2016
Label : Frontiers
DGM staat voor Diego Gianfranco Maurizio, de drie Italiaanse oprichters uit 1994 en stond jarenlang bekend voor technische, progressieve metal in het straatje van Dream Theater. Sinds 2006 zit echter geen van deze leden nog bij de band, toch werd besloten om de naam te behouden. Hun vertrek betekende ook de komst van gitarist Mularoni – een Malmsteen-adept die virtuoos power en melodie met een geweldige techniek combineerde – die voor een boost zorgde in hun carrière. De duels met de andere nieuwkomer Emanuele Casali op keyboards deden bij wijlen denken aan Deep Purple ‘on crack’, maar dan twee generaties later.
Na het overtuigende album Different Shapes werden de rangen versterkt door zanger Mark Basile – een vocale parel met hemels cleane zang – die verantwoordelijk is voor de schitterende melodielijnen. De combinatie van dit talent resulteerde in het sterke FrAme, waarvoor vier jaren wereldwijd werd opgetreden op de grootste festivals en wat een Europese tournee opleverde in het gezelschap van soortgenoten Symphony X en Pagan’s Mind.
De progressieve metalformatie uit Rome is al bijna twintig jaar actief, maar heeft met name in de begindagen op weinig belangstelling mogen rekenen. Door middel van noeste arbeid en steeds professioneler en beter in elkaar zittende albums heeft het gezelschap rondom zanger Mark Basile zijn fanschare inmiddels aardig weten uit te breiden. The Passage, het negende album van DGM, verschijnt dan ook via Frontiers Records. Een flinke stap vooruit ten opzichte van het kleine Scarlet Records, waar de vorige albums verschenen. Het is de groep gegund, want alles aan The Passage ademt professionaliteit en klasse.
Met het album Momentum toonde een band die vol zelfvertrouwen een koerswijziging deed in het spectrum van power/progressieve metal, waarbij het evolueerde van melodieus licht progressief à la Kamelot naar harder progressief van Symphony X. Hierbij heeft de vriendschap met laatstgenoemde formatie ongetwijfeld een rol gespeeld. Met het vijftien minuten durende tweeluik The Secret geeft DGM een uitermate fijn visitekaartje af. De spetterende, goed uitgevoerde progressieve metal zit vol spannende ideeën, solide soleerwerk en sterke ritmes. Invloeden van het modernere werk van Symphony X zijn goed hoorbaar, De composities zijn fenomenaal, met pakkende refreinen.Gitarist Simone Mularoni heeft naast het gitaarwerk ook de productie voor zijn rekening genomen en ervoor gezorgd dat The Passage buitengewoon strak de speakers uit komt knallen met zijn heldere sound.
DGM weet op The Passage een zeer constant niveau neer te zetten. Tussen de elf nummers is alleen de afsluiter In Sorrow een wat vreemde eend in de bijt. Los daarvan slaagt de band er steeds in om zijn ideeën knap uit te werken in overtuigende, goed gestructureerde nummers. Dat geldt zowel voor meer songgerichte, toegankelijke tracks als Animal als ook de meer thrashy, jachtige nummers als Fallen. Daardoor boeit The Passage over de gehele lengte en vliegt het uur dat de plaat duurt voorbij. Twee nummers verdienen een aparte vermelding. Zo valt het titelnummer op door zijn vlammende gitaar- en keyboardsolo’s en het pakkende refrein. Hoogtepunt van het album is echter Ghost Of Insanity, een beduidend progressievere track, met prachtige gastvocalen van Tom Englund (Evergrey), die met zijn met melancholie doordrenkte stemgeluid direct voor kippenvel zorgt.
Er is nog meer ruimte voor gastoptredens op The Passage. Zo wordt Dogma opgeluisterd met een flitsende gitaarsolo van niemand minder dan Michael Romeo (Symphony X). Zijn bijdrage bewijst zowel de voorliefde van DGM voor deze band (deze track had namelijk zo op een album als Iconoclast kunnen staan) als de hernieuwde status die de Italianen inmiddels hebben bereikt. Conclusie: The Passage verdient het om gehoord te worden!
Het spel is technisch foutloos, met snel en adembenemend gitaarwerk, ondersteund door fijne keyboards, culminerend in bombastische ‘passages’. Dit is absoluut het meest volwassen werk tot op heden, met meer variëteit en diepgang in de nummers.
Jaar van Release : 2016
Label : Frontiers Records
“Don’t Come Easy”, Tyketto’s debuut-album uit 1991, staat nog steeds te boek als een ‘true classic in melodic rock’. Na het ‘big in the 90ies- en na de grunge-tijdperk keerde de band in 2012 terug aan het front met “Dig In Deep”. Er werd wederom over de hele wereld getourd en begin dit jaar bevolkten ze het befaamde Rockfield Studio in Wales. Het nieuwe album is meer gitaar-georienteerd album geworden. Tyketto is altijd een van die bands geweest, die ondanks hun getalenteerdheid, nooit een echte doorbraak heeft weten te forceren. Na hun voortreffelijke debuut kregen ze te maken met de grunge tijdperk. Maar de band is helemaal terug sinds het album Dig In Deep, het veelvuldig touren heeft Tyketto goed gedaan. En zo hebben ze het tij weten te keren de afgelopen vijf jaar. Na het album “Dig In Deep” en de daaropvolgende tour in 2012, heeft de band kennelijk goed gedaan en nieuw leven ingeblazen. Ze keren terug met “Reach”, en deze keer zijn ze in zee gegaan met het italiaanse label Frontiers Music, die heden ten dage veel melodieuze hardrock bands een kans bied.
En eens te meer is het album geworden, dat bol staat van de klassieke melodieuze hardrock in een AOR omhulsel. Zonder enige twijfel Tyketto weten de heren nog steeds hoe je een goed rocknummer ambachtelijk in elkaar zet .De nummers zijn voorzien met aanstekelijke melodieën, vlotte vocale harmonieën, scherpe riffs en lekkere solo’s, met hier en daar het geluid van de keyboardpartijen. De echte AOR liefhebber weet al jaren dat de zangkwaliteiten van Danny Vaughn gerust kunnen worden bestempeld, als een van de beste pure rock vocalisten van de laatste decennia. Als eerste single is gekozen voor “Reach”, dit nummer geeft meteen het Tyketto gevoel weer, had zo onderdeel kunnen zijn van hun debuut. Het nummer is dan ook de album opener en is een uptempo nummer, met een mix van akoestische en elektrische gitaar en heeft hier en daar een beetje een Queen gevoel. Het beschikt ook over een mooie keyboard lijn. Er zijn een aantal glorieuze rocknummers, zoals “The Fastest Man Alive”, “Big Money”, het luide “Kick Like A Mule”. Het tweede nummer “Big Money” is het eerste teken van een zwaardere Tyketto geluid met een midden tot hoog tempo riff en ritmesectie. Het beschikt over een tragere middelste gedeelte. Gevolgd door “Kick Like A Mule” als derde track en zet in feite de lijn door, maar bevat een akoestisch intermezzo. “Circle The Wagons” is de eerste power ballad op het album met een mooi clean gitaargeluid van Green. Het volgende nummer is “I Need it Now”, een puur hardrocknummer met meeslepend gitaarspel. De gitaar krijgt de hoofdrol met “Tearing Down The Sky, een nummer dat het vermogen van Tyketto transformeert in een hardrocknummer, met sterke melodielijn, in een groovy sound.Dat deze man kan zingen. Ook op dit album is hij nog steeds in goede vorm. Luister maar naar het nummer “Letting Go” een prachtige koor-achtige ballad.Dat nummer is slechts het topje van de ijsberg voor de mammoet aan nummers op dit album. Track acht, ‘The Fastest Man Alive’ heeft een geweldige hard rock groove, dat enigszins doet denken aan Extreme. Vooral door het funky gitaarwerk ende ritmesectie.Met “Remember My Name” stappen de heren meer in hun meest heavy groove met scherpere gitaarriffs. Ook “Sparks Will Fly” is een nummer met een funky karakter. Naast “Letting Go”, kent het album nog een tweede een meer wat mellow ballad “Scream”.Laatste nummer “The Run”, is een nummer met een akoestische intro, dat zich hierna ontwikkelt tot een onvervalst Tyketto nummer.Met “Reach”, heeft Tyketto een sterke melodieuze hardrock album geproduceerd. Verplichte kost voor alle melodische rock fans!
Jaar van Release : 2016
Label : AFM Records
In 2014 verbaasde Evergrey vriend en vijand met uitbrengen van Hymns For The Broken. Dit negende album betekende tevens de terugkeer van drummer Jonas Ekdahl en gitarist Henrik Danhage. De energie en kracht was helemaal terug en op The Storm Within bewijst de band energieker te zijn dan ooit. Elf nummers telt het album en werkelijk iedere seconde op het album is het beluisteren waard.
Zelfs de stiltes in het intro van de eerste single Distance (bekijk zeker de prachtige video) bevatten een ontluikende kracht die vrijkomt bij de eerste drumslag die Jonas Ekdahl trefzeker plaatst. Een drumslag die tevens de rest katapulteert en waarin zanger Tom S. Englund zijn karakteristieke stemgeluid in volle glorie laat horen. Deze start van het album is goud waard. Het zorgt ervoor dat er een soort kracht vlak onder mijn huid naar buiten wil. Wat dat betreft is de titel van het album misschien letterlijk aan mij besteed en wil de storm in mij die woedt naar buiten. Een gevoel dat vaker terug zal komen op tijdens het beluisteren van het album. Vooral in Someday, waarin het tempo wat lager ligt, maar de kracht ongenaakbaar aanwezig blijft, en in Passing Through, dat bij voorbaat kans maakt om uit te groeien tot publieksfavoriet.
Gitarist Henrik Danhage mag zeker in deze compositie tonen dat hij een belangrijke factor is in het geluid van de band. Van subtiel solerend tot stevig riffend weet hij de term melodische metal, samen met de anderen, van een treffende definitie te voorzien. Naar het einde toe is het ook toetsenist Rikard Zander die zijn keyboardgeluid wat meer naar voren brengt. In de andere composities heeft hij een meer belangrijke rol in het basisgeluid van de band, maar gelukkig mag hij ook in The Impossible zijn plek op te eisen. Een prachtig nummer dat verder gaat dan een ballad.
Met The Paradox Of The Flame is de ballad gelukkig wel aanwezig. De combi van het vioolgeluid en het duet tussen Tom S. Englund en zijn vrouw Carina Englund is heel mooi. Zij doet zeker qua stemgeluid niet onder voor Floor Jansen die tevens een bijdrage heeft geleverd aan het nummer In Orbit. Een nummer dat makkelijk en goed in het gehoor ligt. Halverwege zorgt het instrumentale deel van de band in het tussenstuk en de solo’s dat de sfeer heel even positief verandert om daarna terug te keren naar het basisgeluid.
Extra sterk en krachtig komt de band verder naar voren in Astray waar de sterke startriff al meteen kippenvel bezorgt en een lekker afwijkend ritmespel halverwege zorgt voor de afwisseling. Ook in het epische The Storm Within laat Evergrey horen hoe melodische metal gemaakt moet worden. De combinatie van kracht, groove en melodie weet de band zo sterk neer te zetten. Luister hiervoor zeker ook naar de raggende agressieve compositie My Allied Ocean (waarin er meer dan genoeg ruimte is voor melodie en gitaarspel van Henrik) en het uptempo Disconnect. Tom S. Englund had me al overtuigd van zijn zangkwaliteiten, maar in Disconnect weet hij me toch weer keihard te treffen. Juist in dit nummer laveert hij tussen fragiel en krachtig terwijl hij ondersteunt wordt door zijn mede-bandleden. Bijzonder goed is, het is al eerder gezegd, het drumwerk van Jonas. Hoewel zijn drumwerk ogenschijnlijk misschien niet heel indrukwekkend snel is, weet hij iedere slag op zijn kit precies op de juiste wijze te raken.
Waren we bij Hymns For The Broken blij met de wederopstanding van deze Zweden. Met The Storm Within laat Evergrey horen dat het met twintig jaar jong en springlevend is. Het hele album ademt kracht uit en laat mij iedere ochtend wakker worden met een nummer in mijn hoofd en een glimlach op mijn gezicht. Het album is emotie die zich niet laat binden, emotie die eruit moet om de wereld te redden. Als een kastanje die uit zijn voegen barst om nieuw leven te creëren. The Storm Within is zeker één van de beste albums van dit jaar.
Jaar van Release : 2016
Label : EARMusic
Jeff Scott Soto is al sinds jaar en dag één van de betere zangers in het melodieuze rock-genre en dus paste het niet om onder zijn eigen (solo-artiesten)naam de hardere kant van zijn muzikale spectrum te laten zien. Daarom richtte hij de band Soto op die vorig jaar de uiterst geslaagde debuutplaat ‘Into The Vertigo’ uitbracht. Daarop stonden een aantal behoorlijke heavy nummers, die we niet zo snel van Jeff zouden verwachten, maar die wel overduidelijk lieten blijken dat de heer Soto zich ook in het heavy genre kan meten met de toonaangevende band in die muziekstijl. De heavy riffs en inventieve solo’s van gitarist Jorge Salan vlogen je om de oren, terwijl Jeff zelf zoals gewoonlijk een uitermate goede vocale prestatie leverde.
Zo’n jaartje later ligt dan opvolger ‘Divak’ in de winkels en ook daarop laat Jeff Scott Soto met zijn band horen zich erg goed thuis te voelen in het groovy, soms wat funky, maar altijd behoorlijk agressieve materiaal waarop met name gitarist Salan kan excelleren. ‘Divak’ is in mijn beleving ietwat melodieuzer dan voorganger ‘Into The Vertigo’, maar dat is geenszins storend. Sterker nog, de songs op ‘Divak’ klinken wat volwassener en met name ‘Weight Of The World’, ‘Paranoia’, ‘In My Darkest Hour’ (geen cover van het Megadeth-nummer!) en ‘Misfired’ klinken erg overtuigend, al geldt dat eigenlijk voor alle dertien aanwezige nummers. Daar waar het debuut wat meer ups en downs kende, heeft ‘Divak’ een wat evenwichtiger karakter en dat zal de luisteraar zeker kunnen waarderen. Daar je dit soort materiaal niet echt gewend bent van Jeff Scott Soto, zul je wellicht wat meer tijd nodig hebben om dit op waarde te schatten, maar als ik jou was zou ik die investering zeker doen want ook Soto’s tweede band-album is een dijk van een plaat geworden!
Sunburst – Fragments Of Creation
Jaar van Release : 2016
Label : Inner Wound Recordings
In 2010 besloten Gus Drax (o.a. Paradox, Black Fate), Vasilis Georgiou (Innosense, Black Fate) en Kostas Milonas (o.a. Foray, Paradox) om Sunburst op te richten. Geïnspireerd door bands als Symphony X en Nevermore werden er nummers geschreven en wisten ze zichzelf onder meer al op de affiche van Moonlight Metalfest te zetten en deelden ze het podium met Symphony X, Fates Warning en Amorphis. Ondertussen schoof bassist Nick Grey ook aan bij de band en was het tijd om het debuutalbum Fragments Of Creation op te nemen.
Wat meteen opvalt aan de composities is het volle powermetalgeluid dat je kamer binnenvliegt. De zang van Vasilis Georgiou is daarbij een meerwaarde voor het geheel. Zijn stem is warm en klinkt vertrouwd en krachtig. De kracht daarnaast is het feit dat de zanglijn het merendeel langzamer is dan de snelheid van de ritmesectie. Dat geeft nagenoeg alle nummers een bijzonder gevoel (End Of The Game, Forevermore). Ook in Reïncarnation komt het sterk naar voren. Na een lekker snel intro valt de zang in en vertraagt daarmee het tempo, maar het gitaargeluid van Gus Drax ligt continu waakzaam op de achtergrond om af en toe naar voren te komen in korte maar krachtige erupties. Wat dat betreft is het nummer heerlijk opgebouwd en heeft zeer interessante momenten. Naast de bovengenoemde nummers is er nog meer prettigs te ontdekken op het album. Opener Out Of The World laat horen dat de band Symphony X hoog heeft zitten en gebruikt de bijna kenmerkende elementen van de band in onregelmatige en krachtige muziekstukken. Het nummer Lullaby kan niets anders zijn dan een ballad met zo’n naam. En wat voor één. Lullaby heeft alles wat kenmerkend is voor een goede ballad. Het geheel past netjes in het hokje en kent een mooie afwisseling van hard en zacht. Vasilis’ timbre past mooi en wederom is het gitaarspel accuraat en heerlijk om naar te luisteren.
Bijzonder is de aanwezigheid van een instrumentaal nummer. Het nummer dat de naam Beyond The Darkest Sun draagt begint in de Dragonforce-versnelling. Het is een sterk nummer waarin de hoofdrol weggelegd is voor Gus Drax die zijn gitaarsnaren feilloos en trefzeker weet te raken. Dit alles tegen de solide achtergrond die drummer Kostas en bassist Nick neerzetten.
Sunburst heeft ook nog wat gasten weten te strikken. Bob Katsionis (Firewind) speelt nagenoeg alle keyboards op het album en in Break The Core brult Aenaon-zanger Astrous even een stukje mee. Niet een keus die je op het eerste gehoor zou maken, maar het klinkt heel vet. Vasilis neigt qua zang in dit nummer naar de zang van Geoff Tate.
De epische afsluiter Remedy Of My Heart kent naast een bijdrage van Astrous ook die van Mina Gainnopoulou. Het nummer start orchestraal met een koorzang die de spanning flink opbouwt. Dat eerste hoogtepunt wordt gevolgd door een rustig stuk dat mede door het drumwerk van Kostas wederom aan kracht wint. Deze afwisseling komt naarmate het nummer vordert vaker terug waarin soms de gitaar dan weer de drums het voortouw nemen. Na acht en een halve minuut worden alle emotionele registers even open getrokken om over te gaan in een heerlijke gitaarsolo en een krachtig eindstuk waar Astrous mede verantwoordelijk is voor de krachtexplosie voordat Sunburst prachtig in stijl afsluit.
Ik heb met verbazing geluisterd naar Fragments Of Creations. Ik kan me niet onttrekken aan het idee dat dit voor een debuutalbum wel een heel sterk staaltje powermetal is dat de heren neerzetten en daarmee de lat voor zichzelf erg hoog leggen voor een eventueel vervolg. Daarbij is het prachtige artwork ook nog eens gecreëerd door Vasalis zichzelf.
Jaar van Release: 2016
Label : Legend Records
Eindelijk zijn de Britse vaandeldragers van de melodieuze rock er terug met een splinternieuw album: Sacred Ground.
Dare, voor de mensen die ze niet zouden kennen, pasgeboren zijn, of de laatste 25 jaar op een andere planeet vertoefden, speelt modere (soft)rockanthems met veel emotie en een Keltische inslag. Frontman Darren Wharton, die in het verleden (en sinds een tijd opnieuw) deel uitmaakte van het legendarische Thin Lizzy, maakt samen met stergitarist Vinny Burns zowat een eigen vorm van A.O.R. of melodische hardrock die met weinig anders te vergelijken valt. Al moet gezegd dat ik zelf zo nu en dan eens moet denken aan wijlen Gary Moore. Maar dat zal dan weer met die Keltische infusies te maken hebben. In de aanloop naar deze plaat las je al dat er door de fans heel hard naar dit werk uitgekeken werd. Zo stonden de verwachtingen dan ook snel hooggespannen en moest de band wel met een sterk album voor de dag komen. En of die verwachtingen ingelost worden! Dit was al na een luisterbeurt klaar als pompwater.
Al sinds de muzikale ommezwaai die wordt ingezet met ‘Calm Before The Storm ’ uit 1998 vaart Dare, consequent zijn eigen koers. Sfeervolle, relaxte rock dus, met de nodige Keltische invloeden. In 2009 verscheen het laatste studio album van de Britse melodieuze rock formatie Dare, getiteld ‘Arc Of The Dawn’, die nu gevolgd wordt door deze ‘Sacred Ground’. In de zeven jaar die tussen deze beide releases lag, heeft bandleider Darren Wharton in 2012 nog een uiterst geslaagde re-recording uitgebracht van ‘Calm Before The Storm 2’, maar voor de rest is het behoorlijk stil gebleven rondom Dare. Daar waar de band in zijn beginperiode meer de traditionele A.O.R.-paden bewandelde, daar heeft men het tijdens de latere albums meer gezocht in aanmerkelijk softer materiaal vol Keltische invloeden en dat heeft zeker niet iedereen kunnen bekoren.
Home opent in de beste traditie, om direct gevolgd te worden door een eerste classic. I’ll Hear You Pray is een bezwerende oorworm, met sterke songwriting en prachtig gitaarwerk. Ook het derde nummer Strength is van eenzame melodieuze klasse. Days of Summer is dan weer de ‘Boys of Summer’ van Dare. In de jaren 80 zou dit een hele dikke hit geweest zijn. Nostalgie troef, veel emotie, Wharton’s diepe, donkere stem en prachtige solo’s van Burns. En ik haalde het net al aan: het is vooral de combinatietandem Wharton – Burns die dit plaatje zo mooi maakt. Een perfekt muzikaal huwelijk noem je dit. Ik ben heel erg fan van het warme, soms mijmerachtige gitaarwerk van deze gitarist. Elke song heeft zijn plek dik verdiend op Sacred Ground, al is het nu een song met wat meer tempo als On My Own of een ballad (waar de band dus ook meesters in zijn) als Until bijvoorbeeld. Het zou dan ook wel eens goed kunnen dat dit album wel eens één van dé Dare albums in de catalogus gaat worden. Alles lijkt te kloppen: van songwriting, over produktie, zang en gitaarwerk tot de eigenlijke afwerking. En dan heb ik de teksten nog niet verteld, die weer elk hun eigen pakkende verhaal lijken te vertellen.
Wat opvalt is dat de muziek op deze nieuwe plaat weer wat meer A.O.R.-elementen herbergt en dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de herintroductie van gitarist Vinnie Burns in de band, die de elf aanwezige nummers bijzonder fraai inkleurt met zijn energieke spel. Vooral ‘Along The Heather’, ‘Home’, ‘I’ll Hear You Pray’ en ‘Days Of Summer’ kunnen mijn goedkeuring wegdragen, maar ook de overige zeven nummers zijn de moeite van het beluisteren meer dan waard. Darren Wharton bewijst nog steeds een erg begenadigd songwriter en (vooral) zanger te zijn, waardoor ook deze ‘Sacred Ground’ een waar juweeltje is geworden. Nog steeds is het materiaal van Dare niet geschikt voor de gemiddelde Metal lezer, maar iedereen die kickt op uitstekende melodieuze (pop)rock met fantastische vocalen is bij Dare zeker aan het goede adres. Verder is alles bij het oude gebleven: gevoelige rocksongs met fraaie arrangementen, emotionele zang en een sound om je vingers bij af te likken. Echt een plaat die je op je gemak, en liefst via een koptelefoon, tot je moet nemen. Pas dan komt “Sacred Ground” volledig tot zijn recht.
Jaar van release: 2016
Label: Earache Records
Het Californische Rival Sons heeft de wind in de zeilen. Sinds de oprichting in 2009 heeft de band uit Long Beach flinke sprongen gemaakt. De uitstekende liveoptredens van de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat Rival Sons een graag geziene act is geworden op diverse podia. Ook op het gebied van het songmateriaal hebben de Amerikanen progressie geboekt. Zo klonk de laatste plaat Great Western Valkyrie een stuk volwassener en is de vooruitgang die de groep heeft gemaakt sinds het debuut Before The Fire evident. In het zevende jaar van het bestaan van Rival Sons ligt nu alweer de vijfde langspeler in de winkels, Hollow Bones.
Deze nieuwe plaat borduurt enigszins voort op het geluid van voorganger Great Western Valkyrie. Vooral de sound is typisch Rival Sons. De productie van Dave Cobb is wederom om je vingers bij af te likken. Scott Holidays fuzzy gitaargeluid komt weer uitstekend naar voren. Ook de bas van Dave Beste en de drums van Michael Miley krijgen alle aandacht in deze ‘dik aangezette’ en ‘strakke’ productie van Cobb. Het verschil met de vorige plaat is dat de songs wat meer uitgekleed, korter en iets radiovriendelijker zijn.
Hollow Bones Pt. 1 is in ieder geval een albumopener zoals we die van Rival Sons kennen. Een energieke en riffgerorienteerde oorwurm in de lijn van Electric Man en Keep On Swinging. De wat rechttoe rechtaan-aanpak op deze plaat zorgt ervoor dat de liedjes erg makkelijk blijven hangen. Ook Thundering Voices, Baby Boy en Pretty Face nestelen zich zonder problemen nog dagenlang in je hoofd. Het Ike & Tina Turner-nummer Black Coffee is een uitstekende keuze van Rival Sons voor een cover. Het soulvolle nummer is de band op de buik geschreven en gaat hopelijk een vaste waarde worden op de setlist. Voor de charismatische en getalenteerde zanger Jay Buchanan is deze cover samen met Hollow Bones Pt. 2 en de gevoelige ballade All That I Want een uitstekende mogelijkheid om live zijn zangkunsten te laten horen.
Wederom een prima album van Rival Sons, ondanks dat de vorige platen niet worden overtroffen. De songs zijn duidelijk wat simpeler qua opzet, maar bieden desondanks genoeg kwaliteit. De groep lijkt hiermee een voorzichtige stap richting de mainstream te zetten. Toch is het onmiskenbaar Rival Sons dat je hier hoort. De fans hoeven deze plaat dan ook zeker niet links te laten liggen.
The Dead Daisies – Make Some Noise
Jaar van Release: 2016
Label: Spitfire Music SPV
Inmiddels is de Amerikaanse rockact The Dead Daisies een roulerende super rock band geworden. Wanneer de Nieuw Zeelander Jon Stevens zijn avontuur bij INXS (en Noiseworks) had beëindigd ontmoet zakenman en gitarist Jon David Lowy en multi instrumentalist John Fields. Even door een adresboekje lopen en Slash komt om een single (“Lock ’n Load”) te schrijven. Een album wordt opgenomen en een platendeal wordt getekend. Wanneer er een band moet komen om dit live te vertolken duikt Stevens weer in zijn adres boek. Marco Mendoza (Whitesnake / Thin Lizzy) wordt gebeld en Slash tipt Stevens voor Frank Ferrer (Tool) en Richard Fortus. Beide spelen dan bij Guns & Roses. Wanneer de Chinese Democracy tour is afgerond, stapt men over. Toetsenist Reed neemt men mee en een live band is geboren.
Mendoza wordt door de ex Thin Lizzy leden weer gekaapt voor hun band Black Star Riders en wordt voor de UK tour tijdelijk vervangen door Rolling Stones bassist Darryl Jones. Charley Drayton (The Cult / Neil Young) neemt dan de kit van Ferrer over, die op zijn beurt weer terugkeert bij Guns & Roses. Bij de tour in Australie met Jimmy Barnes wordt Drayton door Barnes ingekocht en tipt Drayton om zijn Cult vervanger John Tempesta (Exodus/ Anthrax) te vragen. Hij is even vrij van de klus bij the Cult en keert na de tour terug. Dit frustreert Stevens. Brian Tichy (Billy Idol/ Whitesnake) heeft eerder met Mendoza gespeeld en wordt binnengevlogen. Voormalige Motley Crue zanger John Corabi speelt in een gelegenheidsband van KISS leden, wordt gebeld omdat Rolling Stones backing zanger Bernard Fowler niet uitblonk als frontman van een rock act.
Toen Revolución ruim een jaar geleden uitkwam, was het genieten van de rock and roll die de Dead Daisies neerzetten op het album. Make Some Noise is deze keer de titel.De band is door David Lowy voornamelijk opgericht om plezier te maken en de passie te delen die hij en de medebandleden inspireert en uitdraagt. De line-up staat niet helemaal vast, maar naast Lowy leent John Corabi nog altijd zijn stem voor de band en worden zij op Make Some Noise (dat op 5 augustus uitgebracht wordt) bijgestaan door niemand minder dan Marco Mendoza (Whitesnake, Thin Lizzy), Brain Tichy (Ozzy Osbourne) en Doug Aldrich (Whitesnake, Dio).
Stuk voor stuk top- en rasmuzikanten die de spirit en de passie op de harde schijf hebben weten over te brengen. Daar is werkelijk helemaal niets aan veranderd en blijkt een uitstekend uitgangspunt te zijn voor goede composities. Lekker optreden met ongecompliceerde hardrock, dat wil The Dead Daisies graag. De afgelopen jaren hebben de mannen al bewezen dat ze dat goed kunnen.Insteek is nog steeds plezier maken en dat straalt de band opnieuw uit.
De band released hun tweede album “Revolucion” en na optimaal netwerk overleg (en duiten) mogen ze als support met KISS mee. Miljoenen mensen hebben hun nu gezien en de band staat als een huis.Nu zijn Reed en Fortus weer teruggekocht voor de Guns & Roses reünie tour. Whitesnake gitarist Doug Aldrich wordt gebeld en zegt ja…Kortom Jon Stevens start een band met een rijke zakenman, huurt ex leden van Guns & Roses in en wanneer de GnR reünie start huurt hij ex Whitesnake leden. Stevens wordt vervangen en de rijke zakenman tourt als rockster over de wereld en heeft een top begeleidingsband bij zich.
Toch is er een verschil in het geluid op de twaalf songs van dit album. Ik moet me erg vergissen als het toetreden van Doug Aldrich aan de Daisies daar niet iets mee te maken heeft. Het geluid klinkt net even iets voller en de gitaren zijn net iets subtieler, maar toch duidelijker aanwezig in vergelijking met het voorgaande album. Verder is het meer van hetzelfde dat we voorgeschoteld krijgen op Make Some Noise. Vrolijke, aanstekelijke deuntjes waar je vooral niet te veel bij na moet denken.
Als je even drie kwartier wilt ontsnappen aan alle waanzin van de wereld is Make Some Noise een ideale optie. The Dead Daisies laat horen dat het leven best een feestje kan zijn. Mocht je het vorige album al goed vinden, dan kun je deze blind aanschaffen, met name doordat de nummers nog beter klinken!
Opvallend is de positieve vibe en groove die The Dead Daisies naar voren brengen. In Song And A Prayer en Mainline krijg je stevige rock voor je kiezen zonder opschmuk. Vooral inhet uptempo Mainline zorgt het stuwende karakter en de uitstekende riff voor kriebels in de nek. Maar juist ook in de eerste single en opener van het album Long Way To Go hoor je rock zoals het bedoeld is. De opbouw is uitstekend en de groove en de vibe druipen eraf. Daarbij heeft het een begin waar menig AC/DC fan het warm van zou krijgen.Dat de rock van The Dead Daisies mede geïnspireerd is door wat bluesy kenmerken komt duidelijk naar voren in Last Time I Saw The Sun, How Does It Feel en All The Same. Naast, maar misschien ook mede door het bluesy karakter zou het ook bij een Aerosmithconcert niet misstaan.Fortunate Son (Creedence Clearwater Revival) en Join Together (The Who) zijn de twee covers op het album die uitstekend vertolkt worden door The Dead Daisies. Iets dat een vanzelfsprekendheid is bij de band. De nummers worden ook live regelmatig gespeeld omdat het ijzersterke nummers zijn die leuk zijn om te spelen. En ja. Als plezier in muziek maken, bovenaan je voorwaardenlijst staat, ligt het opnemen van goede covers in het verlengde.
Tot nog toe is ieder nummer wel een feestje om naar te luisteren. Het titelnummer Make Some Noise maakt echter nog het meeste bij me los. Niet dat het misschien het meest hoogstaande nummer is van het album, maar het klinkt gewoon zo verdomd goed. Dit Joan Jett-achtige nummer is bijna nu al een klassieker. Een nummer dat een groove heeft die je bijblijft en die je ertoe aanzet om het volume te verdrievoudigen. Live kan het niet anders dan dat het nummer zich gaat ontpoppen als hét lijflied van de band. Want bij de groove hoort een uiterst krachtig en stevig drumritme en een tekst die meegebruld moét worden.Het is uiteindelijke resultaat is een lekker plaatje met overwegend swingende en stampende hardrocksongs vermengd met blues-rock-and-roll in een tijdloze geest. Dat is eigenlijk wat ze hebben neergezet met Make Some Noise. En dat is daarbij precies dezelfde zin waarmee ik de vorige review afsloot. Geen kwaad woord over dit collectief.
Fates Warning – Theories Of Flight
Jaar van Release : 2016
Label : Inside Out
Sommige bands fungeren haast als een soort kwaliteitszegel. Als je de bandnaam ziet, weet je ongeveer wat je kunt verwachten. Daarentegen heeft een kwaliteitszegel ook iets fabrieksmatig. Je weet dat het met de kwaliteit goed zit, maar, haast per definitie, ontbreekt het verrassingselement. Fates Warning staat al geruime tijd garant voor melodische, subtiele progmetal die de aandacht zonder problemen vasthoudt.
Theories Of Flight is het twaalfde studio-album van het Amerikaanse progressieve metalgezelschap Fates Warning. De band is na het vertrek van gitarist Frank Aresti herleid tot een kwartet, maar hierbij boet de band zeker niet aan kwaliteit in, want Joey Vera (bas), Jim Matheos (gitaar), Bobby Jarzombek (drums) en Ray Alder (zang) musiceren van bij de start van het album op een hoog niveau. Fates Warning is namelijk een band die al een tijdje meegaat. Samen met onder andere Dream Theater en Queensryche waren ze een van de pioniers van de progressieve metal. Inmiddels zijn we al ruim een kwart eeuw verder. “Theories Of Flight” is het tweede album dat de band publiceert na een negen jaar lange hiaat. De bezetting op dit album is hetzelfde als die op ‘Darkness In A Different Light“. Van de originele line-up uit 1984 is alleen nog maar gitarist Jim Matheos over. Zijn gitaarspel vormt dan ook de ruggengraat van de muziek. Daarnaast is zanger Ray Alder natuurlijk ook alweer vanaf eind jaren ’80 verantwoordelijk voor de zang. De muziek voelt hierdoor gelijk heel vertrouwd aan.
Na een iets wat te brave intro, barst opener From The Rooftops na anderhalve minuut uit tot een sterke, stevige opener die het beste doet vermoeden voor de rest van het album. De band stelt gelukkig het nummer voorop. De solo’s en progressieve uitbarstingen staan altijd in dienst van de compositie. De manier waarop gefaseerd het tempo wordt opgevoerd, is erg sterk. De timing is zo gekozen dat je als luisteraar het album wordt ingezogen. Echt een stukje vakwerk! In deze track merk je ook dat er aandacht besteed is aan de details. De percussie rond de vijfde minuut is opvallend en interessant. Drummer Bobby Jarzombek weet duidelijk wat hij doet. Daarnaast weet de band op dit album erg slim hectische passages af te wisselen met pakkende refreintjes. Zo zou een nummer als Seven Stars welhaast een popsong kunnen zijn. Na opvolger Seven Stars wordt het echter een beetje bang afwachten welke richting de band op Theories Of Flight uitgaat, want de catchy song heeft heel wat commercieel singlepotentieel met zijn goed in het gehoor liggend refrein. Toch laat Fates Warning in het muzikale tussenstuk zijn progressieve kant zien wat toch weer een kleine meerwaarde geeft aan Seven Stars. Opgelet, ik ga hier niet beweren dat Seven Stars een slecht nummer is, want dankzij de muzikale bagage van Fates Warning weten ze wel heel goed waar ze mee bezig zijn.
Daarna gaat het gelukkig echter crescendo met SOS waarin Alder voluit zijn vocale capaciteiten mag exploreren. Het hoogtepunt van Theories Of Flight komt in het middenrif van het album met het meer dan tien minuten durende The Light And Shade Of Things, waarin het kwartet alle registers opentrekt en laat horen dat ze hij progressieve metal volledig geïntegreerd heeft in de eenentwintigste eeuw. Rustige passages worden afgewisseld met muzikale en vocale uitbarstingen die eigen zijn in het genre en die de heren perfect tot prachtige songs kunnen breien.
Fates Warning gaat op hetzelfde elan verder om af te sluiten met The Ghosts of Home, een bij wijlen stevige progressieve rocker met heel wat muzikale tierlantijntjes waarin ze er wonderwel in slagen meer dan tien minuten lang de spanning op te bouwen, zodat de aandacht van de luisteraar niet verslapt. Afsluiten doen ze met de futuristische titelsong
We kunnen dus besluiten dat Theories Of Flight in het progressieve metal genre één van de toppers van 2016 mag genoemd worden. Deze in 1982 opgerichte band, levert nog steeds hoge kwaliteit en daar kunnen we alleen maar blij mee zijn.
Shotgun Revolution – All This Could Be Yours
Jaar van Release : 2016
Label : Mighty Music
Opvallendste feitje uit de bio van Shotgun Revolution is wel dat de gitarist van de band, Martin Frank, naar Kentucky is afgereisd en heeft samengewerkt met de mannen van Black Stone Cherry aan het nummer “City Of Fire”. De band uit Denemarken heeft ontzettend veel opgetreden, zowel in eigen land, als ook in Amerika, China en Afghanistan. Hun nieuwe album ‘All This Could Be Yours’ verschijnt op 27 mei bij Mighty Music. We zullen de tien nummers even de revue laten passeren. “Don’t Stop the Grind” opent met een vette groove. Meteen wordt duidelijk dat de band een ruige vorm van rock ‘n’ roll speelt, die live absoluut aanslaat. Veel nieuws onder de zon krijgen we niet voorgeschoteld, maar de muziek wordt wel met een zekere attitude gespeeld. “Rise to Power” klinkt lekker smerig en kent ook een prima beat. Het titelnummer is wat toegankelijker. Ik zou bijna zeggen commerciëler. Geen idee hoe het met rockmuziek op de Deense radio gesteld is, maar dit is een nummer dat ongetwijfeld z’n weg naar de radio weet te vinden. In “Refugee” laat de band een volwassen geluid horen in deze midtempo-rocker. Het gitaarwerk en de zangpartijen zijn deels ingetogen en deels uitbundig. Om de sfeer van Kentucky en de bluegrass-muziek te onderstrepen bevat “City Of Fire” een aantal passages die veel weg hebben van de stijl van Black Stone Cherry. Niet gek natuurlijk omdat de heren van BSC hebben meegeschreven aan dit nummer. “Gods Damned Poetry” heeft een iets andere sfeer en commerciële zanglijnen. Shotgun Revolution weet goede composities te schrijven, alhoewel we niets nieuws te horen krijgen. De band balanceert tussen ruige rock (“SOB”) en toegankelijkere rocknummers, zoals bijvoorbeeld “Suzie”. Afsluiter van de plaat is het ingetogen “River of Dreams”, dat we als akoestische ballade kunnen labelen. Geen slecht album, maar ik heb het idee dat er meer in had gezeten en dat de band nog niet het uiterste uit zich heeft weten te halen.
Scorpion Child – Acid Roulette
Jaar van Release : 2016
Label : Nuclear Blast
Scorpion Child is met ‘Acid Roulette’ toe aan haar belangrijke tweede album. Gek, want ik heb het idee dat de band al heel lang bestaat. Maar niets is minder waar dus.
Het oogstrelende artwork bekijkt en deze naast het titelloze debuutalbum legt, zou je zeggen, dat we muzikaal gezien een herhaling van zetten mogen verwachten. De psychedelische blues rockers hebben na de release van hun debuut uit 2013 een vrijwel compleet nieuwe bezetting. Drie van de vijf bandleden zijn namelijk vervangen. Hoor je dat? Eigenlijk niet. Want de as van de band – zanger Aryn Jonathan Black en gitarist Christopher Jay Cowart – zijn nog steeds van de partij. En zij bepalen het geluid van Scorpion Child. Het kwartet uit Texas heeft namelijk een behoorlijke progressie doorgemaakt. Deze twee smaakmakers hebben zich echter enorm weten te versterken. Niet dat het debuut geen goede muziek bevatte, integendeel, maar dat was Scorpion Child toen, terwijl Acid Roulette het Scorpion Child van nu tegenwoordigd. Dat wordt al duidelijk wanneer de machtige opener „She Sings I Kill’ binnenwalst met zijn big hooks. Een voltreffer van de zuivere soort. Tijdens „Reapers Dance” word vervolgens het gaspedaal ingedrukt, maar het verschil met het debuut is opnieuw evident. De tweede gitaar heeft plaatsgemaakt voor sfeervol toetsenwerk en daar vaart het totaalgeluid wel bij. Het is met name Black die daar de meeste vruchten van plukt. Dat hij kon zingen wisten we al, maar op ‘Acid Roulette’ komt zijn Robert Plant-achtige strot een stuk beter tot zijn recht. In korte tijd een groeispurt van zulke proporties doormaken is slechts voor weinigen weggelegd. Dat geldt niet alleen voor Black, maar ook voor Scorpion Child als geheel.
En wat is het geluid van Scorpion Child? Dat is eigenlijk niet zo heel moeilijk te omschrijven. De band speelt een mix van psychedelica, stoner en heel veel blues. En zoals je weet zijn er meer bands die zich begeven in dat segment. De zang van Aryn is erg herkenbaar en nadrukkelijk in de mix naar voren geduwd. Of het nu gaat om van die bluesy klinkende rockers (opener ‘She Sings I Kill’, dat sterk doet denken aan Kingdom Come) of het meer up tempo stampende ‘Reaper’s Dance’ (met lekker gitaarwerk), de stem van Aryn bepaalt de sfeer van de song. De toetsen van nieuwe aanwinst Aaron John horen we voor het eerst in het vierde nummer, het titelnummer. Daarin klinkt de band als een typische classic rock band uit de jaren zeventig. Die sfeer weten ze wel goed te raken moet ik zeggen.
Jaar van release: 2016
Label: Frontiers
Withem is een relatief nieuwe progressieve / melodieuze metal band wel uit Scandinavie, maar dit maal niet uit Zweden! Ja inderdaad. De formatie komt uit Noorwegen!
Opgericht in 2011, heeft de band in navolging van hun debuut The Point Of You een waardige opvolger weten te produceren. Veel verrassingen zijn er niet in vergelijking met het debuut. Eigenlijk tapt de band uit het zelfde vaatje.
Dit is het tweede album en de eerste voor Frontiers van de band. Ze beschrijven hun geluid als een mix van inspiraties van grootheden als Symphony X, Pagan’s Mind, Dream Theater en anders Scandinavische grootheden als Seventh Wonder en Circus Maximus. Voor mij hebben ze nog net niet de souplesse van Dream Theater, noch de melodische finesse van Circus Maximus, maar ze zijn goed op weg, met dit indrukwekkend album.
De progressieve metal scene is zwaar overbevolkt, met zeer weinig onderscheid, behalve voor een beperkte groep doorgewinterde bands. Er zijn twee dingen die veel prog metal releases doden: onnodig ingewikkeld en / of slechte zang. En dat is meestal wat ik verwacht als ik luister naar een nieuwe band. Maar in dit geval, was ik wederom aangenaam verrast met The Unforgiving Road.
De muziek van Withem ’s is zeer catchy en melodieus, iets wat zeldzaam is in de prog wereld. Elk lid van de band doet een geweldige job, maar een compliment gaat uit naar de keyboardpartijen, opgenomen door gastmuzikanten Espen Storo (Circus Maximus) en Nehemia Teixeira (Sigma Project) en spelen een hoofdrol op dit album.
De zang van Ole Wagenius benaderd de stijl van Dream Theater. Met zijn krachtige La Brie benadering, ben je toch al snel geneigd ze met deze Amerikaanse band te vergelijken. Net als bij Dream Theater worden de nummers voorzien van de nodige melodie en krachtige gitaren en wervelende keyboards. Hij is daarbij geen unieke zanger, maar is hij wel geknipt voor de job. Hij past prima in het muzikale plaatje en verstaat zijn vak. De man weet de hoge noten te raken, hij heeft power en kan ook met overtuiging gas terug nemen en houdt op alle vlakken de dynamiek erin.
Dit is een indrukwekkend klinkende album. Gitarist Oyvind Larsen fungeert als producer en mixer en heeft opmerkelijk werk verricht. Hoogtepunten zijn onder meer de krachtige gedreven In The Hands Of God (het refrein is pure Circus Maximus). Het aanvankelijk snelle, overgaand naar een wisselende tempo van The Pain I Collected; de prachtige zang en melodieuze gitaarpartijen die Riven laten horen. Het Rob Moratti-achtige progressieve AOR nummer van The Eye In The Sky. The Unforgiven Road is dan ook zeker geen verrassend klinkend album in het genre. Degelijk is het wel. De sterke punten zijn de glooiende melodieuze gitaarsolo’s de vocale harmonieën, de positieve vibe in de nummers en het feit dat de band zich niet vergrijpt aan de muzikale krachtpatserij. Fans van het genre moeten zeker eens gaan luisteren.
Sunstorm – The Edge Of Tomorrow
Jaar van release: 2016
Label: Frontiers
The Edge of Tomorrow is de titel van het vierde studioalbum van de rockband Sunstorm.13 mei is de langspeelplaat verkrijgbaar en eerder verscheen de titeltrack met videoclip. Voor het nieuwe album heeft zanger Joe Lynn Turner een aantal muzikanten van formaat bijeengeroepen. Onder hen bevinden zich: keyboardspeler Alessandro Del Vecchio (Hardline, Voodoo Circle), gitarist Simone Mularoni (DGM, Mularoni) en drummer Francesco Jovino (Primal Fear en Hardline).
Turner, inmiddels 64 jaren op de teller, klinkt nog opvallend goed bij stem en vult de melodieuze rock die het decor vormt voor zijn vocale capriolen uitermate goed aan. Er zit wat meer gruis in z’n stem en persoonlijk vind ik dat wel een verrijking. Het geeft de muziek ook wat meer, ehm, edge en dat kan geen kwaad want het risico op een overdaad aan clichés ligt voortdurend op de loer. Sunstorm’s vierde bewandelt dan ook een dunne lijn tussen parodie en party time en blijft gelukkig door de bank genomen voorzichtigjes aan de laatstgenoemde kant.
De muzikale carrière van Joe Lynn Turner is er een met veel hoogtepunten. Zo voor de vuist weg noem ik zijn passages bij Rainbow, Deep Purple en Yngwie Malmsteen. In 2006 zorgde een goed gesprek met Serafino Perugino, president van Frontiers Records, ervoor dat Joe Lynn Turner samen met o.a. Dennis Ward (o.a. Pink Cream 69 en Unisonic) een nieuw project opstartte: Sunstorm. Een project waar melodic rock en AOR op de voorgrond werden gebracht. Intussen werden door Sunstorm ook al de albums ‘House Of Dreams’ (2009) en ‘Emotional Fire’ (2012) op de markt gebracht. Maar door een ander project waarbij Joe werd betrokken, Rated X, wilde hij dat de sound van Sunstorm toch iets harder, iets krachtiger mocht klinken. Het eindresultaat zijn elf krachtige tracks geworden die zorgen voor stevige melodieuze hard rock, precies zoals die klonken toen Joe Lynn Turner nog achter de microfoon postvatte bij de eerder genoemde bands. Naast de nog steeds krachtige vocalen van Joe zijn het niet de toetsenpartijen die met de meeste aandacht lopen (zoals meestal als je term melodic rock hoort), maar zijn het dit keer de krachtige gitaarlijnen en de uitstekende gitaarsolo’s diehet meest in het oog (oor) springen. Een gedreven en krachtige track als ‘You Hold Me Down’ kan gerust naast een klassieker staan als Rainbow’s ‘Straight Between The Eyes’.
Toch verschilt Edge Of Tomorrow van de drie voorgaande albums. Daarop waren hoofdzakelijk covers te horen, terwijl er hier, voor zover ik weet alleen maar nieuwe nummers voorbijkomen. Verder is de AOR stijl grotendeels vervangen door een heavier benadering. Heavy rock dus, zonder het commerciële aspect uit het oog te verliezen. Kwalitatief staan de nummers niet ver van elkaar. Geen echte uitschieters en geen zwakke broeders. Na de release van het laatste album van het project Rated X. Wilde Joe terug naar het meer melodische werk van Sunstorm, maar wilde ook de hardere kant, waar de nadruk bij het Rated X album lag, ook graag behouden. Away From Goodbye is een uptempo opener met drijvende drums en nadrukkelijke gitaarpartijen, een beetje in de Survivor sfeer.
Het titelnummer is prachtig met een geweldig intro, waarbij de elektrische gitaar melodieus van start gaat. Bestaande uit mooie gitaarriffs langzaam opbouwende naar het refrein deze is Classic Rainbowesque. Ook laat gitarist Mularoni zien uit het goede hout te zijn gesneden.Heart Of The Storm is waarschijnlijk het hardste nummer dat Sunstorm heeft opgenomen met een enorme gitaar riff net iets meer dan een uptempo rocker.The Sound Of Goodbye is een nummer dat is geschreven door Jim Peterik (Survivor, Pride of Lions) nummer past dan ook volledig in de stijl van het album.The Darkness Of This Dawn is een krachtige ballad waar Joe flink aan de bak moet, maar nog steeds laat zien dat hij beschikt over het volledige assortiment, die je mag verwachten van een veteraan in het melodieuze genre. Qua compositie en tempo sluit dit nummer nog het meest aan bij de vorige Sunstorm albums.You Hold Me Down is een rocker recht uit de Rainbow lade met een snel drum ritme. Angel Eyes is een old school ballade, die zo is weggelopen uit de jaren 80.Everything You’ve Got begint met een gitaar en Hammondorgel intro doet denken aan Jon Lord (Deep Purple) in de goede oude tijd.Tangled In Blue heeft een prachtige heavey gitaar riff, die langzaam overloopt in een keyboard interactie, het lijkt erop dat het nummer de AOR kant op gaat, maar dan pakt Mularoni zijn gitaar weer ter hand. Ook bij het nummer Burning Fire voeren de gitaarpartijen de boventoon op de keyboardpartijen. Veel meer dan bij de vorige Sunstorms albums zijn de toetsen meer op de achtergrond of worden ze gebruikt om de nummers op te vullen en voller te laten klinken. Ook het vierde album mag er weer zijn van Sunstorm, voor de AOR fans zal het even wennen zijn, maar de gelouterde hardrock fan zal hem uiteindelijk in zijn armen sluiten.Met deze ‘Edge Of Tomorrow’ voegt Joe Lynn Turner een uitstekend album toe aan zijn toch al rijk gevuld oeuvre.
Jaar van release: 2016
Label: InsideOut Music
Wie Haken nog niet kent, dit is een band met invloeden zoals van Yes, Dream Theater, Toto en snufje Queen. Goed, het geluid is stukken steviger en betreedt zo nu en dan metalcontreien, maar structureel hoor ik toch aardig wat overeenkomsten met de grootmeesters Yes van de progressieve rock. Haken beschikt tevens over een net zo aantrekkelijke speelsheid als de inmiddels bejaarde heren van Yes.Aan het begin van deze plaat is dat niet direct af te horen. Na de intro Affinity.exe pakt Haken in Initiate uit met een onvervalst stukje djent. Om na enkele hakkende gitaarriffs over te schakelen op stevige progressieve metal. Goed geschreven, opgesierd met pakkende melodielijnen en intelligente arrangementen. Sterke zanger ook, die Ross Jennings. De band is hoorbaar gegroeid sinds de vorige platen. Zeker als je het tussendoortje Restoration meerekent, waarop herbewerkingen van oude demo’s prijkten.
Nee, Haken houdt zich niet langer enkel bezig met ellenlange songs en hopeloos complex gestructureerde passages. Op de nieuwe cd staat met The Architect, 1985 en Bound By Gravity weliswaar een drietal lange songs van tussen negen en vijftien minuten, maar voor de rest zijn de nummers relatief compact. Overigens behoren die langere stukken wel tot de beste momenten van het album. Het zijn afwisselende werkstukken, vol avontuur en instrumentaal geweld. Maar de uitstekende muzikanten van Haken verliezen zich nooit in nodeloze notenneukerij. Elke noot heeft namelijk een functie. Zodoende is de groep in staat deze songs ondanks de lengte en de instrumentale krachtpatserij toch liedjes te laten blijven.
‘Affinity’ is een plaat met twee hoofdgerechten en daaromheen een zestal kortere happen. Voorproefjes ‘Initiate’ en ‘The Endless Knot’ lichtten misschien al een tipje van de sluier op met betrekking tot de weg die de band is opgeslagen. Weg zijn de over-de-top a capella passages en weg zijn de 70s prog invloeden. ‘Affinity’ staat helemaal in het teken van de 80s en dat is overal in te horen; van de geharmoniseerde zanglijnen zoals Toto dat deed tot de gitaarriffs die geloofwaardig en gemeend klinken. Toetsenpartijen die letterlijk geluiden uit de 80s terug toveren. Grooves die lekker springerig zijn maar nergens een modern polyritme uit het oog verliezen.
Het eerste hoofgerecht is dan ook het briljant getitelde ‘1985’ van negen minuten lang. Als dit nummer je niet meeneemt naar Van Halen, cheesy spacefilms en Street Fighter spelen in de arcadehal heb je geen werkende oren. Het nummer blijft maar opbouwen en opbouwen met mooi geharmoniseerde zanglijnen in het refrein en ontlaad op precies de juiste plekken met 8-snarige breakdowns. Tool-achtige coupletten leiden een modernere twist in en Queen-achtige gelaagdheid bouwt op naar een slopend instrumentaal middenstuk met ook hier weer een shift van klassiek klinkende grepen naar Dream Theater achtige capriolen.
De tweede epic heet ‘The Architect’ en is waarschijnlijk het middelpunt van het album te noemen. Het nummer kost je vijftien minuten van je leven maar ik beloof je dat je als progfan eindelijk met een verzadigd gevoel achtergelaten wordt. Onheilspellende, ruimtelijk klanken brengen je in atmosferische sferen tot de bijna “Erotomania-achtige” riff een instrumentaal intro begint. De Dream Theater en Between the Buried and Me invloeden vloeien hier erg rijkelijk, met vooral de gitaar in de hoofdrol. Teruggetrokken coupletten en emotioneel zangwerk doen vermoeden dat we een ballad als hoofdgerecht krijgen maar niets is minder waar. ‘The Architect’ heeft een van de vetste refreinen dat ik in tijden heb gehoord en blijft hangen vanaf de allereerste keer dat je het hoort. Het is slechts een voorproefje want de band kruipt hierna in het instrumentale, ruimtelijke hoekje om daarna schreeuwend en beukend de 8-snaren weer luid te laten klinken. Einar Solberg van Leprous draagt hieraan zijn steentje bij met verscheurende schreeuwklanken. En hallo, let je even op? Is dat niet het refrein van ‘Initiate’ wat aan het einde van ‘The Architect’ wederom gedag komt zeggen?
De twee epics worden omringd door kortere amuses, tussengerechten en lepellikkertjes. Zo is er bijvoorbeeld het fusion funky ‘Lapse’ dat mij even van mijn stoel had omdat ik dacht dat Guthrie Govan een solo deed. Blijkt overigens gewoon vaste gitarist Henshall te zijn, maar daarover meer in het interview dat ik met zanger Ross Jennings deed. Ook hebben we nog het experimentele ‘Red Giant’ waar gitaren amper te horen zijn en het vooral keyboards zijn die de dienst uitmaken. ‘Earthrise’ zou gezien kunnen worden als een poprock nummer dat gebaseerd is op wat Toto dertig jaar geleden al deed, maar het is meer dan dat met Dream Theater-achtige interludes en geweldig gitaarwerk. Geen van de nummers voelen als fillermateriaal en elk nummer staat individueel als een huis.
Het laat ons gevuld achter met warme nostalgie terugkijkend op de prog van dertig jaar terug, maar geeft ons ook een hele interessante kijk in wat prog ons nog te bieden heeft. Dit is wat Dream Theater had moeten doen na ‘Images and Words’. Ik hoop dat bands van nu een voorbeeld aan Haken nemen wanneer het op experimenteren met je sound aankomt. Ik hoop dat bands van nu meegaan met wat Haken hier doet en de wereld in een soort van prog revival brengen.
Dit is een moderne classic, een plaat die over jaren nog steeds gekroond zal staan tussen de werken van de groten. Een werk wat ik in ieder geval voorlopig niet vergeet.
Zoals we gewend zijn van InsideOut zijn alle overige facetten prima verzorgd. De productie is werkelijk fantastisch en het minimalistische artwork past goed bij de thematiek die Haken op het album hanteert. Als er één ding blijkt door dit vierde volledige album, is het wel dat deze band het progressieve ambacht uitstekend in de vingers heeft.
Jaar van Release: 2016
Label: Spinefarm Records
De uit de Zweedse hoofdstad Stockholm afkomstige band Dynazty komt op 15 april met een nieuwe plaat. Op die dag zal het album Titanic Mass wereldkundig worden via Spinefarm Records. Dit is de opvolger van het in 2013 uitgekomen Renatus, welke ook via hetzelfde label uit is gekomen. Sinds het vorige album ging het roer om bij Dynazty. De softe AOR/hardrock sound van de eerste drie albums werd ingeruild voor wat eigenlijk de passie is van het gezelschap: heavy metal. Geen keuze zonder risico’s maar wel een die goed uitpakte, gezien de groeiende fan scharen van de Zweden. De vraag was of dit een tijdelijk uitstapje zou zijn, maar de heren hebben de lijn voortgezet.
De nieuwe plaat zal in het totaal elf tracks gaan tellen. Binnenkort is de single ‘Roar Of The Underdog’ al digitaal te verkrijgen als cadeau bij de pre-order. Half maart zal: ‘The Human Paradox’ als echte single gelanceerd worden.Klassieke hardrock met metal invloeden en een modern geluid. Ook op Titanic Mass is het geluid van Dynazty in een glad productioneel jasje gestoken. Wat overblijft, is gewoon een portie gladde, melodieuze hardrock die klinkt als een kruising van Giant en Threshold, of een vergelijking te maken op het Scandinavische vlak H.E.A.T. meets Amaranthe. Steviger dan de eerste, minder progressief dan de tweede. De albumtitel dekt de lading precies. Er wordt namelijk een enorme massa geluid over je heen gestort. Het album puilt uit van dicht geplamuurde, extreem gecomprimeerde bombastische geproduceerde melometal. Zanger Nils Molin komt ook in dit genre net als Jeff Scott Soto goed uit de verf, de samenzang klinkt machtig, zoals we van de meeste Zweedse melodieuze bands gewend zijn. Het gitaarwerk van Magnusson kleurt de nummers prachtig in.
Liefhebbers van een stukje moderne melodieuze metal kunnen zich ruim drie kwartier vermaken met de elf tracks op deze vijfde langspeler van Dynazty. Technisch zit het wel goed in elkaar.
Drive, She Said – Pedal To The Metal
Jaar van Release: 2016
Label: Frontiers
De vraag is kan Drive, She Said nog een AOR meesterwerkje, na een lange rustpauze van maar liefst 13 jaar, maken?Het laatste album van Drive She Said is allesbehalve flinke metal. Het duo Mark Mangold (keyboards) en Al Frtisch (zanger, bassist, gitarist, toetsenist) werken al enkele decennia samen. Met actieve en meer passieve perioden. Perioden waarin het niet allemaal koek en ei was rond recordlabels (CBS) en de daarbij behorende support. Uiteindelijk besloten de beide heren in 2014 om de koppen weer bij elkaar te steken en een album te schrijven. Een album waarbij ze geholpen worden door een scala aan collegamuzikanten waaronder Tommy Denander (gitaar), Alessandro Del Vecchio (keyboards), Peter Yttergren (drums).
Het album omvat twaalf composities die allemaal goed in elkaar zitten. Daarbij luistert het over het algemeen makkelijk weg en lijkt er in de gepolijste nummers niets mis te zijn. Maar misschien zorgt juist dat gepolijste geluid dat de nummers niet altijd evenveel impact hebben. Het is allemaal nogal veilig en mist soms een eigen gezicht.
Het is een dunne, erg dunne lijn tussen klasse en puur genieten. Zeker binnen het melodische rock genre waar het tegenwoordig zo’n beetje de norm lijkt om maar zoveel mogelijk te klinken als een vergeten jaren ’80 AOR band. Niets mis mee als dat je missie is en je voegt wat toe; erg veel mis mee als je schaamteloos kopieert en niets toevoegt. Het Amerikaanse Drive, She Said is voor liefhebbers van het genre bepaald geen onbekende en behoort tot het kleine clubje bands uit diezelfde jaren ’80 die nog steeds actief is. Sinds 2003 onder de vleugels van het Frontiers-label is de groep nu gekoppeld aan Alessandro Del Vecchio (zo’n beetje het manusje van alles als het gaat om bijdragen aan releases op dat label) wat meteen het ergste doet vermoeden. Gelukkig blijkt die vrees grotendeels ongegrond en voegen de Amerikanen met ‘Pedal To The Metal’ een alleraardigste schijf aan hun summiere discografie toe.
Het sterkst is het duo op de eerste vier tracks hier die bijna uit hun voegen barsten van de “oh who who who” koortjes en refreinen die massaler zijn dan de Chinese Muur. Zo retro als de kolere maar wel met ontzettend veel bezieling gebracht waardoor je als luisteraar toch met twee benen overstag gaat. Helaas kakt de boel daarna toch wel wat in en bevinden we ons al snel in het gebied waar zoveel hedendaagse AOR groepen zich bevinden: flinterdunne melodielijnen, uitstekend spel en een overdaad aan productie om de zaak een beetje op te krikken. Hoeveel daarvan op het conto van Del Vecchio komt blijft een beetje koffiedik kijken, maar omdat zijn handtekening onder veel van dit soort albums staat blijft enige verdenking zeker op hem rusten. In het toegankelijke Touch lijken sommige phrases weggelopen te zijn uit Heaven Is A Place On Earth van Belinda Carlisle. All I Wanna Do is een prachtig akoestisch nummer waarin Al Fritsch zijn stemgeluid goed benut maar waar het Mr. Big-geluid erg aanwezig is. Het uiterst rustige In Your Arms is gevuld met vele orchestrale lagen. De zang is hees en sexy en het tempo laat de heupen wiegen. Het is een soort Michael Boltonnummer met Meat Loaf-elementen terwijl de geest van Foreigner en Bon Jovi in Rain Of Fire uit de fles komt.
Toch lijkt het in deze review alsof alles maar gejat is. Dat is absoluut niet het geval. Zeker in het uptempo Pedal To The Metal gaan we even terug naar de glamrock van de jaren tachtig en overschrijdt Drive She Said wat grenzen in Writing On The Wall. Een nummer dat zich loswrikt van een vierkwartsmaat en een bijzonder afwijkend ritme kent en waarin de keyboardsolo fraai verwerkt is in het geheel. Daarbij klinkt I’m The Nyte op zichzelf afwijkend. Het nummer lijkt een elektronisch beatnummer, waarin de zang en zeker de tekst minder centraal staan en ik sterk het gevoel heb dat ik naar een Avicii of Tiesto zit te luisteren.
Als je niet beter zou weten zou je denken dat het hier om een 12-inch mix ging! Maar deze track hadden ze gerust kunnen weglaten.
Onder de streep is: ‘Pedal To The Metal’ dus een beetje een wisselvallig album geworden. Jammer dus dat de mannen het hoge niveau van het begin niet over de gehele linie hebben weten vast te houden waardoor dit niet het pareltje is geworden dat het eigenlijk wel degelijk had moeten zijn. Het valt ook verder maar te bezien in hoeverre dit album de doorstart moet vormen voor Drive, She Said want vijf albums in twintig jaar uitbrengen duidt nu niet meteen op een overdaad aan enthousiasme. Mocht dit echter wel een comeback plaat blijken te zijn dan is er alle kans dat het duo voor een eventuele opvolger de plooien die dit album plagen heeft gladgestreken en dat men alsnog met een kraker op de proppen komt. ‘Pedal To The Metal’ is dat nu nog niet, maar een goede derde versnelling lijkt er wel degelijk mee te zijn opgeschakeld.
Al met al vind ik Pedal To The Metal als album moeilijk te omschrijven. Is er wat mis met de nummers? Is het kwalijk dat er zoveel overlapjes zijn met andere bands/artiesten? Eigenlijk is dat allemaal niet zo. De twaalf nummers steken goed in elkaar, zijn aantrekkelijk, klinken heel Amerikaans en glad, maar missen soms een rauw randje dat Drive She Said een eigen gezicht zou kunnen geven.
Jaar van Release: 2016
Label: The Lasers Edge
Acht jaar na de release van het laatste album Fly Paper van de band TILES, keert de progressieve rockband dit jaar terug met een nieuw album. Op het dubbel album Pretending 2 Run levert de band ruim 96 minuten aan nieuwe muziek af. Met een goede afweging van de positieve punten en de wat mindere punten van het album Pretending 2 Run, trekt het toch wel naar een voldoende toe. Dit vooral door de sterke nummers, welke de mindere stukken enigszins goed maken.
Voor wie een beetje thuis is in het wereldje van de progressieve rock en metal zal Tiles geen onbekende naam zijn. Deze uit Detroit, Michigan afkomstig kwartet zijn oude rotten in het vak, ze zijn namelijk al bezig sinds 1993 en hebben dan ook het nodige respect opgebouwd. Pretending 2 Run is een dubbelaar met maar liefst 21 songs, genoeg materiaal om onze oortjes te verwennen. Het betreft dus ook een concept album, iets wat al vele bands in het progressieve wereldje hun hebben voorgedaan. Al bij al hebben ze het er puik vanaf gebracht, zeker doordat dit geproduceerd is door Terry Brown (o.a. Dream Theater ). Van het concept heb ik helaas niet zoveel kaas gegeten, ik laat liever de muziek spreken dan het verhaal erachter te ontdekken, voor de geïnteresseerden zou het concept gaan over iemand die gedesillusioneerd is door verraad. Muzikaal dan, Tiles beschikt over geweldige muzikanten, dat is duidelijk hoorbaar, van rustige passages tot heel melodieuze en complexe stukken met een heel meegaande zang. Verwacht geen straffe metal zoals een Dream Theater wel eens durft doen. Tiles bewandelt meer de wegen van een Rush, Marillion en hier en daar hoor ik er ook een Haken tussen en tijdens de gitaarsolo’s had ik soms de indruk dat ik naar een Satriani aan het luisteren was. Op dit album hebben ze er ook voor gekozen om talloze gasten laten mee spelen op dit album. Op het rustige nummer Fait Accompli is het Mike en MaxPortnoy die de drumpartijen verzorgen, Mike Portnoy is ook nog te horen op Stonewall. Verder passeren ook nog Ian Anderson (Jethro Tull), Adam Holzman (Steven Wilson Band), Mike Stern (Miles Davis), Kim Mitchell (Max Webster), Colin Edwin (Porcupine Tree) en Mathew Parmenter (Discipline ) de revue. Dit toont aan dat ze veel energie in dit album hebben gestoken.
Het eerste deel van het dubbel album bevat een achttal nummers, waarop de band instrumentale nummers afwisselt met vocaal aangevulde tracks. Daarnaast varieert ook de lengte van de nummers op het album Pretending 2 Run behoorlijk, met het kortste nummer van net geen drie minuten(Refugium) en het langste nummer(Taken By Surprise) van ruim elf minuten op de eerste CD.
De mannen van TILES, Chris Herin, Jeff White, Paul Rarick en Mark Evans, krijgen op het album ondersteuning van diverse gastartiesten. Zo is op de openingstrack Pretending to Run de stem van Matthew Parmenter te horen, naast de stem van leadzanger Rarick. Terwijl Mark Mikel op diverse nummers zowel vocaal als instrumentaal is terug te horen.
Zoals al eerder aangegeven, varieert de Amerikaanse rockband nogal op de nieuwe plaat. De variatie zit hierbij tussen nummers in het geheel, waarbij Refugium een koor-karakter heeft. Maar ook binnen de nummers wisselt de band sterk, zoals op Shelter In Place en Pretending to Run, waarin meerdere muzikale lijnen zijn terug te horen. Waarbij in deze nummers een gevaar schuilt, dat het her en der wat onsamenhangend overkomt. Daarnaast is ook veel variatie terug te vinden in de instrumentale begeleiding, zo wordt Stonewall fraai opgevuld met een hobo en strijkerspartijen, waar op Taken By Surprise zowel de baspartijen als toetsenpartijen opvallen en op enkele andere nummers de synthesizers weer duidelijk hun rol hebben.
Wie vaste patronen verwacht in nummers komt op Pretending To Run bedrogen uit. Waardoor het album wellicht bij de meer mainstream luisteraar moeilijker te behappen zal zijn. Daarbij moet opgemerkt worden dat het tweede deel van het dubbel album, die ‘rommeliger’ overkomt dan het eerste deel.
Het tweede deel bevat een behoorlijk aantal korte intermezzo’s, waarbij niet echt een duidelijke lijn is waar te nemen. Wel zijn er nog enkele nummers die in positieve zin opvallen op het tweede deel, te weten: het mysterieuze Midwinter, welke wordt opgesierd met een rol voor fluitist Ian Anderson. Weighless, welke met ruim negen minuten het een na langste nummer is op het album, maar eigenlijk van begin tot eind weet te boeien. Fait Accompli, waarin de strijkerspartijen een mooie aanvulling vormen. En tot slot Backsliding waarmee het album rustig wordt uitgeluid.
Het is en blijft een heel aangenaam album om naar te luisteren, zeker voor wie zijn hart verloren heeft aan een Yes of Rush, die vinden zeker hun gading er in terug. Het grote probleem met dit album is dat het vrij lang duurt en om deze dan ook in 1 luisterbeurt te verwerken is niet evident, dit album zal moeten groeien. Terwijl dit album bol staat van de uitmuntte muzikale kwaliteiten blijf ik toch een beetje met een wrang gevoel achter, er zijn niet zoveel nummers die er echt uitspringen, waarschijnlijk zullen ze met dit album geen potten breken, maar hun respect in het progrock wereldje zal ongetwijfeld blijven toenemen. Als er dan nog een paar nummers zijn die er enigszins boven uit steken dan kunnen we Shelter In Place, Drops Of Rain en The Disappearing Floor aanraden. Doorgewinterde progrockers zullen een hele kluif hebben aan dit album, ik zou hen dan ook aanraden om het een luisterbeurt te geven.
Jaar van Releas : 2016
Label: Frontiers
Catchy progmetal bestaat wel degelijk. Het Noorse Circus Maximus behoort tot de top van deze muziekstroming, die melodieus spel en een gelikt geluid als belangrijkste elementen heeft. Na het goed ontvangen, opgewekt klinkende ‘Nine’ uit 2012 keren de Noren nu terug met ‘Havoc’, een plaat over de duistere kanten van het leven.
Deze recensie behelst al weer het vierde album van het Noorse vijftal. De band beschikt over een geweldig veelzijdige zanger in de persoon van Michael Eriksen. Zijn stem heeft veel weg van die van Tommy Karevik, de huidige zanger van Kamelot en Seventh Wonder. Daarnaast is Mats Haugen een weergaloze gitarist en tevens de producer van de band. Voeg daarbij een meer dan solide drummer, een oerdegelijke bassist en een toetsenist die veel meer kan dan orkestreren en je hebt alle ingrediënten voor een klasseplaat. Dat is Havoc dus ook geworden, want de heren weten ook nog pakkende nummers te schrijven. De speciale editie heeft zelfs nog een extra nummer plus een bonus live-cd van een concert uit 2012 uit Japan, dus je hebt wel een heel aantrekkelijk pakketje in handen. De negen reguliere tracks, samen goed voor zo’n 55 minuten, vallen in het genre progmetal maar er zijn zeker ook elementen uit de (synthi)popmuziek te horen, zoals in Flames of in de ballad Loved Ones. Het aandeel progrock is zeker in de tweede helft aanzienlijk. In de titeltrack geeft Circus Maximus een knipoogje naar Nickelback, kortom een stevig, fris, modern en gevarieerd geluid. Het album is absoluut niet super heavy, maar bevat heerlijke solo’s, mooie samenzang, pakkende refreinen, spannende tempowisselingen en fantastische instrumentale intermezzi die meer regel zijn dan uitzondering. Binnen dit genre is Havoc een klapper die me waarschijnlijk veel langer bij zal blijven dan The Astonishing, de nieuwe cd van Dream Theater. Behalve laatstgenoemde band zou ik als referenties Redemption, Seventh Wonder, Teramaze en Waken Eyes kunnen noemen, al is de muziek melodieuzer en minder technisch. We denkt dat de lijn wordt doorgetrokken die op “Nine” is ingezet kan voor een verrassing komen te staan. De zware sound is bijna verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor bijna blije deuntjes. De twee “heavy” nummers die op het album staan kunnen mij niet echt bekoren. Het titelnummer “Havoc” valt behoorlijk uit de toon. En ook naar meerdere luisterbeurten blijft het niet hangen. “Pages” heeft wel meer de klasse en is meer uitgebalanceerd en heeft dan ook wel de typische Circus Maximus sound. Opener “The Weight” is eigenlijk een radiovriendelijke rocknummer en door de gladde productie, zou deze in Scandinavië weleens hoge ogen kunnen gooien. Het tweede deel van de plaat is van een constanter en beter niveau. Met nummers als “Flames”, “Loved Ones”, “After The Fire”, “Remember” en de afsluiter “Chivalry”.
Jaar van Releas : 2016
Label: Metal Blade
Het is inmiddels alweer het zesde studiowerkstuk van het gezelschap rond bandleider, gitarist, toetsenist Nick van Dyk. De Amerikaanse prog metallers lieten het eerst van zich horen met hun debuutalbum in 2003. De combinatie van de stem van Ray Alder en de songs van Nick sloeg aan bij de liefhebbers van het genre en de band bleef bij regelmatige tijdstippen albums uitbrengen. In 2011 bracht men “This Mortal Coil” uit dat door Nick geschreven werd rond zijn strijd met bloedkanker.
Het titelnummer direct opent energiek. Het is bekend dat Nick al jaren, gelukkig nog met succes, vecht tegen zijn bloedkanker, en die vechtlust hoor je op ieder album weer terug, zo ook op het album “The Art Of Loss”. Helaas is het vanwege ernstige gezondheidsredenen dat gitarist Bernie Versailles er niet bij is. De volgende topgitaristen zijn opgetrommeld om het gat op te vullen. Het zijn Marty Friedman, Chris Poland, Chris Boderick en Simone Mularoni. De bijdrage van de heren mag subliem genoemd worden. Zoals bijvoorbeeld in het vurige “Thirty Silver” en het prachtige “Damaged”. “The Art Of Loss” klinkt in alles als een logisch vervolg op “The Mortal Coil”. Redemption heeft zijn sound en stijl alleen nog meer uitgediept en verfijnd. De behendigheid en het muzikaal en compositorische vakmanschap hebben geresulteerd in tien nummers met memorabele melodieën en hooks, energieke dynamiek en prachtige, uitdagende muzikale contrasten waarin heel veel gevoel waarneembaar is. Zanger Ray Alder vertaalt vocaal het centrale thema over de liefde, die angst moet overwinnen om te kunnen leven op zijn eigen herkenbare wijze en levert daarmee een ijzersterke performance af. Een hartverwarmend broederlijk gebaar is de The Who cover “Love Reigh O’er Me”, die Alder samen zingt met John Bush en bedoeld is als eerbetoon aan Bernie Versailles. Nu de nummers stuk voor stuk.
“The Art Of Loss”, de solo van gastmuzikant Mularoni maakt meteen duidelijk dat dit album volgepropt wordt met porties gitaar van de bovenste plank. De subtiele aanwezigheid van de piano van Nick zorgt voor een injectie van gevoeligheid tijdens het refrein. Dit is een echt collectief van klasse muzikanten. Luister naar het sterke drumwerk van Chris. Dit is zonder meer kwalitatief hoogstaande progressieve metal. Ray Alder is een zanger die enorm veel emotie en sfeer kan overbrengen met zijn stem en past perfect bij deze complexe vorm van metal. Als gitaarliefhebber is dit album een absolute lekkernij. Het titelnummer bevat maar liefst vier solo’s, die afkomstig zijn van drie verschillende gitaristen. Op het einde mag Chris Poland de snaren laten resoneren op onnavolgbare wijze.
Het lange ‘Slouching Towards Bethlehem’ kent een rustige start met een dominerende rol voor de basgitaar, maar die wordt snel overgenomen door zware riffs van Nick. Dit nummer moet het niet hebben van snelheid, want deze eerder traag voortkabbelende song kent enorme stemmingswissels. Maar de solo van Mularoni doet toch een gooi naar een snelheidsrecord.
‘Damaged’ is een meer toegankelijk nummer met een catchy riff en een weergaloze Ray als trekpleisters! Het nummer kent zelfs raakpunten met AOR en melodieuze rock. Het typerende geluid van Friedman kleurt dit nummer met exotische tinten!
Gevoeligheid in overvloed bij de lange piano intro van ‘Hope Dies Last’. Ray zet op dit album zowaar zijn beste vocale prestatie ooit neer! Wat zijn stem bij mij teweegbrengt kan ik niet verwoorden! De toetsen zijn niet prominent aanwezig, maar hun inbreng op de achtergrond is van onschatbare waarde. Het nummer bouwt geleidelijk de spanning op en tijdens het middenstuk is het bijna een aaneenschakeling van flitsende solo’s. Dit tien minuten durend nummer is een klein meesterwerkje.
‘That Golden Light’ kan door de manier van zingen van Ray en door de aanwezigheid van piano als een ballade beschouwd worden maar dan op de Redemption wijze!
De start van ‘Thirty Silver’ lijkt wel een best of van Megadeth gitaristen, want respectievelijk Broderick, Poland en Friedman mogen een korte explosie van hun kunnen etaleren bij de start. Deze snelle track legt duidelijk de nadruk op koning gitaar. De drie heren leveren maar liefst twaalf solo’s af in een tijdspanne van een dikke zes minuten. Dit is het meest explosieve nummer op dit album!
‘The Center Of The Fire’ is een meer melodieuzer klinkend nummer. Redemption doet denken aan Fates Warning (door Ray natuurlijk) en qua opbouw van de nummers aan Dream Theater, maar ze hebben toch een eigen geluid weten te ontwikkelen. Vooral het veelvuldig gebruik van de piano lijkt typerend en dat kenmerk krijgt een enorme goedkeuring van mezelf!
De cover van The Who’s ‘Love Reign o’er Me’ is een puur juweeltje en maakt nog eens duidelijk dat de jaren ‘70 garant stonden voor enorm veel pareltjes en ruwe diamanten! Een uiterst geslaagde versie die met liefde voor het origineel gemaakt is!
Gastzanger John Bush zet hier een buitengewoon krachtige prestatie neer. Deze kerel is een sterk ondergewaardeerde vocalist!
Het album wordt afgesloten met een absoluut meesterwerk van meer dan twintig minuten. ‘At Day’s End’ maakt op avontuurlijke wijze duidelijk tot wat deze band op muzikaal vlak in staat is. Zo horen we: ingetogen stukken, flitsende solo’s met hoge dosis emotie, diepe baslijnen, snelle riffs in pure progmetal stijl, breed uitgesmeerde toetsenpartijen, dance invloeden, radiorock geïnspireerde gitaren, orkestratie en vooral een Ray Alder in optima forma. Dit is prog metal zoals het hoort te klinken!
We hebben er vijf jaar op moeten wachten, maar deze ‘Art Of Loss’ is een ware parel geworden. 75 minuten lang worden we verwend met schitterend gitaarwerk en uitmuntende zang. Dit album laat je aandacht voor geen seconde wegzakken, zelfs niet bij de lange nummers. Je zit steeds op het randje van je stoel te wachten op de volgende verbazing. Ook tekstueel is dit album meer dan het doorgronden waard. Het gaat voornamelijk over de keuze tussen liefde en angst.
Een absolute aanrader voor prog metal fans!
Headspace – All That You Fear Is Gone
Jaar van Release : 2016
Label: insideout music
In 2006 besloot een aantal gerenommeerde muzikanten een groep te vormen. Laten we stellen dat het een langdurig project is dat luistert naar de naam Headspace. Niemand minder dan Adam Wakeman (keyboards), Pete Rinaldi (gitaar), Lee Pomeroy (basgitaar), Richard Brook (drums) en Damian Wilson (zang) bundelden hun krachten en dat resulteerde uiteindelijk in 2012 tot het debuut I Am Anonymous. De afgelopen jaren heb ik sterk het gevoel gehad dat het ook hierbij zou blijven.Maar niets is minder waar, want eind februari 2016 komt er dan toch een vervolg hierop. Een vervolg dat luistert naar de naam All That You Fear IS Gone. Het is een soort conceptalbum geworden waarin een tegengesteld thema ten opzichte van I Am Anonymous neer is gezet in de twaalf nummers dat het album telt. Op het eerste album werd beschreven hoe individuele mensen proberen om bij een groep te horen. Op dit tweede album wordt juist beschreven hoe groepen (overheid, kerk en bedrijven) het individu willen beïnvloeden. Klinkt goed.
Tijd om over het muzikale aspect te gaan praten.Dat het stuk voor stuk uitzonderlijk goede muzikanten zijn, dat staat als een paal boven water. Drummer Richard Brook is afgehaakt, maar in Adam Falkner hebben we een goede vervanger weten te vinden. De heren hebben voor het schrijven van de nummers ruimschoots de tijd genomen en daardoor zijn de afzonderlijke composities door een organisch proces uiteindelijk geworden wat ze zijn. Ik kan me er na het beluisteren van het album echter niet aan onttrekken dat het aanvankelijk wat tegenvalt. Bij het debuutalbum werd ik regelmatig geraakt door de nummers; op All That You Fear Is Gone lijkt dat een stuk minder. Er zijn veel stukken die maar voort lijken te kabbelen en weinig tot geen spanning uitstralen en daarmee niet tot een connectie kunnen zorgen.Maar…….ik had het eens goed mis, want All That You Fear Is Gone is absoluut geen album dat je in korte tijd goed kan beoordelen. Daar is tijd voor nodig en het kost wat luisterbeurten om de composities op waarde te kunnen schatten. Nu ben ik nog niet geheel overtuigd bij het nummer Polluted Alcohol waarin een southern-akoestisch-bluesgitaargeluid Damian Wilson begeleid. Op zich geen slecht nummer, maar zes minuten is wel wat lang.
Aan het eind van het album staan nog twee uiterst rustige nummers, maar het titelnummer, waarin de Spaanse gitaar de hoofdrol spelt, heeft voor mij meer diepgang en meer spanning, evenals het daaropvolgende Borders And Days.De overige composities bieden meer kracht en afwisseling waarin het, evenals het debuut, onvermijdelijk lijkt om het volle geluid niet te vergelijken met Yes. Headspace weet als geen ander dit aanstekelijke geluid voort te zetten in nummers zoals Road To Surpremecy en Your Life Will Change. Nummers waarin ook duidelijk wordt dat het keyboardgeluid van Adam Wakeman een belangrijk ingrediënt is in totale geluid van Headspace.Kill You With Kindness heeft een uiterst krachtig intro met piano en een zwaar gitaargeluid ondersteund door een onregelmatige ritmesectie. Een intro dat sterk uitgebouwd wordt naar een stuk met daarin de zang van Damian. De sfeer van het nummer loopt langzaam naar elementen uit de zeventiger jaren en Damian Wilson qua stemgeluid wat weg heeft van Ted Neeley in Jesus Christ Superstar. Iets dat we later ook terughoren in The Science Within Us. In de dertien minuten passeren nagenoeg alle aspecten van progressieve/symfonische rock de revue. Het wat uitgesponnen middenstuk barst uit z’n voegen door de ontluikende spanning die aangezet wordt door rustige herhalende zang en via een gitaarsolo uitvloeit in een muzikale explosie waarin ritme/metrum/solo/maat compleet door elkaar worden gehusseld en voor een machtige hoogtepunt zorgen. Eenzelfde opbouw komt terug in Semaphore dat echter een stuk steviger en krachtiger is, maar je emotioneel alle kanten van je gevoel laat beleven.Het album sluit af met het tien minuten durende Secular Souls, waarin het beste nog eens een keer allemaal prachtig en sterk achter elkaar is gezet.All That You Fear Is Gone is een krachtig en meeslepend vervolg geworden op het debuut en laat een band horen die onafhankelijk hun sporen al ruimschoots in de muziekindustrie hebben verdiend, maar bij elkaar meer zijn dan een simpele optelsom. Deze muzikanten geven elkaar de ruimte en stuwen elkaar naar grote hoogte. Hoewel ik in eerste instantie niet onder de indruk was, staat het schaamrood me eigenlijk op de kaken voor zoveel hoogmoed van mijn kant. Dit album is té mooi om snel te beoordelen en daarom val ik in herhaling door de eindzin uit de vorige review gewoon nogmaals te gebruiken: “Hier is sprake van een supergroep !”
Jaar van Release : 2016
Label: Frontiers
Inglorious is de band van de Britse zanger Nathan James, die je kunt kennen als zanger op de Uli Jon Roth’s plaat “Scorpions Revisited” en als een van de vele zangers van Trans-Siberian Orchestra. Met Inglorious laat hij zijn liefde voor classic rock uit de jaren zeventig spreken en dat heeft een dijk van een plaat opgeleverd. Je waant je elf nummers lang terug in de tijd van Deep Purple, Whitesnake, Rainbow, Led Zeppelin en Black Sabbath. Hopelijk lukt het deze band wel voet aan wal te krijgen. In het verleden werd dit ook al eens geprobeerd door Badlands van gitarist Jake E. Lee, na een prima debuut ging het snel bergafwaarts en had de band pech met de opkomst van de grunge. James heeft de hoofdrol met zijn enorm energieke stemgeluid, maar ook de Zweedse gitarist Andreas Eriksson drukt zijn indrukwekkende stempel. En dan is er nog een scheurend Hammond-orgel waar Jon Lord trots op zijn. Nummers als “Until I Die” en “Break Away” zijn overduidelijk beïnvloed door Deep Purple. James klinkt daarin als Coverdale in zijn gloriedagen en zo is de link met Whitesnake dan ook al weer gauw gelegd. “High Fly Gypsy” neigt een beetje naar Black Sabbath, maar dan de Dio variant en het intro heeft veel weg van Led Zeppelin. Vervolgens tempert het tempo een beetje in het bluesy “Holy Water”. Op het nummer “Warning” laat zanger James Nathan horen uit welk hout hij is gesneden en etaleert met schijnbaar groots gemak zijn bereik. Dit zal ongetwijfeld hebben meegespeeld om bij de TSO-familie te mogen behoren. Zo heeft elk nummer op “Inglorious” wel wat te bieden. Missers zitten er niet tussen. Afsluitend mag James in “Unaware” laten horen, dat hij ook een prima stem heeft voor het rustiger werk. Deze ballad wordt dan ook uitstekend door hem vertolkt. Hiermee bewijst hij een topzanger te zijn en een om in de gaten te blijven houden. Maar ook mogen we de jonge gitarist Andreas Eriksson niet vergeten, die met zijn energieke gitaarspel de plaat op het juiste niveau weet te krijgen. Het blijft altijd maar weer de vraag hoe een indrukwekkende prestatie ook live kan worden neergezet.
Jaar van Release : 2016
Label: Frontiers
De oud Dio-bandleden van het eerste uur hebben de handen in een geslagen en besloten een cd uit te brengen met eigen werk. Het materiaal wordt dan wel voortgezet in de Dio traditie. Na het overlijden van Ronnie James Dio, werd zijn nalatenschap vertolkt door twee groepen, onder de naam The Dio Disciples en Last In Line. Last in Line met gitarist Vivian Campbell, Jimmy Bain en drummer Vinny Appice is de lineup die de Dio albums “Holy Diver”, “The Last in Line” en “Sacred Heart” inspeelde bijna compleet. Achter de microfoon staat Andrew Freeman. Vergelijkingen met de “geestesvader” zullen snel gemaakt worden, aangezien de band live ook hoofdzakelijk Dio-nummers zal spelen. Andrew heeft een iets ruwer randje in zijn stem, maar zal het materiaal zeker aankunnen. Nummers als “Martyr”, “Already Dead” en “Starmaker”, worden met volle overgave gezongen. Maar ook gitarist soleert nog steeds als in zijn begin jaren. Menig nummer van dit album hadden zeker niet misstaan op een van de eerste Dio-albums. Het album verveelt geen seconde, ook omdat er voldoende afwisseling genoeg biedt. De mooie ballad “Curse The Day” is hiervan een goed voorbeeld. Het rock ‘n’ roll achtige “I Am The Revolution” laat daarnaast ook weer een andere kant zien. Dio-fans van het eerste uur zouden beslist een luisterbeurt moeten wagen aan het album. Al met al is het een album worden in de jaren 80 nostalgische Dio-traditie met een knipoog naar het heden. De meningen zullen dan ook wel verdeeld liggen. Van weinig vernieuwend en makkelijke imitatie van uit de succesvolle Dio periode. De muziekliefhebber van dit “klassiek getinte” materiaal, zal daar weinig boodschap aan hebben, zolang de muziek maar goed is. En dit is wel in handen van een paar rasmuzikanten. Toch komt de release van dit album voor Jimmy Bain te laat. Een triest bericht komt via Vivian Campbell in het nieuws, ter voorbereiding op de release is er een promotour met Def Leppard. De “Hysteria on the High Seas” cruise. Op de vooravond overlijdt bassist Jimmy Bain op het cruiseship ten gevolge van longkanker. Bain is op 68 jarige leeftijd overleden, op 23 januari. Het optreden op de dag erna wordt afgelast. Bain is nog op 20 janauri voor het laatst te zien, tijdens een optreden met de Last in Line.
Dream Theater – The Astonishing
Jaar van Release: 2016
Label : Roadrunner
Dream Theater die bij een grote groep fijnproevers al jarenlang hoge ogen gooit. De muzikale perfectie en het complexe karakter die de heren ten gehore brengen op al hun albums is namelijk ongeëvenaard. Bands van het kaliber Dream Theater zijn er maar weinig en derhalve zijn de Amerikaanse progmetal-giganten al jarenlang een waar begrip.
Met “The Astonishing” heeft de band hun dertiende studioalbum afgeleverd, een plaat die ongetwijfeld de historie in zal gaan als hun Magnus Opus.
Het brein achter de plaat, John Petrucci, begon medio 2013 met het schrijfwerk. Net als Metropolis Pt. 2: Scenes from a Memory zou the Astonishing uit 1999 een conceptplaat moeten worden. Een album dat aansluit in de (rijke) traditie van Genesis – The Lamb Lies Down on Broadway, Queensryche – Operation Mindcrime, Tommy van The Who en uiteraard The Wall van Pink Floyd.
Het stempel conceptplaat is echter wat te mager uitgedrukt voor the Astonishing. Een jaar lang heeft Petrucci geschreven aan een compleet verhaal met meerdere karakters in een toekomstige nieuwe wereld. Het werd een stuk waar je een hele show omheen kan bouwen of zelfs een film van kan maken. Het verhaal speelt zich af in het jaar 2285 waarin de mensheid leeft in een wereld, waar muziek niet meer door mensenhanden wordt gemaakt maar volledig door machines en robots.
Het uitwerken van het verhaal in uiteindelijke nummers gebeurde samen met Jordan Rudess, toetsenist van de band. De nummers zijn uitgewerkt voor de verschillende karakters uit het verhaal waarna het geheel naar David Campbell is gegaan, componist, dirigent en muzikale duizendpoot. Campbell is een begrip en verantwoordelijk voor diverse soundtracks en samenwerkingen met onder andere Adele, Muse, The xx en zijn zoon Beck. De ondersteuning van orkest, koren en andere solisten komt van Campbells hand. Sommige nummers komen nagenoeg helemaal uit Campbells koker (The Answer). Dat alle nummers een unieke sound hebben, vaak gekoppeld aan een karakter uit het verhaal was een hele opgave voor zanger James LaBrie.
Het schrijven, uitwerken en opnemen van The Astonishing heeft uiteindelijk twee jaar in beslag genomen. Het resultaat is een album met een lengte van maar liefst 130 minuten en 34 nummers, dat wordt uitgebracht op 29 januari.
The Astonishing is onderverdeeld in ACT I en ACT II waarin het verhaal van The great Northern Empires of the Americas versus de Ravenskill Rebel Militia ten gehore wordt gebracht.
Openers “Descent of the NOMACS” en “Dystopian Overture” zetten de toon van de Empire. NOMACS zijn een soort vliegende droids die de mensen vanuit de lucht als een big brother in de gaten houden. De elektronische muziek van het Imperium is gevoelloos en steekt schril af tegen “The Gift of Music” waarin wordt gezongen dat mensen geen tijd meer hebben voor muziek, dat niemand er nog om geeft. Het al eerder genoemde “The Answer” voelt wel heel erg anders, bijna een zoetsappig musical-liedje wat je absoluut niet verwacht op een Dream Theater-plaat. Het zal niet de enige keer zijn dat dit gevoel je bekruipt bij het luisteren.
In “Lord Nafaryus” horen we de klasse en veelzijdigheid van Dream Theater ten voeten uit. Wat begint als een klassieke wals gaat over in strak gespeelde gitaarriffs waarna het nummer eindigt met weer een klassieke noot. De ongekende klasse van de vingervlugge Petrucci is te horen in “A Saviour in the Square”, waar een fenomenale solo het nummer opent.Het staccato openende “Three days” is een van de vele pareltjes op de plaat. In dit nummer is de toevoeging van het Praags Symphonic Orchestra voor het eerst goed te horen. Het nummer zwelt aan in een fantastisch crescendo met trompetten en een koor waarna het overgaat in wederom een NOMAC nummer. In “A Life Left Behind” herkennen we de traditionele Dream Theater sound, verrassende twists en tempowisselingen waarna we via “A New Beginning”, met 7:41 het langste nummer van de plaat, ACT I afsluiten. In ACT II wordt de muzikale reis voortgezet en komen verraad en liefde aan de orde. De sfeer op de nummers wisselt enorm. Zo komen de NOMACS nog twee keer in beeld. Er komt zowaar een heuse smartlap (“Heavenís Cove”) voorbij waarin de verloren liefde wordt bezongen. In “Hymn of A Thousand Voices” gaat uiteindelijk de zon weer schijnen waarna de nieuwe wereld wordt bezongen in “Our New World”. De plaat eindigt met de titeltrack “Astonishing”, waarin nog een keer wordt uitgepakt met een laatste overture in al zijn glorie met koor, symfonie orkest en een hoofdrol voor de trompetten. Al met al een waardig einde van een magistrale plaat
The Astonishing zal ongetwijfeld de boeken in gaan als een meesterwerk van formaat, waarin de band een moedige nieuwe weg inslaat. Het is een album dat je het best met een koptelefoon op, in een stil hoekje en met de ogen dicht kunt ondergaan. De beelden komen dan ongetwijfeld vanzelf.
Jaar van Release: 2016
Label: Frontiers
Debuutplaten uitbrengen, het is altijd een zeker risico. Het is in de eerste plaats nog verdomd moeilijk, tot onmogelijk, geworden om vernieuwend te zijn. Zeker binnen het globale heavy metal tot zogenaamde melodische hardrock gebeuren. Nordic Union mag dan een nieuwe parel zijn binnen dat gebeuren, de respectievelijke leden hebben al heel wat waters doorzwommen. Die ervaring in het bespelen van hun instrumenten? Dat straalt deze band dan ook uit. Nordic Union is een muzikale samenwerking tussen Ronnie Atkins frontman van de legendarische Deense hardrock band Pretty Maids, en de Zweedse songwriter en producer Erik Martensson, van Eclipse en W.E.T. Aangevuld met de Zweedse drummer Magnus Ulfstedt, die sinds medio 1995 al bij meerdere bands het mooie weer heeft gemaakt. Het resultaat van deze samenwerking is een plaat die nagenoeg perfect in elkaar is gestoken. Zoals de naam al aangeeft gaat het om een een unie van Scandinavische rockmuziekanten. Het zou als een superband kunnen worden betiteld, al gaat het hier maar om een duo.
Daar waar Ronnie Atkins zijn prioriteiten nog steeds bij Pretty Maids legt, kan hij dit uitstapje niet voorbij laten gaan. Pretty Maids brengt nog met regelmaat albums uit, maar de populariteit ligt bij hun beginjaren met het album “Red, Hot & Heavy”. De ruwe zang van Atkins valt heerlijk binnen de melodic rock en juist daar is waar Martensson zijn kracht ligt.
Als producer en schrijver voor Survivor Jami Jamison, Dalton, Escape en W.E.T weet hij een goede reputatie op te bouwen.
Door middel van een gestroomlijnde hardrock aanpak, met typische riffs. Maar toch is het vooral de vocale capaciteiten die het meest in de verf worden gezet. Atkins heeft altijd een vrij hoog stembereik gehad, waarmee muren kunnen worden afgebroken. Met hulp van twee heel begenadigde artiesten, die op een technisch hoogstaande manier hun instrumenten bespelen, zorgt dit voor een kruisbestuiving die we niet zoveel tegen komen. Perfectie is op zich geen probleem, zolang dit de spontaniteit niet teveel in de weg staat. Nu, dit blijkt geen probleem te zijn. Vanaf ‘The War Has Begun’ krijgen we al songs voorgeschoteld die mooi schipperen tussen die twee aspecten: spontaniteit en perfectie. Maar, en daar knelt een heel klein beetje het schoentje, alles blijft wat van diezelfde lijn uitgaan op de gehele plaat. Fans van het melodieuze hardrock genre, zullen hier wellicht niet om malen. Elk van de songs lijken ons rond datzelfde concept te zijn opgebouwd. Met steeds die meesterlijke stem van Atkins die de rest van de inbreng wat lijkt te overheersen. De popballad “Every Heartbeat” is een juweeltje dat je alleen in deze rocksound terug vind. Het Foreigner/ Scorpions achtige op bouw is niet nieuw maar zeker effectief raak. De powerrock met “The War Has Begun”, “21 Guns” en “When Death is Calling” brengt de melodic rock naar een powerpop sound met koortjes en de niet ontbrekende gitaarsoli. Het is energierijk en een must have album voor de classic rock fans.
Zowel technisch als structureel voel je gewoon dat hier is over nagedacht. Maar toch, en dat hebben we reeds aangegeven, blijft binnen dit alles die jeugdige spontaniteit, die je terugvind bij heel jonge bands, stevig overeind staan. Eerlijk is eerlijk, het feit dat we hier een debuut krijgen voorgeschoteld dat we van begin tot prille einde afluisteren, met een brede glimlach op het gezicht. En bovendien nog op ‘repeat’ zetten om alles goed tot ons te laten doordringen? Het zorgt ervoor dat we eerder genoemde kritisch punt naar de vuilnisbak kunnen doorverwijzen. Nordic Union is een klasse debuut album geworden, dat iedere liefhebber van globale heavy metal, hardrock tot vooral de melodieuze versie daarvan, over de streep zou moeten trekken. Ook wij waren onder de indruk van het fijn balanceren tussen eerder genoemde perfectie en klauwen als jonge wolven die nog alles moeten bewijzen. Zeiden we het al? Pure klasse wat we hier krijgen voorgeschoteld.
Jaar van Release: 2015
Label : Ulterium Records
Nadat zijn vorige band besloot een onderbreking in te lassen, ging gitarist Tom Frelek aan de slag met wat eigen materiaal en heeft hij een aantal veteranen uit de scene bereid gevonden om het materiaal tot leven te brengen. De all-(modest-)star formatie die hieruit is voortgekomen speelt onder de vlag Waken Eyes en het resultaat van de gezamenlijke inspanningen heet ‘Exodus’. Vanzelf willen we eerst even weten wie die andere luitjes nu zijn die op het album meespelen. Welnu, het gaat om zanger Henrik Båth (Darkwater), bassist Mike Lepont (Symphony X) en drumgenie Marco Minnemann (onder andere The Aristocrats).
Dan nu de muziek zelf, want daar gaat het tenslotte om, nietwaar? Op ‘Exodus’ vinden we niet minder dan tachtig minuten progressieve melodische metal van ongelofelijke niveau, en variërend van prachtige akoestische passages tot vol scheurende metal. Het geheel is ontzettend divers en voor de volle tachtig minuten weet de band mijn aandacht vast te houden. De meeste muzikanten hebben al vele keren bewezen geweldige musici te zijn, alleen van Tom zelf moest dit nog bevestigd worden, nou, bij deze dus! De zang van Henrik is schitterend, hij zingt de nummers met veel emotie in, waardoor het allemaal erg eerlijk en gemeend overkomt. Zelf ben ik toch nog het meest onder de indruk van het adembenemende drumwerk van Marko, wat een rasmuzikant is die man toch! Het hele album draait over moed en angstloosheid en binnen dit thema wordt ook weer prachtig gevarieerd. Op de single ‘Back To Life’ (met zes minuten het kortste nummer) wordt gebouwd op een speech van Martin Luther King. Ook duisterder onderwerpen komen aan bod, zoals hoe onze gedachten en emoties bewust worden gestuurd door wereldleiders en media, een ontzettend actueel onderwerp natuurlijk. Een nummer als ‘Palisades’ bewijst dat prog ook lekker heavy kan zijn. Het nummer heeft dubbele basdrums en scheurende riffs, maar tegelijkertijd is het ontzettend mooi. Eigenlijk wil ik over ieder nummer wel iets kwijt, maar dan verdoe ik slechts uw tijd. Toch moet nog één nummer genoemd worden.
Geheel in Dream Theater stijl wordt het album afgesloten met een bijna twintig minuten klokkend epos, wat tevens de titelsong van het album is. Met een atmosferische introductie worden we dit spektakel ingezogen, waarna na tweeënhalve minuut de muziek vol inzet. Dit diverse geluidsspektakel wordt nog onderbroken door een helaas slecht verstaanbaar maar ó zo waar en ook weer griezelig actueel citaat van de Britse filosoof Bertrand Russel, wat uitstekend in het nummer past en waar ik erg van onder de indruk was. Het nummer weet de cd passend tot een groots einde te brengen, een einde dat slechts begroet kan worden met de replay knop.
Het is lang geleden dat mijn ogen vochtig waren na het luisteren van een nieuw album en deze plaat gaat nog vaak uit de kast getrokken worden. De grote vraag is natuurlijk, komt er meer van dit viertal? Drie van de vier hebben het waarschijnlijk druk zat met hun andere bands en projecten, dus voor hen zal Waken Eyes niet nummertje één op de prioriteitenlijst zijn. We kunnen slechts hopen, want dit smaakt naar meer, veel meer!
Jaar van Release: 2015
Label : Eigen beheer
End of the Dream is een female fronted metal band die in 2010 is opgericht door gitarist / toetsenist Armen Shamelian, gitarist Robin van Ekeren en zangeres Micky Huijsmans. De eerste jaren werden vooral gebruikt aan het schrijven en opnemen van eigen materiaal. In 2013 kwam de Belgische drummer Pieter Driesen bij de band en in 2014 maakte bassist Tim van den Hooven de band compleet. In augustus 2014 zijn de opnames van het album begonnen in de Sandlane Studios. Als producer heeft End of the Dream niemand minder dan Joost van den Broek (After Forever) weten te strikken. Na de drumopnames besloot Pieter de band te verlaten en werd hij vervangen door nieuwe vaste drummer Pim Geraets. Op 24 maart 2015 is All I Am in eigen beheer uitgebracht.
All I Am biedt ruimte voor negen nummers. Met Follow The Angels steekt de band van wal. Een nummer wat heel erg aan de sound doet denken van Kamelot met een stemgebruik die heel erg lijkt op die van Amy Lee (Evanescence). Een nummer wat staat als een huis. Away gaat in die stijl nog verder en weegt met momenten zelfs zwaar. Hier laat Micky een wat hoger stem gebruik horen wat zeer zeker in de smaak valt.
Colder pakt het weer iets steviger aan. Op vocaal gebied laat Micky horen dat ze ook de hoge noten loepzuiver en helemaal onder controle heeft. Er is niets wat deze dame niet kan, lage en hoge noten zitten allemaal in het bereik van deze dame. Shadow’s Embrace zet me aan het denken. Dit nummer heeft zeker in het begin van de zanglijnen heel erg veel weg van Bury Me Alive van We Are The Fallen. Het typische basloopje wordt hier ook niet vergeten. Ik hou er wel van!
Tijd voor weer wat rust in de tent en dat komt met Collide. Een heerlijk rustig lekker makkelijk te luisteren nummer. Met All I Am, de titeltrack, wordt er weer wat beuk in het album gegooid. Een nummer wat het live zeer zeker goed zal doen. Vooral de afwisselingen van rustige stukken met beukende refreinen werken hier erg goed. Dark Reflection is met zijn dik negen minuten het langste nummer op de cd. In dit nummer laat de band horen wat ze allemaal in huis hebben. Wervelende drums, super strakke gitaarriffs, pakkend toetsenwerk, beukende baslijnen en adembenemende zang van Micky. De beukende stukken wisselen elkaar fijn af met iets rustiger werk wat dit een erg interessant nummer maakt.Gone is de hekkensluiter van de cd. Het is een rustig nummer, haast akoestisch. Micky mag nog één keer alles uit de kast trekken op vocaal gebied terwijl ze begeleidt wordt door de piano. Hier mag ze haar engelenstem weer uit de kast halen wat resulteert in meters hoge kippenvel op mijn armen! Prima werk en fijne afsluiter van het album.
Deze band bewijst maar weer dat Nederland een prima bodem heeft voor de metal scene. Symfonische metal bands schieten als paddenstoelen uit de grond en waar maak je dan als band onderscheid? Met zoveel bands met ook een vrouwelijke zangeres is het lastig om je uniek te houden. End of the Dream is voor mijn gevoel niet uniek in zijn soort maar hebben met All I Am zeer zeker een sterk album neergezet. Als je bedenkt dat deze band nog maar erg kort bestaat is dit een prima binnenkomer. Ik verwacht van deze band zeker meerdere albums nog te horen en ben dan ook oprecht nieuwsgierig wat voor creatieve ontwikkelingen er nog zullen volgen. All I Am is een strak album met negen makkelijk te luisteren nummers. Stuk voor stuk liggen ze gemakkelijk in het gehoor en blijven ze boeiend. Voor de fans van onder andere Evanescence, We Are The Fallen en Kamelot is dit een album wat zij erg zullen waarderen en een must have.
Jaar van Release: 2015
Label : Frontiers Records
Het debuut album werd alweer in juni van het jaar 2003 uitgebracht. Het is inmiddels 2015 en wie had dat verwacht, dat er inmiddels hun vierde studio-plaat ‘The Grand Design’ na precies twaalf en een half jaar het volgende album wederom bij Frontiers records op de mat ligt.
Er is inmiddels wel een en ander veranderd in het Khymera-kamp. Daar waar de band oorspronkelijk was gestart als een samenwerkingsverband tussen multi-instrumentalist Daniel Liverani en Kansas-zanger Steve Walsh is het geleidelijk geëvolueerd tot een band rondom Pink Cream 69 bassist Dennis Ward, die vanaf de tweede plaat ‘A New Promise’ (uit 2006) ook de lead vocalen voor zijn rekening neemt. Daar het derde album ‘The Greatest Wonder’ alweer dateerde uit 2008, had ik niet meer de illusie ooit nog iets te vernemen van Khymera, maar zoals je ziet zijn de verrassingen de wereld nog niet uit, want Dennis Ward heeft met behulp van een compleet nieuwe line-up (met naast Ward nu drummer Felix Bohnke, gitarist Michael Klein en toetsenisten Eric Ragno en Jim Rybkost) ruim zeven jaar na ‘The Greatest Wonder’ wederom een Khymera-plaat uitgebracht. Verdwenen is nu ook Daniel Liverani en als gevolg hiervan heeft Dennis Ward het overgrote deel van het materiaal op deze ‘The Grand Design’ neergepend.
En ik moet zeggen dat hij dat uitstekend gedaan heeft, want op het album zijn twaalf prima, erg aanstekelijke A.O.R.-songs te vinden, die overduidelijk aantonen dat de heer Ward zijn zaken meer dan goed voor elkaar heeft. Sterker nog, na wat aanvankelijke scepsis is ‘The Grand Design’ uitgegroeid tot het beste album dat ik deze maand heb mogen beluisteren en is de plaat niet meer uit mijn CD-speler te krijgen. Vooral de tracks ‘Tell Me Something’ (met een ongelooflijk catchy refrein), ‘Say What You Want’, ‘I Believe’ en ‘Streetlights’ zijn erg de moeite van het beluisteren waard, maar eigenlijk is het puur genieten van begin tot eind. Het is dus niet alleen verrassend dat Khymera als band nog bestaat, maar het is des te verrassender dat ze in staat zijn geweest om zo’n goede plaat te maken. Veel verschil hebben deze bezettingswijzigingen niet op geleverd. ‘The Grand Design’ staat opnieuw bol van uiterst gelikte songs, die naadloos op elkaar aansluiten, bij het eerder uitgebrachte werk. De composities zitten goed in elkaar en de muzikanten leveren een vlekkeloze prestatie af, zonder overigens ook maar daadwerkelijk te verrassen. Het album kent dan ook geen echte dieptepunten, maar veel uitschieters zitten er ook dan niet bij, een plaat waarbij op safe is gespeeld. Het was ook al weer tijd geleden, dat er een goede AOR plaat voorkwam, dit was in 2015 toch wel zeer matig.
Jaar van Release: 2015
Label : Mascot Records
Teramaze is een Australische band, die in 1993 onder de naam Terrormaze begon. Daar waar de band in de beginjaren nog wat thrash georiënteerd was, is dat na de naamsverandering en latere releases als ’AnhedoniA’ (2012) en ’Esoteric Symbolism’ (2014) helemaal uit het geluid verdwenen. De band presenteert daar op een progressiever, moderner geluid en ook op de nieuwste release ‘Her Halo’ is dat niet anders.
Het nieuwe album opent het het ruim twaalf minuten durende ‘An Ordinary Dream’ (Enla Momento), de song is een toonbeeld van wat Teramaze in huis heeft. Melodieus, sfeerrijk, drijvende grooves, afgewisseld met haast fragiel pianowerk, de subtiele vocalen van nieuwkomer Nathan Peachy en bovenal de vele, vele tempo- en maatwisselingen bepalen het geluid. Dat geldt niet alleen voor de openingstrack, maar ook de zeven overige tracks zijn hiermee doorspekt. De progressieve, technische elementen en toegankelijke melodieën en harmonieën van bovengenoemde albums hoor je volop terug. Ondanks dat er in de biografie met geen woord wordt gerept over een keyboard speler, zijn de toetsen wel heel belangrijk voor het geluid en het bepalen van de sfeer. Waar het gitaarwerk op voorganger ‘Esoteric Symbolism’ al een stuk gevarieerder en nadrukkelijker aanwezig was, wordt er op ‘Her Halo’ nog een schepje bovenop gedaan (‘het instrumentale, door groove gedragen ‘Trapeze’ en het slotnummer ‘Delusions Of Grandeur’). En dat alles wordt ook nog eens erg strak uitgevoerd. Over het algemeen zijn de tracks vrij lang, wat wel mag blijken uit de zevenvijftig minuten, verdeeld over acht tracks, dat het album beslaat.
Zelf is het mij allemaal even te modern, misschien wel te zoet en mis ik agressie, maar dat neemt niet weg dat het niet te ontkennen valt dat ‘Her Halo’ gewoon prima in elkaar steekt en gedragen wordt door weldoordachte, afwisselende tracks. Liefhebbers van progressieve metal en/of van bijvoorbeeld bands als Dream Theater, Dead Letter Circus, Haken en Karnivool kunnen hun hart hieraan ophalen.
Jaar van Release : 2015
Label : EARMusic
Jeff Scott Soto is natuurlijk al sinds jaar en dag één van de toonaangevende vocalisten binnen het melodieuze rockgenre en zijn laatste solo-plaat ‘Damage Control’ uit 2012 bevestigde dat beeld alleen maar. Nu komt Jeff echter onder de naam S.O.T.O. met een echte band-plaat genaamd ‘Inside The Vertigo’ en het materiaal wat hier om te vinden is verschilt toch wel behoorlijk van hetgeen hij op zijn solo-albums laat horen. De samenwerking in het schrijfproces met mensen zoals Jason Bieler (Saigon Kick), Mike Orlando (Adrenaline Mob), Gus G (Firewind/Ozzy Osbourne) en Gary Schutt om er maar een paar te noemen hebben er toe geleid dat de muziek een stuk heavier en moderner is uitgevallen als het “normale” werk van Jeff.
Dat zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat een groot aantal van zijn trouwe fans dit niet zullen kunnen waarderen, maar in mijn beleving geeft dit juist een zeer aangename verbreding van het oevre van de heer Soto. De heftige riffs vliegen je om je oren en de diverse gastgitaristen soleren er lustig op los in de bij vlagen erg stevige songs, maar de show wordt toch echt gestolen door Jeff zelf die met zijn krachtige en unieke stemgeluid de nummers juist dat beetje extra geeft wat ze nodig hebben. Met elke luisterbeurt worden tracks zoals ‘Break’, ‘Wrath’, het ruim negen minuten lang durende ‘End Of Days’ en ‘Final Say’ beter en eigenlijk geldt dat voor de gehele plaat. Ik ben een groot liefhebber van het melodieuze werk van Jeff, maar ik ben na het veelvuldig beluisteren van deze ‘Inside The Vertigo’ ook erg onder de indruk van het hardere, modernere werk van deze topzanger. Het zal bij de meesten wat gewenning vergen, maar ‘Inside The Vertigo’ is een erg overtuigend (en heavy!) album geworden en bevestigt eens te meer de uitstekende vocale capaciteiten van wereldzanger Jeff Scott Soto.
Vanden Plas – Chronicles of the Immortal – Netherworld Path 2
Release : 2015
Label : Frontiers Records
Het is aan de titel natuurlijk al af te lezen, maar ‘Path 2’ is een directe opvolger van de vorige plaat ‘Path 1’, waarbij de Duitse heren van Vanden Plas voortborduren op de gelijknamige boekenserie van schrijver Wolfgang Hohlbein. In de titels van de nummers zijn verbanden gelegd met die van de vorige release. ‘Godmaker’s Temptation’ tegenover ‘Godmaker’ en ‘Where Have The Children Gone’ tegenover ‘The King And The Children Of Lost World’. Als ik heel eerlijk ben, is de voorganger iets in achting gestegen. Nu ik het, anderhalf jaar later, terugluister is, met name het tweede gedeelte is deze van prima kwaliteit. Dat gaf ik toen ook al aan, maar er heerste toen ook een teleurstelling, die inmiddels wel weggeëbd is. Het album was echter niet te vergelijken met prachtplaten als ‘The Seraphic Clockwork’ en ‘Christ 0’ en dat is helaas ‘Chronicles Of The Netherworld Path 2’ ook niet helemaal. Maar weten de heren, prog metal en de theatrale musical scene als geen ander te combineren. En als je het tweeluik opzich beoordeeld, weet je dat deze muzikanten, hun vak uitermate goed op de plaat weten vast te leggen.
Het dertigjarig bestaan van de Duitse formatie Vanden Plas komt met rasse schreden naderbij. Het vijftal zet dat op handen zijnde jubileum luister bij met het dubbelalbum Chronicles Of The Immortals: Netherworld II, het vervolg van de saga van de onsterfelijke Andrej Delãny. Qua tijdsduur had de muziek op één cd kunnen staan, maar vanwege het uitgebreide verhaal koos men voor een dubbelalbum. ‘Intelligente progmetal’ staat er in de informatie. Dat is absoluut waar, maar tevens te zwak uitgedrukt, want wat een klasseplaat leveren onze oosterburen hier af! Prachtige melodieën, geweldige zang, uitmuntende arrangementen, een heerlijke volle productie, veel variatie en een hoeveelheid instrumentale hoogstandjes om van te likkebaarden. Aan routiniers als de gebroeders Stephan (gitaar) en Andreas Lill(slagwerk), Günter Werno (toetsen) en Torsten Reichert (bas) kun je een dergelijk veeleisend type muziek prima overlaten. Wat mij betreft evenaart Vanden Plas het niveau van icoon Dream Theater in dit genre met een klein, maar belangrijk verschil voor veel lezers van iO Pages. Bij Vanden Plas ligt de nadruk op de melodie, waarbij invloeden uit de musicalwereld ontegenzeggelijk aanwezig zijn. Niet voor niets heeft de band al diverse theaterproducties op zijn naam staan. Het verwijt dat Dream Theater te technisch is geworden, gaat voor Vanden Plas niet op. Een ballad als Blood Of Eden ondersteund door strijkers is daarvan een sprekend voorbeeld. Naast imposante orkestraties is de piano van Werno ook geregeld te horen. Zanger Andy Küntz vertelt, reciteert, zingt ingehouden en overtuigend gepassioneerd van hoog naar laag. Hij neemt de luisteraar mee door het boeiende verhaal van schrijver Wolfgang Hohlbein. Compositorisch is de cd ijzersterk met een indrukwekkende, majestueuze finale en met een verhaal dat ergens over gaat.
Maar om de vergelijking met het vorige deel door te trekken, ‘Chronicles Of The Netherworld Path 2’ is over het geheel gezien beter. Het bijzonder mindere begin waar ‘Path 1’ mee startte is in geen velden of wegen te bekennen. Op de nieuwe release zijn de sterke tracks ‘In My Universe’, ‘Godmaker’s Temptation’ en ‘Blood Of Eden’ aanwezig in het begin. Dus waar deel één de mist in ging, namelijk een aantal middelmatige tracks, die gevolgd werden door hele sterke, is de gehele kwaliteit van deel twee stukken hoger. Maar waarom komt ook dit album niet in de buurt van albums als ‘Christ 0’? Dat ligt hem aan het gebrek aan hoogtepunten. Waar op de voorganger de fantastische tracks ‘New Vampyre’, ‘Soul Alliance’ en de hartverscheurende ballad ‘Misery Affection’ staan, heeft dit album geen absolute uitschieters.
Jaar van Release: 2015
Label: Frontiers
Relirock van de bovenste plank, zoals alleen Stryper die kan brengen.
Of je nu wel of niet wat hebt met de tekstuele boodschap van de band, we kunnen niet buiten de muzikale vakmanschap van de heren.
Fallen is hun elfde album, de opvolger van het album No More Hell To Pay uit 2013, dat op de zesde plaats binnenkwam in de Billboard Top Rock Album lijst en op de tweede plaats in de Christian Album Charts. Dan mag je spreken van een bestseller. Alweer een album van zanger/gitarist Michael Sweet dit jaar, hij is wel heel erg druk geweest. Ondanks de kwantiteit, heeft de kwaliteit hier niets onder te lijden. Stevige gitaar riffs worden feilloos gecombineerd met kerkkoor achtige vocalen. Zoals bekend mag zijn, heeft de band de christelijke normen en waarden hoog in het vaandel. Deze vormen wederom de rode draad door de teksten heen. Het album begint met een nummer over de koning van de Joden, Yahweh, gevolgd door het stevig ingezette titelnummer Fallen. Pride is de eerste single van het album, krachtige drumslagen en korte, agressieve gitaarpartijen vormen een mooi geheel in dit nummer.
Een grote verrassing is de keuze voor de cover van After Forever, een klassieker van Black Sabbath. Michael Sweet legt uit waarom de keuze op dit nummer is gevallen. Het lijkt een controverse, een christelijke hard rock band die een nummer van deze oervaders van de hardrock opnemen. Maar als je de tekst van dit nummer goed leest, roept het de vraag op of Black Sabbath wel zo onchristelijk was. Sterker, als je de tekst goed leest, zou deze band uit Birmingham zomaar eens de eerste christelijke hardrock band kunnen zijn.
Big Screen Lies lijkt te gaan over de leugens die dagelijks over de mensheid uitgestort worden, via de televisie- en computerschermen. Het album eindigt met The Calling en King Of Kings. Wederom stevige gitaarpartijen, en een hoog tempo. Het refrein van het laatstgenoemde nummer laat het tempo iets zakken. Al met al staan er twaalf sterke nummers op dit album en bewijst Stryper dat de combinatie van christelijke teksten en hardrock prima samen gaan. Samenvattend Fallen staat weer vol met vette melodieuze metalsongs die bol staan van herkenbare riffs, melodieën en smeuïg gitaarwerk. Riffs die af en toe doen denken aan bands als Leatherwolf, het vroege werk van Queensrÿche. De band is wederom in de orginele bezetting van weleer. De Stryper kenmerkende bombastische koortjes en enigszins theatrale zang en hoge uithalen, maar die hoor je eerlijk gezegd net zo vaak op de laaste Iron Maiden- en Judas Priest-albums, en ik durf gerust te stellen dat Fallen een stuk geïnspireerder klinkt dan de meest recente albums van die twee bands. Uiteraard staan er ook een aantal ballads op. Fans van melodieuze metal/hardrock halen met Fallen een uitstekende plaat in huis.
Jaar van Release: 2015
Label: Frontiers
Het project van Whitesnake gitarist Joel Hoekstra is er één om in te lijsten. Niet alleen vanwege de sterke composities, maar ook vanwege de meewerkende artiesten. De gitarist met Nederlands roots, al is hij alweer van de derde generatie en spreekt de Nederlandse taal niet. Zijn grootouders hebben ooit de oversteek gemaakt, zijn ouders spraken nog wel wat nederlands, maar bij Joel is dit gestopt. De liefde voor muziek heeft hij wel van zijn ouders, maar deze waren daarentegen klassiek geschoold. Vandaar dat hij ook piano en cello heeft gestudeerd. Bij het horen van de muziek van AC/DC, besloot Joel de rockkant op te gaan.
De ex-gitarist van Night Ranger en Trans Siberian Orchestra wordt bijgestaan door niemand minder dan zanger Jeff Scott Soto (Journey/Ynwie Malmsteen), zanger Russell Allen (Adrenaline Mob/Symphony X), drummer Vinny Appice (Black Sabbath/Dio) en bassist Tony Franklin (The Firm/Blue Murder). Daarnaast zijn er nog enkele gastmuzikanten waaronder toetsenist Derek Sherinian (Dream Theater), zangeres Chloe Lowery (Trans Siberian Orchestra), percussionist Charlie Zeleny (Joe Lynn Turner) en cellist Dave Eggar (Amy Lee/Coldplay). Dus zeker niet de minste beroemdheden uit artiestenland.
Het album opent sterk met Say Goodbye To The Sun, net als Anymore een stevig nummer, geweldig gezongen. Het openingsnummer zou niet misstaan op een album van Whitesnake. Until I Left You is een rustiger nummer en biedt de ruimte voor een gitaarsolo. Scream begint met een scherpe gitaarpartij, snel opgevolgd door roffelende drums. De melodie van het refrein is goed gekozen, het blijft zeker in je hoofd hangen. De grote lijn in de teksten is de strijd, de valkuilen en kunst van het overwinnen van obstakels in het menselijk leven om uiteindelijk daar te eindigen waar we zouden moeten zijn.
Sterke teksten en dito melodieën vormen in combinatie met de grote namen van hiervoor voor een ijzersterk album dat geen moment verveelt. Joel Hoekstra laat maar weer eens horende kneepjes van het gitaarvak uitstekend onder de knie te hebben. Ook schreef hij alle nummers, zowel instrumentaal als tekstueel. Maar ook de productie komt van zijn hand.
Het is vooral de degelijkheid wat Dying to Live biedt. Niet meer en niet minder.
Jaar van Release: 2015
Label: Century
Ze bestaan al dertig jaar en verkochten wereldwijd dertig miljoen albums. Het muzikale landschap veranderde continue maar de band wist alle obstakels te overwinnen en de mannen bleven doen waar ze goed in zijn: Progressieve metal maken…
Ondanks het feit dat Queensrÿche vaak in één adem wordt genoemd met bands als Iron Maiden, Metallica, Guns N’ Roses, Judas Priest en Def Leppard zijn ze vaak meer geliefd bij fans van het progressieve genre dan de andere genoemde grootheden. De elf gouden- en platina platen zijn niet alleen bewerkstelligd door liefhebbers van ‘gewone’ hard-rock en metal.
De albums Rage For Order, Operation Mindcrime enEmpire van Queensrÿche behoren nog steeds tot een van mijn favoriete albums ooit gemaakt. Hoewel na Q2K alleen Operation Mindcrime II nog enigzins het Queensryche predikaat waardig was. (en dat vooral vanwege de naam!), bleef ik de band wel enigszins in de gaten houden. Hopend dat de band weer op zijn oude niveau terug zou kunnen keren. Nadat de wegen van zanger Geoff Tate en de rest van band zich scheidden leek het einde van Queensrÿche toch echt aanstaande. Michael Wilton, Eddie Jackson en Scott Rockenfield bewezen in 2013, op het album Queensrÿche, al dat ze er goed aan gedaan hebben om hun zanger te vervangen door voormalig Crimson Glory zanger Todd La Torre. Ik geloof dat er nog nooit eerder een zanger is vervangen zonder dat het, op het eerste gehoor, hoorbaar is. Hoe je het ook wendt of keert … de komst van Todd La Torre heeft iets met Queensrÿche gedaan. Iedereen die het vijftal de afgelopen twee jaar live heeft gezien, zal zonder enige twijfeling hebben opgemerkt dat de heren weer met een glimlach door het leven gaan en er sprake is van een soort van hernieuwde chemie tussen de bandleden onderling. Het nieuwe elan, het herboren spel plezier … het komt volledig tot uiting op het nieuwe album ‘Condition Hüman’
Nu, twee jaar later, is het de tijd om echt te bewijzen dat Queensrÿche versie 2.0 de weg omhoog is ingeslagen. Dit doet de band met het album Condition Hüman en ik kan melden dat de heren dat uitstekend hebben gedaan. Dit album heeft een wat duistere gloed over zich in verhouding tot de klassiekers uit het verleden, maar bevat wel de progressieve elementen die we zo goed kennen van de band uit de jaren tachtig. Alles wat Queensrÿche tot een top act maakte eind jaren tachtig en begin jaren negentig is weer terug te vinden op dit album. De vette productie, de sublieme tempowisselingen, de heerlijk klinkende gelikte gitaarrifjes, de subtiele samenzang en zelfs de zang van Geoff Tate. Die doet weliswaar niet meer mee, maar Todd La Torre klinkt gewoon grotendeels hetzelfde als de vorige zanger. De uithalen haalt hij misschien iets minder hoog, maar in de zanglijnen is er weinig verschil te horen.
Ook muzikaal gezien lijkt de band zich helemaal hervonden te hebben. Een album hoeft niet meer een compleet ander geluid te hebben dan zijn voorganger. Na een hele lange tijd lijkt de band eindelijk zijn eigen geluid te hebben gevonden aangezien Condition Hüman in het verlengde ligt van het vorige, titelloze, album. Liefhebbers van het oudere werk moeten dit album absoluut enkele keren gaan beluisteren. Ik zeg expres enkele keren, want dat heeft dit album nodig. Ook dat is iets wat vroeger ook al aan de orde was.
Het vijftal combineert op ‘Condition Hüman’ het typische klassieke Queensrÿche geluid met moderne elementen. Het album ademt, zonder ook maar ergens klakkeloos dingen uit het verleden te kopiëren, de sfeer uit van het Queensrÿche dat we kennen van de eerste albums. Wees niet verwonderd als je momenten tegenkomt die je doen denken aan bijvoorbeeld ‘The Warning’ (‘Condition Hüman’), ‘Rage For Order’ (‘Guardian’) of ‘Empire’ (‘Selfish Lives’). Daar waar op het vorige album de composities al zoveel frisser, geïnspireerder en gevarieerder klonken als in de voorgaande jaren, overtreft de band dat ruimschoots op het nieuwe album. Complexe arrangementen, het spelen met de dynamiek, de atypische opbouw, veelzijdigheid en fantastische harmonieën spelen allemaal een prominente rol op het vierenvijftig minuten durende album. Er is weer volop ruimte voor inventieve riffs, intrigerende solo’s, pakkende refreinen en progressief drumwerk. De zang van La Torre is ronduit fantastisch; hij klinkt krachtig en legt zoveel gevoel in de vocalen dat bijvoorbeeld bij ‘Bulletproof’ of een toch al wat fragiele song als ‘Just Us’ kippenvel soms simpelweg onontkoombaar is. Daarnaast valt op dat de band aan kracht en zwaarte heeft herwonnen. Zo je wilt: meer metal klinkt. Elke track is tot in detail uitgewerkt en samples als gesproken woorden op de achtergrond (‘Hellfire’, ‘Selfish Lives’), korte, boeiende intro’s die je direct het nummer intrekken (‘Bulletproof’, ‘All There Was’) en speelse, onverwachte afrondingen van tracks (Guardian’, ‘Toxic Remedy’) geven de tracks nog meer sfeer. Producer Chris ‘Zeuss’ Harris (bekend van zijn werk voor o.a. Hatebreed, Revocation en Rob Zombie) heeft het album een open, helder geluid gegeven.
Tod La Torre, die in 2012 het stokje overnam van vocalist Geoff Tate, past precies in het totaalplaatje van de band en laat horen niet voor een kleintje vervaard te zijn. Een heldere en krachtige stem die zeker van toegevoegde waarde is. Melodieus, hypnotisch bij vlagen. Je hoort het enthousiasme van de band wat ik knap vind na zo’n lange periode van creativiteit.
Het album heeft ook zo z’n donkere kanten maar dat gelukkig wel zonder duivels gegrom. De getrainde luisteraar wordt beloond, de muziek is ‘intelligent avontuurlijk’ te noemen en de band presteert het om op hun eigen klassieke wijze vooruistrevend te zijn.
Iron Maiden – The Book Of Souls
Jaar van Release: 2015
Label: Warner
Op het moment dat de details van het nieuwe Iron Maiden album bekend werden, was het even schrikken. Slechts één nummer met een speelduur van minder dan vijf minuten en drie nummers die langer dan tien minuten duren. Nu zijn lange, epische nummers al sinds ‘To Tame A Land’, ‘Alexander The Great’ en natuurlijk ‘Rime Of The Ancient Mariner’ een traditie bij Iron Maiden, maar op ‘A Matter Of Life And Death’ en ‘The Final Frontier’ was een lange speelduur bijna synoniem voor verveling. De vrees voor lange saaie intro’s en voortkabbelende nummers zonder venijn, blijkt ditmaal gelukkig ongegrond want ‘The Book Of Souls’ blijkt een redelijk boeiend album. Een ander positief punt is dat na enkele foeilelijke hoezen het artwork ditmaal wel fraai is. Eddie als Maya indiaan zal veel meer T-shirt verkoop opleveren dan het gedrocht op de hoes van ‘The Final Frontier.
‘If Eternity Should Fail’ opent rustig en ontpopt zich geleidelijk tot een midtempo nummer zoals Maiden die al decennialang maakt. Pas bij de gitaarsolo’s wordt het nummer interessant, een constatering die we op dit album vaker zullen doen. De single ‘Speed Of Light’ steunt op een lekker riffje en heeft een wat vlotter tempo. De compositie doet meer dan eens denken aan de ‘Piece Of Mind’ periode al is de productie minder strak. ‘The Great Unknown’ volgt het stramien van het openingsnummer en schroeft het tempo weer wat terug. Ook hier is het instrumentale stuk te prefereren boven de refreinen. Dickinson mag dan nog steeds goed kunnen zingen, de power van dertig jaar geleden heeft hij niet meer. Het is hem vergeven; we worden allemaal ouder en niet iedereen heeft nu eenmaal tot het eind een stem als wijlen Ronnie James Dio. ‘The Red And The Black’ is een van de hoogtepunten van het album. Het nummer waarvan de titel vermoedelijk is ontleend aan het boek van Stendhal roept aan het begin en eind herinneringen op aan de band die ‘Genghis Khan’ schreef. Deze Harris compositie valt feitelijk in twee delen uiteen; het beginstuk doet sterk denken aan de ‘Somewhere in Time’ periode inclusief een reprise van de koortjes, de tweede helft is voornamelijk instrumentaal en bevat spetterend gitaarwerk. ‘When The River Runs Deep’ is voor huidige Maiden begrippen een snel nummer en wat ruiger dan het andere materiaal. Net als bij de voorgaande en alle volgende nummers is het onduidelijk wie welke solo speelt. De speelstijlen van Murray, Smith en Gers lijken zoveel op elkaar dat er eigenlijk geen contrast is. De solo’s lijden daardoor onder het juk van eenvormigheid. Het titelnummer van ‘The Book Of Souls’ is een juweeltje; fraaie opbouw, sfeervol akoestisch gitaarwerk, memorabele hook, goede zanglijnen, lekkere solo’s. Het zou me niet verbazen als dit nummer uitgroeit tot een klassieker.
‘Death Or Glory’ is een relatief kort nummer dat bij wijze van spreken op ‘Powerslave’ had kunnen staan. Het nummer zorgt voor een energieke start van CD 2. Het intro van ‘Shadows Of The Valley’ is een regelrechte kopie van ‘Wasted Years’. De compositie is dat niet, maar bevat wel veel typische Maiden kenmerken zoals de herhaling van arpeggio’s en de koortjes. De tekst is wat minder sterk en bevat nogal wat clichés. Beter is ‘Tears Of A Clown’ dat gaat over Robin Williams, de komiek die zelfmoord pleegde. De tekst graaft dieper dan bij de meeste andere teksten. Vaak worstelen lolbroeken met diepe psychologische problemen en tonen ze aan de buitenwereld een andere versie van zichzelf. Als alles een grap is, wat heeft dan nog waarde?
‘The Man Of Sorrows’ is geschreven door de twee oer-leden Murray en Harris, maar is een van de minder geslaagde composities omdat het nergens echt op gang komt en simpelweg te voorspelbaar is. ‘Empire Of The Clouds’ komt van de hand van Dickinson. Logisch al je bedenkt dat de man piloot is en tijdens de wereldtournee de band naar zes continenten zal vliegen. Het nummer duurt 18 minuten en is dus het langste dat de band ooit opnam. Met een beetje schaven had de opbouw wel wat korter gekund, maar dat laat onverlet dat het epische karakter fier overeind staat. Met zo’n lange geschiedenis van epische nummers verrast het echter te weinig om ‘Rime Of The Ancient Mariner’ van zijn troon te stoten als het Iron Maiden epos. Desalniettemin een fraai slot van een sterk Maiden album.
‘The Book Of Souls’ is Iron Maiden’s beste album sinds ‘Brave New World.’ De lange speelduur van 92 minuten gaat snel voorbij en van de verveling die de twee voorgaande albums teisterde is nauwelijks sprake. Toch had het album beter kunnen zijn als de nummers wat korter waren geweest, de productie wat scherper was geweest en de gitaarsolo’s wat meer verscheidenheid hadden getoond. Producer Kevin Shirley had wat aan de eerste twee kritiekpunten kunnen doen. Helaas staat Shirley niet te boek als een kritisch meedenker, maar als hardwerkende, pragmatische partner. Wellicht speelt ook mee dat Harris en co. inmiddels een dusdanig reputatie hebben dat tegenspraak niet of nauwelijks wordt gehonoreerd. Ik ben ervan overtuigd dat het met Martin Birch achter de knoppen nog beter was geweest. Afijn, dat is gezeur in de marge. Ik kan me niet voorstellen dat Iron Maiden fans ontevreden zijn met deze plaat. De status in de top drie van populaire metal bands is weer voor jaren veiliggesteld.
Jaar van Release: 2015
Label : EARMusic
De voorbije jaren is er veel geschreven over de teloorgang van de markt voor geluidsdragers. Als er één rockband heeft gemerkt dat er minder geluidsdragers worden verkocht is het Def Leppard. De band verkocht het tienvoudige van aantallen waar andere bands alleen maar van dromen. Nu streamingdiensten als Spotify inmiddels meer dan de helft van de muziekmarkt in handen hebben, zijn hoge verkoopcijfers voorgoed verleden tijd.
Gitarist Phil Collen en zanger Joe Elliot gaven in de media hoog op van het nieuwe album. ‘Def Leppard’ zou het beste album zijn sinds ‘Hysteria’ zijn en bol staan van de variatie. Dat laatste kunnen we enigszins onderschrijven, over de eerste claim kunnen we van mening verschillen want dit album is niet per se beter dan ‘Euphoria’ of ‘Adrenalize’. ‘Let’s Go’ (niet te verwarren met ‘Let It Go’ van ‘High N’ Dry’) opent energiek en laat een vertrouwd gepolijst geluid en die uit-duizenden-herkenbare gitaarsound horen. Het navolgende ‘Dangerous’ is een vlotte stamper die met name tijdens de refreinen herinnert aan hits als ‘Photograph’ en ‘Promises’. ‘Man Enough’ begint met een discoritme en ontpopt zich tot een swingend geheel waarop Mercury en May jaloers zouden zijn geweest. In tegenstelling tot de woede en het negativisme van veel rockbands is Def Leppard een brok positivisme. Dat blijkt ook uit de titels want ‘Invincible’ heeft eigenlijk dezelfde boodschap als bijvoorbeeld ‘Undefeated’ (van ‘Mirrorball). De band verschiet niet al haar kruit in de eerste nummers want het nummer met de grootste hitkansen is ‘Broke ‘N’ Brokenhearted’ en die komen we pas tegen op plek 10 in de tracklisting. Echte missers staan er niet op al zijn nummers als ‘Energized’ en het akoestische ‘Last Dance’ niet van uitzonderlijke kwaliteit.
Royal Hunt – XIII – Devil’s Dozen
Jaar van Release: 2015
Label : Frontiers Records
Dit is het derde album sinds Cooper is teruggekeerd bij de band. De twee platen hier voor waren degelijke (prog) metal albums. Nu is hier ‘XIII – Devil’s Dozen’, het, verrassende dertiende full-length van deze Denen. Dit album heeft het typische Royal Hunt geluid en klinkt dus behoorlijk vertrouwd.
‘XIII – Devil’s Dozen’ kan nog altijd niet tippen aan materiaal als ‘The Mission’ of ‘Eyewitness’, maar er is wel een duidelijke verbetering hoorbaar ten opzichte van de vorige drie (de laatste met Boals was ook niet best) platen. De keyboards spelen nog altijd een grote bepalende rol in de muziek. Ten opzichte van hun beste werk is er minder gitaargeweld aanwezig, maar de songs zijn wel onderhoudender dan die op de vorige drie albums. Debet daaraan is dan toch de stem van Cooper die zich hier van zijn beste kant laat horen. Sterker nog…ik kan me geen plaat heugen (ook niet van Silent Force) waar op hij zo sterk klonk. Zo nu en dan komt hij echt verrassend sterk en krachtig om de hoek. Ook zijn de gitaren ten opzichte van de vorige drie platen prominenter aanwezig en is er weer regelmatig sprake van double bass. Het geluid op ‘XIII – Devil’s Dozen’ is gemiddeld ook wat harder en zwaarder dan op de vorige albums. De benadering van de songs is directer waardoor ze (vind ik) een stuk spannender en onderhoudender zijn. Net zoals bij het andere materiaal van deze band geldt hier echter ook dat het album meerdere luisterbeurten nodig heeft om goed op waarde geschat te kunnen worden. Behalve de bonustrack (‘How Do You Know’) zijn alle songs wel allemaal van hetzelfde, tamelijk hoge niveau.
Dus als je het werk van deze band gedurende hun hoogtijdagen niet kent is dit een meesterlijk album, maar een blik in het verleden leert dat het toch nog beter kan. Aan de andere kant is er een significante verbetering merkbaar ten opzichte van de vorige drie platen. Als men deze lijn doortrekt kan het niet anders of het volgende album wordt een absolute knaller. ‘XIII – Devil’s Dozen’ is echter waar we het voorlopig mee moeten doen en dat is zeker geen straf, want ook met deze plaat vegen de heren de vloer aan met het gros van de concurrentie.
Jaar van Release : 2015
Label : Napalm Records
Het eind 2012 uitgebrachte album ‘Silverthorn’ was Kamelot’s eerste met de nieuwe zanger Tommy Karevik en op die plaat liet meneer Karevik op niet mis te verstane wijze horen dat hij de juiste vervanger was voor Roy Kahn. ‘Silverthorn’ had als zodanig de lat dan ook wel behoorlijk hoog gelegd en het was dan ook nog maar afwachten of deze ‘Haven’ het hoge niveau van die plaat zou evenaren, laat staan overtreffen. Na enkele luisterbeurten kan ik met een gerust hart concluderen dat ook ‘Haven’ een dijk van een plaat is geworden, die moeiteloos naast ‘Silverthorn’ kan staan qua niveau.
Nadat er op het vorige album nog een wisseling op de zangpositie had plaatsgevonden, is de stabiliteit in de line-up deze keer gewaarborgd gebleven. Haven is de tweede full-length met zanger Tommy Karevik en al weer het elfde album van de symfonische metalband, die volgend jaar vijfentwintig jaar actief is. De productieve Amerikanen staan op elke release garant voor kwaliteit en de nieuwe release vormt hierop geen uitzondering. Het is dan ook een prima aanvulling op de collectie.
Haven grijpt vooral terug op de periode Karma (2001) tot en met The Black Halo (2005) en is minder episch, symfonisch en progressief dan Silverthorn. Wat direct opvalt, is dat de moderne plaat meer power heeft dan zijn voorganger. Dat blijkt niet alleen uit de bombastische ritmesectie, maar ook uit het vette gitaarwerk. Dat staat wat prominenter in de mix van Sascha Paeth dan op de voorganger. Dat zorgt ervoor dat het nieuwe album meer een metalkarakter krijgt (zoals te horen in Liar, Liar (Wasteland Monarchy), Veil Of Elysium, Revolution en Beautiful Apocalypse).
Tommy Karevik is nu wat meer ingeburgerd in de band en zingt het erg fraaie materiaal met veel gemak. Het song materiaal is overigens in mijn beleving een stuk directer dan de songs die er op ‘Silverthorn’ te vinden waren en dat bevalt me prima. Met name opener ‘Fallen Star’, begint sterk meteen is het visitekaartje afgegeven, die er voor zal zorgen dat Kamelot zijn vooraanstaande positie binnen het progressieve metal genre moeiteloos zal behouden en misschien zelfs uitbreiden. Het was een behoorlijke moeilijke en riskante beslissing om boegbeeld Roy Kahn destijds te vervangen door de relatief onbekende Tommy Karevik, maar ‘Silverthorn’ en zeker deze ‘Haven’ bewijzen eens te meer dat men de juiste keuze heeft gemaakt. Wederom een prima plaat!
Het gaat er niet alleen hard aan toe, maar met twee ballads zijn er ook welkome rustmomenten. Daarvan is het duet Under Grey Skies de eerste en de beste en kan zich meten met de beste Kamelot-ballads. De vocalen van Tommy Karevik en Charlotte Wessels (Delain) sluiten mooi op elkaar aan terwijl de akoestische gitaarpartijen, keyboardklanken en een mooie bijdrage op fluit van Troy Donockley (Nightwish) de muzikale omlijsting fraai inkleuren. Het melancholische Here’s To The Fall doet het zonder een gastbijdrage, maar hierin laat de frontman wel de emotionele en verhalende kant van zijn vocale kwaliteiten op indrukwekkende wijze gelden. Zijn zang is zonder twijfel een van de sterkste elementen op het nieuwe album.
Tegelijkertijd is er nog altijd ruimte voor de symfonische kwaliteiten van Oliver Palotai, al dreigt hij soms wat onder te sneeuwen door het geweld van de gitaristen. Zijn fraaie solo in Citizen Zero en de orkestrale outro Haven zijn een paar van de weinige momenten waarop hij prominent aanwezig is en dat is jammer. Hij brengt namelijk tracks als Fallen Star, Veil Of Elysium en Liar, Liar (Wasteland Monarchy) naar grotere hoogten. Zijn sfeervolle bijdragen vormen een belangrijke toevoeging op de achtergrond.
Opvallender is het spetterende gitaarwerk en met name het feit dat er meer squealies in de riffs zijn verwerkt. Dat geeft de tracks extra pit en een scherp randje. De solo’s zijn echter wat aan de korte kant en staan vooral in dienst van het nummer zelf. Die songgedreven aanpak werkt goed. Er staan veel mooie nummers op het nieuwe album, maar liefhebbers van Silverthorn zullen toch wat uitdaging op het muzikale vlak missen.
Bovendien is er (net als in Revolution, de hardste song uit de discografie) een bijdrage van Alissa White-Gluz. De frontvrouw van Arch Enemy laat zowel haar extreme als cleane vocalen gelden.
Haven is een sterk album met een positieve vibe waar Kamelot en de fans trots op mogen zijn. Na een paar luisterbeurten blijven veel nummers goed hangen. De songgerichte focus zorgt er echter voor dat er relatief weinig ruimte is voor de muzikanten om hun kwaliteiten optimaal te demonstreren. Toch maakt de variatie tussen de catchy tracks en de gastbijdrage van Charlotte en Alissa veel goed. Ook het elfde album van de Amerikanen kan zonder twijfel toegevoegd worden aan de indrukwekkende verzameling releases. Wederom een sterke plaat van Kamelot!
Jaar van Release: 2015
Label: Nuclear Blast Records
Al ruim twintig jaar weet het progressieve Symphony X hoogstaande albums af te leveren. Op de een of andere manier lijken ze nooit de status van een supergroep te hebben, maar dat is eigenlijk onbegrijpelijk. Het heeft wederom vier jaar geduurd, maar na Iconoclast uit 2011 is de Amerikaanse powerprogformatie Symphony X eindelijk terug met een nieuwe plaat met titel Underworld. Net als op voorgaande platen gaat het hier om een album met een los concept, dat dit keer draait om de onderwereld. Referenties aan Dante Alighieri’s Divina Commedia en de mythe van Orpheus zijn dan ook rijkelijk aanwezig. Belangrijker dan het thema en eventuele tekstuele invloeden is natuurlijk hoe de mannen dat hebben omgezet in ruim een uur aan muziek.
Ook het negende album Underworld laat een band horen die het vooral fijn vindt om samen goede nummers te spelen waarin de fans zich ook uitstekend kunnen vinden. Underworld zou betiteld kunnen worden als een conceptalbum. Toch is het een album geworden waar gewoon alle nummers een gemeenschappelijk thema in zich dragen. En een album waar drummer Jason Rullo laat horen dat hij zijn hartproblemen in 2013 helemaal te boven is.
Underworld is daarmee een krachtig album waar alle leden van de band nadrukkelijk aanwezig mogen zijn en veel ruimte krijgen in hun eigen expertise.
Was ’Paradise Lost’ een duistere plaat en ’Iconoclast’ een keiharde, dan vinden we op ‘Underworld’ het totale gamma van het kunnen van Symphony X en dat is niet niks. Variatie is het sleutelwoord, terwijl de song centraal staat en dat betekent een overrompelende start en vervolgens een fantastisch evenwicht tussen sensitieve songs en overweldigende metal, dit alles gecomponeerd en uitgevoerd met het schijnbaar gemak maar o zo verrukkelijke talent van een grootse band. Michael Romeo heeft een collectie songs bijeengepend en daarna met de anderen opgenomen in zijn The Dungeon studio welke stuk voor stuk naar de keel grijpen. Hij liet zich voor de teksten inspireren door Dante en Orpheus en de onderwereld, dus gaan mystiek en duisternis samen naar het altaar. ‘Overture’ insinueert dat ons filmische bombast te wachten staat, met massieve koren, maar het is slechts het veelbelovend tromgeroffel om ‘Nevermore’ en ‘Underworld’ aan te kondigen: twee ultra heftige songs. Dit is intense metal, strak en dichtgetimmerd, met een lawine aan wervelende gitaar (vooral) en keyboardsolo’s. En daartussen laveert natuurlijk de wereldstem van Russell Allen, nu eens krachtig en viriel, dan weer geëmotioneerd en zalvend. Met Underworld komt de meer progressieve metal naar voren. Russel Allen laat zich van één van zijn sterkere kanten horen, want zijn stem past uitstekend in dit door duisternis geteisterde nummer dat de sfeer van de onderwereld weet neer te zetten. Het nummer krijgt een prettige wending waarin de sfeer lichter van aard wordt en het toetsenwerk van Michael Pinella prettig naar de voorgrond kruipt en er een buitengewoon samenspel met Romeo ontstaat. Hoewel Russel Allen zich al verdienstelijk had gemaakt, stijgt hij naar grotere hoogten naarmate het nummer vordert. De koorzang op de achtergrond.
Without You is een prachtige powerballad. Spanning en emotie groeien in dit nummer. Het is aan de ene kant een moment waar Symphony X wat gas terug neemt, terwijl aan de andere kant juist het krachtige element tot volle glorie komt en de spanning hiertussen gedijt heel goed. Het uitstekende refrein, de inspirerende gitaarsolo en de progressieve invloeden zorgen ervoor dat dit nummer niet verveelt en steeds beter lijkt te worden na ettelijke luisterbeurten.
In Kiss Of Fire horen we een Symphony X dat uptempo verder aan de weg timmert. De bombastische koorzang in het intro initieert de stevigheid van het nummer waarin Russel Allen heel sterk naar voren komt. Een stemgeluid dat doet denken aan de Rainbow met Ronnie James Dio. Op de een of andere manier weet de sfeer in het nummer de energie in je lichaam op te blazen totdat het in al je poriën je lichaam wilt verlaten. Kenmerkend is een ijzersterke repeterende riff door de compositie dat binnen een pulserend ritme en het intrigerende geluid van Russel Allen en de keyboards even de rem op het geheel zet om daarna in volle versnelling weer los te gaan.
Het knappe van Symphony X blijft dat de groep moeiteloos technisch hoogstaande muziek weet te verwerken in pakkende songs, en dat geldt ook zeker weer voor deze nieuwste creatie. De ene spetterende solo gaat moeiteloos over in de andere, interessante gitaarpartijen worden afgewisseld met spannende zanglijnen en hoewel het keyboard wel iets prominenter aanwezig had mogen zijn, gebeurt er met die partijen ook van alles.
Na het initële metalgeweld volgt de eerste ballad in de vorm van Without You, die op zich aardig is, maar toch wel enigszins als filler tussen het hardere materiaal aanvoelt, dat daarna weer losbarst met de meest ruige song van de plaat Kiss Of Fire. Opvallend is ook het epische verhaal To Hell And Back Again van bijna tien minuten en de fijne ballad Swan Song. Afgesloten wordt er met het sterke en feestelijke Legend.
Halverwege het album beginnen de eerste zwakheden van deze schijf zich echter te openbaren. Zo zijn veel van de refreinen niet bijster sterk en omdat ze soms tot in het oneindige herhaald worden en vaak ook fungeren als opbouw naar het einde van een song, kan dat gaan vervelen. Daarnaast zijn niet alle nummers even interessant. Het is hetzelfde trucje dat we eigenlijk al de afgelopen tien jaar horen. Het is een fijn trucje dat aangenaam in het gehoor ligt, een poos voor vermaak zorgt, maar inmiddels ook al snel bekend in de oren klinkt met een ‘filler’ als Run With The Devil. Dat laatste doet niet af aan het knappe musiceren van de heren en die geweldige strot van Russell Allen, want hoewel het misschien niet het meest interessante album is dat Symphony X het afgelopen decennium heeft geproduceerd, zullen veel bands strontjaloers zijn op wat dit vijftal presteert en is de kunde van deze heren niet te ontkennen.
Underworld zal dan ook zeker niet alle fans tevreden kunnen stellen, zeker niet diegenen die niet bijzonder onder indruk waren van het materiaal van de afgelopen tien jaar. Wanneer je van dat werk nog altijd geen genoeg kunt krijgen en eindeloos kunt blijven wegdromen bij de muzikale avonturen van Symphony X, is dit de plaat voor jou.
Jaar van Release: 2015
Label: Road Runner Records
Dit debuut album van dit transcontinentale kwartet staat namelijk vol met voornamelijk swingende up-tempo hardrock deuntjes die bij ondergetekende vooral associaties oproept met wat een hele rits bekende bands in het verleden al aan geluidsdragers hebben toevertrouwd. Het album staat als een huis, vol overgave en passie rolt er een vloedgolf aan stevige melodieuze rock de woonkamer binnen.
Het geheel luistert namelijk weg als een amalgaam van het werk dat we kennen van bands als Aerosmith, The Cult, Little Ceasar, Altar Bridge, Warrant en Nickelback, met hier en daar piepklein gruntje, een rock and roll piano (zoals Whitesnake dat eind jaren 70 vaak inzette), en ook het Hammond orgel komt af en toe om de hoek kijken. Over de gehele linie wordt er zeer bekwaam gemusiceerd, en behoudens het ronduit zwakke ‘I’m The One’ en de kazige ballad ‘I Tried’ (alsof de jaren 80 hair metal weer helemaal terug is) valt er voor de liefhebber van stevige up-tempo hardrock genoeg te genieten. Verwacht echter geen vernieuwing of een dosis originaliteit waar je steil van achterover valt. Zanger Danny Worsnop afkomstig uit Engeland wordt bijgestaan door de Braziliaanse drummer Bruno Agra. De andere twee leden komen beide uit de Verenigde Staten, gitarist Jeff George en bassist Brian Weaver. Het album opent sterk met Dancing On Nails dat tevens de eerste single is. Uptempo rock, strak gitaarspel en een krachtige zangstem onderstrepen de keuze voor dit nummer. Dirty Little Thing wordt lekker rauw gezongen, en heeft een wat hoger tempo dan het voorgaande nummer. Denial trok de aandacht van World Wrestling Entertainment en is nu het nieuwe thema nummer van het populaire Monday Night Raw programma. Gierende gitaarsolo’s en rauwe, felle vocalen kenmerken de nummers. Someday is een wat rustiger nummer, bijna een ballad. One More Night daarentegen is een lekker agressief nummer, fantastisch gezongen door Worsnop.
Elf nummers lang laat de band horen wat ze in huis heeft, en dat is zeker de moeite van het luisteren waard. Deze band verdient de aandacht die ze willen hebben, en andermaal wordt er bewezen dat er binnen de muziek geen hinder ondervonden wordt van landsgrenzen. Een steengoed album.
Jaar van Release: 2015
Label: AFM Records
Precies vier jaar verscheen het tweede album Fallen From Grace van het Canadese Borealis. In de tussentijd is het in Nederland vrij stil geweest rond deze uitstekende band. Fallen From Grace kreeg uitstekende reviews en na voorprogramma te zijn geweest van onder meer Kamelot, Epica en Sonata Arctica en eigen land, openden ze in Noord Amerika avonden voor Saxon. Vier jaar is dan wel een lange tijd, maar het nieuwe album Purgatory is het wachten meer dan waard geweest.
De band werd via Facebook al aanbevolen door Pagan’s Mind en zullen de komende tijd Evergrey vergezellen op hun tour. Dat is niet zo heel verwonderlijk, omdat de muziek van Borealis wel de nodige overeenkomsten kent met het geluid van Evergrey (bijvoorbeeld in het nummer Purgatory zelf). De twaalf nummers op het album worden gesierd door uitstekend en strak drumwerk van Sean Dowell. Hij zorgt er zeker voor dat de nummers krachtig naar voren worden geschoven. Zanger Matt Marinelli is daarbij de tweede belangrijke factor. Zijn wat schorre stem is kenmerkend voor het geluid van de band, waarbij hij meer ingetogen kan zijn, maar zeker ook heel krachtig in de stevigere stukken (onder meer de refreinen). Dit komt vooral naar voren in onder meer Past The Veil, Revelation, Place Of Darkness en The Chosen One, waarin toetsenist Sean Werlick extra ruimte krijgt in een solistisch samenspel met gitarist Mike Briguglio. De klassieke powermetal waar we over praten krijgt de nodige progressieve elementen in nummers als het meespelepende My Peace en Destiny waarin tempowisselingen de spanning extra doet stijgen.
Mierzoet, maar ontzettend lekker zijn Darkest Sin en Rest My Child. Beide nummers hebben veel muzikale overeenkomsten. De gevoelige snaar wordt zeker geraakt door de snaren van de akoestische gitaar en de cello. Rest My Child begint rustig, maar mondt uit in een bombastisch spektakel dat uiterst geraffineerd bezit van je neemt.
Liet men op ‘Fall From Grace’ vooral een stevigere kant van zich horen, ligt de tempo hier over het algemeen iets lager. Begrijp me niet verkeerd, want hier en daar gooit men de remmen aardig los, maar over algemeen zijn melodie, gevoel en vooral sfeer hier de sleutelwoorden. Stevige mid-tempo stukken worden daarnaast niet vergeten, waardoor de muziek lekker afwisselend klinkt, zonder de aandacht te verliezen. Het geheel klinkt bovendien goed gebalanceerd en alle stukjes van de puzzel vallen meteen op de plaats. De heren komen wederom met sterke riffs, aanstekelijke melodieën en dito zanglijnen, en al spelen de keyboards een belangrijke rol in de muziek zijn deze niet overheersend, waardoor de muziek te allen tijde krachtig blijft. Vocalist/gitarist Matt Marinelli doet mij nog altijd erg denken aan Jeff Scott Soto en schittert weer met zijn fantastische stem en performance. En bovendien, ondanks de moderne aanpak bevat de muziek ook veel AOR-invloeden en daarmee een heerlijk ouderwetse charme. De eigen productie met de mastering wederom door Thomas „Plec“ Johansson (Panic Room Studios, o.a. bekend van Scar Symmetry en Warrior Soul) laat op geluidstechnisch niveau tot slot ook niks te wensen over. Alles bij elkaar opgeteld maakt ‘Purgatory’ een sterk album, die fans van melodieuze progressieve power metal absoluut zal aanspreken
Grote kracht ligt zeker in het feit dat alle nummers op het album in elkaars verlengde liggen en dezelfde hoge kwaliteit kennen. De vijf heren van Borealis vullen elkaar muzikaal helemaal aan en iedere noot, riff, drumslag lijkt raak te zijn in zorgvuldig opgebouwde en uitgebalanceerde nummers. Laat ze niet weer vier jaar doen over de opvolger.
Halestorm – Into The Wild Life
Jaar van release: 2015
Label: Atlantic Records
In 2006 werd deze band al getekend door Atlantic Records en we krijgen nu het derde album gepresenteerd. Het is dus niet een bizar productieve band, alhoewel de band wel geregeld langs komt voor een tournee en elke keer in een grotere zaal staat. Op dit album lijkt zangeres Lzzy wat te zoeken naar meer balans.
Halestorm, aangevoerd door vrouwelijke rockster Lzzy Hale, heeft een nieuw album klaar. De plaat draagt de naam Into The Wild Life en is nummer drie in de carrière van de band. Twee jaar na zijn voorganger The Strange Case Of… zijn ze net op tijd klaar om enkele grote Europese festivals aan te doen.
De dame geeft de indruk meer dan boos te zijn als het begint met opener ‘Scream’ zoals de titel doet vermoeden lijkt Lzzy haar stembanden niet te sparen en zelfs op het spel te zetten om haar boosheid te uiten. Ook het tweede nummer ‘I Am The Fire’ gaat als een losgeslagen tornado door. Het album gaat verder met Sick Individual in de stijl die we gewoon zijn van broer en zus Hale. Een stevig rocknummer om de smaak te pakken te krijgen, al kan schijn bedriegen. Met Amen wordt het tempo al naar beneden gehaald.
Maar zodra je bij ‘Dear Daughter’ aangekomen bent blijkt Lzzy ineens een andere kant te hebben. Een uiterst gevoelige ballade komt voorbij waar ze jonge meisjes toezingt kracht te houden in moeilijke tijden als ze opgroeien. Dat betekent helemaal niet dat het album saai en langdradig is. Voor het iets hardere werk kan je Mayhem en Gonna Get Mine eens draaien.Zo gaat het album verder, snoeihard wisselt af met rustige poppy nummers en ballades.
Allemaal goed doordacht, sterk en voorzien van een goede productie maar de lijn is geregeld zoeken.
Halestorm doet het dus rustiger aan op de nieuwe plaat, iets wat niet elke fan zal appreciëren. Zij die het voor de stem van Lzzy Hale beluisteren, zullen zeker niet teleurgesteld zijn, want ze weet hoe ze haar stembanden moet laten werken.
Jaar van release: 2015
Label : Spitfire Records
In augustus van het voorgaande jaar verscheen het debuutalbum van de sleazy rock band The Dead Daisies, die ik totaal gemist moet hebben. Met deze ‘Revolucion’ is de band dus toe aan hun tweede album en op basis daarvan zal ik zeker op zoek gaan naar hun debuut, want wat de band op deze ‘Revolucion’ laat horen klinkt erg lekker en smaakt zeker naar meer. Ik moet eerlijk zeggen dat ik oorspronkelijk niet al te hoge verwachtingen had van dit plaatje, maar dat was eigenlijk alleen maar gebaseerd op de in mijn ogen toch ietwat vreemde bandnaam. Toen ik echter de line-up van dit gezelschap onder ogen kreeg was mijn interesse wel degelijk gewekt, want met bassist Marco Mendoza, toetsenist Dizzy Reed, drummer Jackie Barnes, de beide gitaristen David Lowy en Richard Fortus en (vooral) zanger John Corabi heb je wel de nodige klasse en ervaring in huis.Dat houdt nog niet altijd in dat ook het song materiaal het aanhoren waard is, maar ook dat is bij onze Daisies goed verzorgt. De dertien songs die hier geoffreerd worden zijn erg riff-georiënteerd. Hun werk lijkt vooral hun kracht te putten uit de woelige jaren 70 en begin jaren 80. Denk dan vooral aan de sound van onder meer Foreigner en Bad Company. “Mexico” pakt ook meteen terug naar de vertrouwde sound van die tijd. Krijgen we dan ouwe meuk opnieuw uitgevonden? Nee, daar steken de songs simpelweg te goed voor in elkaar. Het is wel eens lekker om naast het gebruikelijke metaalgeweld waar ik naar luister nu deze “feelgood” rock aan te horen. De productie is nagenoeg perfect te noemen. Maar goed, dat mag je ook niet anders verwachten met dezelfde mijnheer achter de knoppen van artiesten zoals Guns N’ Roses en Billy Idol. Craig Porteils heeft flink zijn best gedaan om er een mooi authentiek werkje van te maken.Verder is hier een sleazy sausje overheen gegoten en dat maakt het geheel erg smaakvol. Verder valt vooral zanger John Corabi in positieve zin op daar hij met zijn krachtige stem de tracks net dat beetje extra geeft om op te vallen. “Revolucion” swingt, dit komt mede door de toetsenkunstenaar Dizzy Reed, die duidelijk weet hoe hij zijn toetsen moet aanslaan. Van orgelwerk tot aan piano; het is allemaal terug te vinden. Stevige gitaarlijnen voeren de boventoon met een dikke knipoog naar grootheden uit de befaamde jaren 80 scene.Het speelse karakter zit hem ook in de veelzijdigheid en diversiteit van hun instrumentengebruik. Zoals eerder aangegeven gaat Dizzy heerlijk los op deze plaat. Zijn maatje van Guns N’ Roses, Richard Fortus laat weer horen dat hij stiekem toch wel één van de meest getalenteerde gitaristen van Guns N’ Roses is. Hij is duidelijk in zijn element op “Revolucion”. Hij weet de boel met een flinke portie ziel en blues te brengen. Uiteraard mag er op zo een plaat ook de ballad niet ontbreken en met “Sleep“ moeten we daar dan ook aan geloven. Laat je dus niet op het verkeerde spoor zetten vanwege de bandnaam, maar geef dit plaatje een eerlijke kans. De muziek die dit zestal produceert verdient dit en ik weet zeker dat je na beluistering aangenaam verrast zult zijn.De mannen van The Dead Daisies weten hoe ze muziek moeten maken en gelukkig hebben ze tijd over van hun “grote bands“ om ons deze lekkere rockplaat te presenteren. The Dead Daisies hebben mij in ieder geval weten te overtuigen dat ze kwaliteit hebben.
House Of Lords – Indestructible
Jaar van release: 2015
Label : Frontiers Records
Fans van House Of Lords hoor je niet snel klagen. “Indestructibel” is al weer de zesde plaat sinds de comeback in 2004. Ze leveren hiermee ondertussen hun tiende studioalbum af vanaf 1987. Ze spelen hiermee eveneens 10 jaar lang in dezelfde bezetting. De titel doet de band daarmee recht aan, zeker in de wetenschap dat zowel zanger James Christian als gitarist Jimi Bell onlangs het gevecht met kanker wonnen. De plaat opent grandioos goed met “Go To Hell”, een van de beste tracks, die de groep ooit schreef. Hierna volgt de titeltrack, waarbij eveneens een hoog niveau wordt gehaald. De eerste helft van de plaat wordt gecompleteerd met het nummer “100Mph” een zeer gedreven nummer. Daarna het rustige nummer “Pillar Of Salt” gevolgd door de powerballad “Call My Bluff”. De kwaliteit van deze nummers liggen zo hoog dat deze naadloos aan de setlist kunnen worden toegevoegd. Helaas wordt het niveau op het tweede deel van de plaat niet in stand gehouden. Het vervolg wordt ingezet met twee easy listening-songs “We Will Always Be One” en “Eye Of The Storm”, kwalitatief best goede songs, maar komt de variatie niet ten goede. James Christian is nog altijd een geweldige zanger, maar in deze nummers had er toch wel meer uitdaging voor de zanger erin mogen zitten. Het is jammer dat er in deze nummers geen vette gitaarriffs zitten, waar is het gitaargeweld gebleven van Jimi Bell. Je zou haast denken dat de nummers op de automatisch piloot zijn geschreven. Echt slecht wordt het niet, maar als je verwent bent met een goede eerste helft, wil ook een goede tweede helft. Indien de band deze lijn had kunnen doortrekken, zou het een topplaat zijn geworden. En zou het qua score bij de topalbums van weleer kunnen staan. Blijft een verplichte aanschaf voor de House Of Lords fan, maar ook de AOR /Classic Hardrock fan, zal hiervan kunnen genieten.
Jaar van release: 2015
Label : Verglas
Het Britse Arena, de band rond Clive Nolan en Mick Pointer, is zo’n band uit de neo-progstal die op haar debuut de template voor haar sound al volledig ontwikkeld had en die daar de rest van haar carrière ook niet al te veel meer aan gesleuteld heeft. Zangers en bassisten sleet men bij de vleet, maar de muziek was altijd van constante kwaliteit. De ene keer net wat beter dan de andere, meer echt slechte platen maakte men niet. Hooguit wat mindere, zoals de voorganger van dit nieuwe album ‘The Unquiet Sky’; de eerste met zanger Paul Manzi en een poging wat meer mainstream en wat meer metal te klinken. Nolan en Pointer moeten zich hebben gerealiseerd dat dit toch niet de weg was en dus stelt men op TUS weer gedeeltelijk orde op zaken. Er is weer een concept van stal gehaald en de muziek kent weer het gebruikelijke theatrale, duistere en bombastische dat we van de mannen gewend zijn. In termen van stijl ligt TUS tussen het debuut, Pepper’s Ghost en het laatste studioalbum in. De stem van Manzi is en blijft een beetje wennen al kwijt hij zich verder uitstekend van zijn taak. Ook gitarist John Mitchell en toetsenist Nolan zetten hun beste beentje voort in speltechnisch opzicht maar desondanks komt het allemaal wel erg bekend voor. Mooi zijn de ballad ‘How Did It Come To This’, de mini-opera ‘What Happened Before’, het pompende ‘Traveller Beware’ (met een excellerende Manzi) en ‘Time Runs Out’ vanwege de kekke orgelsolo en dito maatsoort. Voor de rest is het hier business as usual en als je een fan van deze band bent is dat natuurlijk uitstekend nieuws.
Arena werd precies twintig jaar geleden in het leven geroepen door muzikanten die verder actief waren in proggrootheden als Pendragon, Shadowland en Marillion. Toetsenist en componist Clive Nolan manifesteerde zich vanaf het begin als het artistieke brein van de band. Hoewel Arena nooit het clubcircuit ontgroeide, verrijkte het de wereld van de progressieve rock op gezette tijden met steevast majestueus klinkende albums. Pas met het in 2011 verschenen ‘The Seventh Degree Of Separation’ stak er onder de trouwe aanhang iets van gemor op, niet geheel terecht ook dit was een prima album, misschien wat minder progressief en gericht op een breder publiek. De komst van de nieuwe zanger Paul Manzi markeerde ook een keuze voor een nogal mainstream geluid, met een grote rol voor de gitaar. Kort en goed: op ‘The Unquiet Sky’ is die balans weer hersteld. Dat is niet het enige goede nieuws. Wie ooit twijfelde aan de nieuwkomer, zal nu – vier jaar later – door hem weggeblazen worden. Manzi schittert vooral in de ballad „How Did It Come To This”. Het is sowieso een van de beste songs van Arena – ooit. De manier waarop de zanger zich geeft, is heel indrukwekkend. Op de rest van het album staat vooral veel zwaar aangezette progressieve rock, waarin de toetsen van Nolan weer ouderwets de hoofdrol vervullen. Een ander hoogtepunt is „The Bishop Of Lufford”; een speels nummer, waar de betrokkenheid van Nolan bij musicals in doorklinkt. Eigenlijk telt het album, opgehangen aan een occult verhaal uit het begin van de vorige eeuw, geen enkel zwak moment. De melodieën zijn werkelijk schitterend. De band voert alles subliem uit, met – ik herhaal het nog maar eens – een glansrol voor Paul Manzi. Knap dat Nolan, na zoveel jaar en na betrokkenheid bij zoveel projecten en bands, nog altijd zo kan pieken!
Jaar van release: 2015
Label : Frontiers Records
In een tijd dat veel rockbands op leeftijd alleen nog veelal overbodige live cd’s en dvd’s uitbrengen, komt FM regelmatig met nieuw studiomateriaal. Steve Overland is al sinds jaar en dag één van mijn favoriete zangers binnen het melodieuze rock-genre, die met zijn unieke stemgeluid al menig A.O.R.-klassieker heeft ingezongen. Zo heeft hij in 2014 zijn prachtige solo-plaat ‘Epic’ uitgebracht, terwijl hij met zijn band FM in het jaar daarvoor het tweeluik ‘Rockville I’ en ‘Rockville II’ aan het grote publiek heeft gepresenteerd. Anno 2015 is het weer tijd voor een nieuw studio-album van FM en ook dat is weer een prima plaatje geworden, dat de liefhebbers van kwalitatief hoogstaande A.O.R. zeker zal kunnen gaan bekoren.
Twaalf songs lang schotelen deze Britten, de luisteraar een menu voor dat bol staat vaan aanstekelijke “feel good” rock. En veel meer dan op eerdere releases weet de band de perfecte combinatie te brouwen van de melodieuze sound van de begindagen en de bluesy rock van het recente verleden. A.O.R., blues, hardrock, akoestische ballads en moderne invloeden alles komt voorbij. En desondanks klinkt het album als een geheel.
De vocalen van Overland zijn ook hier weer de onderscheidende factor ten opzichte van vele andere bands in het genre, maar ook het geoffreerde song materiaal is van een prima niveau. Luister maar eens naar tracks zoals de single ‘Digging Up The Dirt’, ‘You’re The Best Thing About Me’, ‘Cold Hearted’, het vlotte ‘Somedays I Only Want To Rock & Roll’ of de bijzonder fraai gezongen afsluiter ‘Walking With Angels’, allemaal voorbeelden van hoe heerlijke melodieuze rock moet klinken. De hoogtijdagen van ‘Indiscreet’ (uit 1986) ‘Tough It Out’ (uit 1989), ‘Takin’ It To The Streets’ (uit 1991) en (vooral) ‘Aphrodisiac’ (1992) zullen wellicht nooit meer geëvenaard worden, maar zolang FM platen zoals deze ‘Heroes And Villains’ uit blijven brengen kunnen ze op mijn onvoorwaardelijke support blijven rekenen.
Jaar van release: 2015
Label : EARMusic
De Engelse hardrock-band Thunder is in mijn beleving de meest ondergewaardeerde band binnen de scene. Men heeft in het verleden de ene na de ander magistrale plaat afgeleverd en eigenlijk nooit het succes gekend wat men op basis daarvan wel degelijk verdiende. Dat heeft er waarschijnlijk ook voor gezorgd dat men regelmatig verkondigde het bijltje er bij neer te gaan gooien, maar gelukkig heeft men dat tot op heden nog niet gedaan en ik hoop van ganser harte dat ze dit ook in de toekomst zeker niet zullen doen, zeker niet na beluistering van hun nieuwste plaat ‘Wonder Days’! De voorgaande studio-plaat ‘Bang’ dateerde alweer van eind 2008 en de in 2009 uitgebrachte verzamelaar ‘The EP Sessions 2007-2008’ was eigenlijk bedoeld als afscheid, maar daar is men (gelukkig) dan toch op teruggekomen. In de tussenliggende jaren zijn er wel de nodige live-CDs uitgebracht, maar van een nieuwe studio-plaat was absoluut geen sprake, tot nu dan! Welnu het nieuwe album van Thunder valt bepaald niet tegen.
En om maar meteen in de deur in huis te vallen: deze ‘Wonder Days’ bewijst eens te meer dat Thunder een fantastische band is met geweldig song materiaal. Het nieuwe materiaal, klinkt energiek en straalt daadkracht uit. Het gros van de elf songs is opmerkelijk stevig van karakter en van gezapigheid is nergens sprake. Luister maar eens naar opener en titelnummer ‘Wonder Days’ (waarvan de openingsriff me erg doet denken aan ‘She’s So Fine’), het groovy ‘The Thing I Want’, het prachtige ‘Resurrection Day’, ‘When The Music Played’ of ‘Chasing Shadows’, allemaal prima voorbeelden van hoe kwalitatief erg hoogstaande hard rock moet klinken. Gitarist Luke Morley is behalve een begenadigd gitarist ook nog een geniale song-writer en de lange rustperiode heeft hem waarschijnlijk goed gedaan, want het aanwezige materiaal is van uitzonderlijke klasse. Zanger Danny Bowes is één van de beste zangers binnen het genre en dat wordt overduidelijk nog eens bevestigd door zijn prestatie op deze ‘Wonder Days’. Luister maar eens naar zijn vocalen op de ballad ‘Broken’, dat echt tot de hoogtepunten van deze prachtplaat gerekend kan worden. Ik kan niet wachten tot men dit materiaal ook op het podium gaat brengen, want daar is Thunder echt op zijn best! Thunder is echt een briljante band en ik hoop dat ze met dit prachtige nieuwe album eindelijk het succes gaan krijgen wat ze al zo lang verdienen!
The Poodles – Devil In The Details
Jaar van release: 2015
Label : Gain
De Zweedse melodieuze rockband The Poodles is inmiddels uitgegroeid tot een gevestigde naam binnen het genre en zijn met deze nieuwe plaat ‘Devil In The Details’ inmiddels toe aan hun zesde full-length studio album. Natuurlijk is de verrassing van de eerste paar platen (‘Metal Will Stand Tall’ uit 2006 en ‘Sweet Trade’ uit 2007) er al lang af, maar de band blijft wel song materiaal van hoge kwaliteit afleveren.
Zo is er ook op dit album weer het nodige fraais te vinden, zoals openingstrack ‘Before I Die’, wat voor mij het sterkste nummer van de gehele plaat is, de single ‘The Greatest’, ‘Crack In The Wall’, ‘Everything’ en ‘Need To Believe’ om er maar een paar te noemen, maar het sterkste punt van deze band is vooral het consistente niveau van de twaalf nummers die er op ‘Devil In The Details’ te vinden zijn. Zoals gewoonlijk blijven de herkenbare vocalen van zanger Jake Samuel en het interessante gitaarwerk van Henrik Bergqvist de belangrijkste kenmerken van The Poodles. Degenen die The Poodles al eerder ontdekt hadden weten wat ze kunnen verwachten en kunnen dus zonder aarzeling dit nieuwe werkstuk aanschaffen, degenen die The Poodles nog niet in hun hart gesloten hebben moeten ‘Devil In The Details’ maar eens een kans geven. Wel beschouwd is The Poodles eigenlijk gewoon een popband in een heavy jasje. Maar wel een heel mooi jasje. Er staat voldoende krachtig materiaal op om zelfs de meest aarzelende muziekliefhebber te overtuigen. Wederom een sterke plaat van onze Zweedse vrienden!
Jaar van release: 2015
Label: Warner
Na jaren van afwezigheid luidde Europe in 2004 met “Start Of The Dark” zijn definitieve comback in. De band omarmde daarop ferm de classic rocksound en bleef dat doen met de albums die volgden, met als laatste prima wapenfeit “Bags Of Bones” uit 2012. Wie Europe afdoet als vervlogen hitbandje slaat de plank volledig mis, want met het kersverse “War Of Kings” bereikt het rijpinsproces van de afgelopen jaren een waar hoogtepunt. Een meesterlijke zet is dat Europe dit keer producer Dave Cobb (Rival Sons) in de arm heeft genomen. Daarmee lijkt alles op zijn plek te vallen. De sound van “War Of Kings” is groots en organisch, maar ook helder en gezegend met de muzikale spirit van klassieke rockgrootheden als Led Zeppelin, Deep Purple en Black Sabbath. Het kamerbrede keyboardtapijt legt de basis voor een heus heavy jaren zeventiggeluid en gitarist John Norum haakt daar schitterend op in met subliem, bluesy gitaarwerk. Europe klinkt enorm geïnspireerd en het is duidelijk, dat er nog met veel plezier muziek wordt gemaakt. Joey Tempest is in topvorm, de zanglijnen zijn sterk en het rauwe randje dat er door de jaren heen is bijgekomen geeft zijn stem alleen al meer diepgang. “War Of Kings” is een ijzersterk album dat begint met het robuuste titelnummer, waarna het tempo wordt opgeschroefd met “Hole In My Pocket”. Het refrein van “Second Day” is memorabel en ook het vlotte “Days Of Rock N Roll” hapt meer dan uitstekend weg. “Praise You” kent een schitterende opbouw, en lekker ruig klinkt “Nothing To Ya”. Oosterse accentjes domineren “Rainbow Bridge” en met het mooie, rustige “Angels” is het zalig wegdobberen. Europe houdt op “War Of Kings” de afwisseling er goed in en Norum verdient een dikke pluim voor de vele, alleszeggende gitaarsolo’s. Conclusie: Europe heeft zijn bestaansrecht als classic rockband met “War Of Kings” definitief bezegeld.
Black Star Riders – The Killer Instinct
Jaar van release: 2015
Label: Nuclear Blast
Het eerste album ‘All Hell Breaks Loose’ van Black Star Riders viel bij mij erg in de smaak. De band rondom Thin Lizzy gitarist Scott Gorham liet horen dat ze prima songs schrijven die in de lijn van Thin Lizzy lagen. Gelukkig waren ze wel slim genoeg dat ze het eerste album onder de nieuwe naam Black Star Riders uitgebracht hebben. Het grootste deel van de bezetting van de band was (en is) ook actief onder de naam Thin Lizzy. Ook beviel het mij erg goed dat ze niet al te krampachtig als Thin Lizzy wilden klinken. Nu is het tweede album een feit en ik heb het idee dat de band nu echt hun eigen stijl gevonden hebben.
Ja, het is in feite gewoon klassieke hardrock en echt vernieuwend kunnen we de muziek niet noemen. Dat neemt niet weg dat met vakmanschap ook een hoop bereikt kan worden. ‘The Killer Instinct’ klinkt namelijk formidabel en is gewoon een verzameling erg goede songs. Een song als ‘Finest Hour’ is gewoon erg catchy, ‘Soldierstown’ doet erg aan Thin Lizzy denken, ‘Blindsided’ is een country-achtige ballad en ‘Sex, Guns And Gasoline’ een stevige rocker. Kortom, een gevarieerd album waar liefhebbers van goede hardrock eigenlijk niet omheen kunnen. Je merkt overigens wel goed dat zanger Ricky Warwick (voorheen van The Almighty) goed heeft geluisterd naar Phil Lynott. De frasering van de teksten is rechtstreeks te herleiden naar de stijl van Lynott. Het album is geproduceerd door Nick Raskulinecz, die eerder met bands als Foo Fighters, Rush of Mastodon werkte. Hij heeft ervoor gezorgd dat ‘The Killer Instinct’ fantastisch klinkt. Als je van hardrock houdt dan kun je ook niet om dit album heen. Prima songs, toffe soleerwerk en een vette productie. Wat wil je nog meer?
Revolution Saints – Revolution Saints
Jaar van release: 2015
Label: Frontiers
In het rijtje supergroepen kan weer een nieuwe naam worden toegevoegd. Revolution Saints is een samenwerkingsverband tussen zanger/bassist Jack Blades van Night Ranger, Journey drummer Deen Castronovo en voormalig Whitesnake gitarist Doug Aldrich. Bovendien doen Journey collega’s Arnel Pineda(zang) en Neal Schön (gitaar) ook een duit in het zakje op dit heerlijke album.Onnodig te zeggen dus dat deze plaat bol staat van catchy nummers met een hoog Journey en AOR gehalte. In eerste instantie zou dit een solo album worden van Castronovo. De man kan namelijk niet alleen goed drummen, hij is ook een begenadigd zanger. Niet voor niets neemt hij tijdens Journey optredens al jaren een aantal nummers voor zijn rekening als zanger. Het is eigenlijk niet te geloven wat een fenomenale stem hij heeft. Veel rockzangers zouden haast een minderwaardigheidscomplex overhouden aan de capaciteiten van deze zingende drummer.Blijkbaar was het groepsgevoel toch groter dan gedacht of is er wellicht uit commerciële overwegingen besloten om een groepsnaam te gebruiken. In ieder geval is dit het eerste volwaardige album waarop Castronovo zijn zangcapaciteiten ten toon mag spreiden. En dat doet hij met verve. De kwaliteiten van Blades en Aldrich zijn er echter niet minder om. OpTurn back time en Way to the sun neemt Blades naast Castronovo ook de leadzang voor zijn rekening en de meerstemmige vocalen zijn op het gehele album fantastisch. Maar ook Aldrich schittert door zijn verrassende melodieuze spel. Qua stijl toch totaal anders dan wat we al die jaren van hem gewend waren bij Whitesnake. Het is een van de redenen waarom hij het na 12 jaar voor gezien hield bij de succesvolle band van David Coverdale. Aldrich wilde zijn horizon verbreden maar Coverdale eiste 100% aandacht voor Whitesnake. Het lijkt toch een soort bevrijding te zijn geweest voor hem want hij speelt op dit album beter en smaakvoller dan ooit.Hoogtepunten genoeg op deze plaat. Uptempo nummers als Back on my trail, Turn back time en Locked out of Paradisezijn onweerstaanbaar catchy. Ook als er wat gas wordt teruggenomen blijft het genieten geblazen zoals is te horen in het prachtige You’re not alone en Way to the sun met een onmiskenbare gitaarsolo van Neal Schön. Andere juweeltjes zijnDon’t walk away en Here forever maar het mooiste bewaren de heren daadwerkelijk voor het laatst. In the name of the father is een superballad zoals je ze niet vaak meer hoort. Castronovo zingt het met zoveel gevoel dat je totaal lamgeslagen achterblijft met een brok in de keel.
Het is niet te hopen dat Revolution Saints een eenmalig project is en dat de drukke agenda’s van de heren een vervolg in de weg staat. Dit debuut schreeuwt om meer!
Jaar van release: 2015
Label: Frontiers
Het laatste en vierde studio-album van de Zweedse melodieuze rock-band Eclipse verscheen in september van 2012 en het heeft dus ruim twee jaar geduurd alvorens bandleider/mastermind Erik Martensson met een opvolger op de proppen kwam. Dat is op zich niet zo vreemd, want Martensson is zo ongeveer bij alle enigszins interessante releases op melodieus gebied betrokken geweest de laatste jaren (onder andere W.E.T., Giant, Toby Hitchcock, Adrenaline Rush, Dalton en wijlen Jimi Jamison) en eigenlijk ben ik nog positief verrast dat hij de tijd heeft gevonden om samen met zijn partner-in-crime Magnus Henriksson de nodige nummers te schrijven voor deze inmiddels vijfde Eclipse studio-plaat ‘Armageddonize’. Zijn drukke werkzaamheden zouden de indruk kunnen wekken dat dit ten koste zou moeten gaan van de kwaliteit van het Eclipse-materiaal, maar niets is minder waar want ook ‘Armageddonize’ is weer een juweeltje geworden. Alle elf aanwezige songs zijn zeer onderhoudend, super melodieus, bevatten heerlijke stevige gitaarriffs en inventieve solos en fraai zangwerk van mister Martensson himself. Luister maar eens naar opener ‘I Don’t Wanna Say I’m Sorry’, het groove ‘Stand On Your Feet’, ‘Wide Open’, ‘Live Like I’m Dying’ en ‘One Life My Life’ en je zult het met me eens zijn dat dit melodieuze metal van het hoogste niveau is. Misschien dat koning Midas een goede bijnaam voor Erik Martensson gaat zijn, want alles waar hij mee in aanraking komt schijnt in goud te veranderen. Dat geldt ook zeker voor zijn eigen band Eclipse, al ben ik wel van mening dat het ‘W.E.T.’-project zijn beste kunststukje tot op heden is en blijft. Dat neemt echter niet weg dat ook deze ‘Armageddonize’-plaat zijn weg wel zal gaan vinden naar de liefhebbers van kwalitatief hoogstaande melodieuze rock en dat is niet meer dan terecht!
Jaar van release: 2015
Label: Frontiers
Nog een samenwerking ontsproten aan het brein van Serafino Perugino, president van het Italiaanse Frontiers Records, is deze Sweet & Lynch. Die staat hier voor zanger/gitarist Michael Sweet (Stryper) en gitarist George Lynch (Lynch Mob, ex-Dokken) die in bassist James Lomenzo (ex-Megadeth, ex-White Lion, ex-Black Label Society) en drummer Brian Tichy (ex-Whitesnake) een gedroomde ritmesectie vonden. Het eindresultaat zijn twaalf melodieuze hard rock songs, die een stevige knipoog maken naar de rockmuziek uit de jaren zeventig en tachtig (Dokken en Stryper zijn vanzelfsprekend de grote invloeden), die hier op het debuutalbum ‘Only To Rise’ prijken. Dit album was voor mij toch wel één van de hard rock albums uit de eerste helft van dit jaar waar ik erg naar uit keek. Michael Sweet (Stryper) en George Lynch (ex-Dokken, etc.) horen geen introductie meer te krijgen voor de liefhebbers van het genre.
Sweet zelf verzorgde de productie (ook die van het laatste Stryper album als jullie vergelijkingsmateriaal willen hebben) en ik moet zeggen dat hij prima werk heeft geleverd. Het album heeft namelijk een mooie, volle productie waarin de instrumentatie en Sweet’s geweldige stemgeluid erg goed uit de verf komen.
Al snel word het duidelijk dat ze niet voor niks dit project “Sweet & Lynch” hebben genoemd, want de uithalen van de zanger en het soleerwerk van de gitaarvirtuoos staan erg centraal in de hele plaat.
“The Wish” trapt gelijk af met een krachtige gitaarriff en wanneer Sweet begint te zingen is de toon gelijk al gezet. De man klinkt loepzuiver en haalt de uithalen op een prachtige wijze. Een lekker aanstekelijke rock melodie waardoor mijn aandacht er direct bij was.
Ook “Dying Rose” is een lekker krachtig klinkend rock nummer. Daarna doen de mannen het wat rustiger aan met de powerballad “Love Stays”. Mede de prachtige zang die Sweet laat horen is dit één van mijn favorieten geworden. Ja, natuurlijk hebben we het allemaal al eens eerder gehoord (vooral zo’n 30 jaar terug), maar wanneer het gewoon sterk uitgevoerd word kan ik nog steeds erg genieten van 80’s ballads.
Op “Time Will Tell” gaat Lynch gelijk weer lekker los. Wat kan die man toch gitaar spelen zeg! Melodieus en divers, gewoon echt een genot om naar te luisteren.
Eigenlijk verslapt de kwaliteit op deze plaat nergens. De 8 nummers die hierna volgen zijn namelijk ook allemaal van hoge kwaliteit. Als ik dan toch mijn favorieten uit deze nummers zou moeten kiezen zou ik voor “September” gaan. Dit omdat het thema (de 9/11 ramp) mij wel bevalt en Sweet hier zich écht van zijn beste kant laat zien. Als tweede zou ik gaan voor het titelnummer. Dit omdat dit een lekker onvervalst rock nummer is geworden. Dit lijkt te komen doordat Lynch in dit nummer erg veel ruimte krijgt en daar dan ook dankbaar gebruik van maakt. Verder sluit het op een toffe wijze af met een korte drumsolo van Tichy.
Een aanrader voor liefhebbers van zowel het eerdere werk van Lynch en Sweet. De Christelijke thematiek is wat minder opvallend aanwezig dan bij Stryper, maar Sweet zingt op deze plaat minstens net zo goed (en naar mijn mening nog iéts beter) als op het laatste Stryper album. Voor zij die van jaren ’80 geïnspireerde rock houden is deze een must.
Jaar van release: 2015
Label: Frontiers
Beloftes maken schuld, en als zanger Russell Allen (Symphony X, Adrenaline Mob) en bassist Mat Sinner (Sinner, Primal Fear) elkaar een paar keer tegen komen, beloven ze tijd te zoeken om samen een album te maken. De tijd en de kans kwamen toen de hoogste baas van Frontiers Records, Serafino Perugino hen samenbracht, met de bedoeling een nieuw metal album te maken.
Level 10 is een muzikale samenwerking van powerzanger Russel Allen (Symphony X, Adrenaline Mob) en bassist producer Matt Sinner (Primal Fear, Silent Force, Voodoo Circle). De heren koppelen op “Chapter One” de moderne en agressieve sound van Adrenaline Mob aan klassieke hardrock en de traditionele europese melodieuze metalachtergrond van Matt Sinner. De twaalf tracks klinken heavy, vertrouwd, pakkend en gesmeerd. Over de vocale vaardigheden van Russel Allen valt natuurlijk niet te twisten en de Amerikaan heeft er dan ook weer voor gezorgd, dat zijn zangprestaties tip top in orde klinken. Mat Sinner heeft voor het inspelen zijn nummers zijn bekende hulptroepen ingeschakeld: Roland Grapow (gitaar), Alex Beyrodt (gitaar), Randy Black (drums) en Alessandro Del Vecchio (keyboards). Door de verschillende contractuele verplichtingen duurden de opname sessies wat langer, maar het album dat nu afgeleverd wordt, is er één die er mag zijn. Cry No More opent snel en agressief, lekker melodieus en goed in het gehoor liggend. Soul Of A Warrior en No Turning Back zijn iets minder opzwepend, maar doen niet onder aan kwaliteit. One Way Street gaat over een persoon die opgroeit in de verkeerde omgeving, in de verkeerde tijd en verkeerde vrienden heeft. Het gaat over de strijd die daar mee gepaard gaat. In Blasphemy gooit de band alle registers weer open, lekker rauw en agressief, stevige drumpartijen en gierende gitaren. Scream And Shout wordt gevolgd door Voice Of The Wilderness, waarbij de drums een heerlijk jungle ritme afgeven. All Hope Is Gone is een prachtige ballad, een rustpuntje op de cd. De zanger zingt over zijn verloren gegane relatie, ze komt niet meer terug, er is geen hoop meer. Demonized zorgt direct weer voor tempo, en het nummer dendert voort. The Soul Is Eternal doet onwillekeurig denken aan Eternal Idol van Black Sabbath, het had zo maar een nummer uit die opname sessie kunnen zijn. Een heerlijke gitaar riff en een pakkende melodie. De afsluiter is Forevermore en dan is het album al weer afgelopen. Eigenlijk wel jammer, het is een zeer goed album en na het luisteren wil je meer.Er zijn nog geen concrete plannen voor een volgende cd, dat zou wel erg snel zijn, dus de enige remedie is deze cd nog een keer af te spelen. Toch is er hoop, na chapter 1 komt meestal chapter 2.