Jaar van Relaese : 2018
Label : Frontiers
In zijn rol als gitarist, songwriter en producer is Mike Slamer de grote man achter dit nieuwe project. Naast een aantal mij onbekende muzikanten is zanger Andrew Freeman (Last In Line) van de partij. Een uitstekende keus, hij is een absolute meerwaarde die zowel melodieus als rauw uitstekend uit de voeten kan. Slamer schijnt zelf een zodanige podiumvrees te hebben dat hij veroordeeld is tot studiowerk. Het ene livealbum dat hij ooit opnam (met Seventh Key) was daarom een in de studio opgenomen livealbum met wat vrienden en familie als publiek.
Twaalf jaar geleden maakte Slamer onder eigen naam een magistraal album, Nowhere Land, met als zanger Terry Brock en als drummer Chet Wynd. (Opmerkelijk detail: Chet Wynd is vermoedelijk óók Mike Slamer. Chetwynd is diens tweede voornaam en Chet Wynd drumt héél toevallig alleen op albums waar ook Slamer bij betrokken is…) De enige grote wijziging op dit album is dat Terry Brock hier is vervangen door Andrew Freeman (Last In Line). Aangezien Slamer destijds heel wat lovende recensies kreeg was het volgens mij logisch geweest die naam weer te gebruiken. Maar nee, het is Devil’s Hand geworden, waar dan weer in alle uitingen “featuring Mike Slamer & Andrew Freeman” bijstaat. Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?
Gelukkig is het qua geluid wel volstrekt vergelijkbaar met Nowhere Land. De songs zijn wat korter, maar dat heeft aan het geluid verder niets veranderd. Lekker bombastische AOR met wat progressieve randjes en met een zanger die het nóg een treetje hoger weet te tillen. De grote en desondanks open klinkende productie maakt het een genot om naar te luisteren. Songs met een stevig gitaargeluid, begeleid door toetsen die nèt niet te overdadig zijn en met op zijn tijd een lekkere gitaarsolo. De manier waarop Freeman op dit album aan het galmen slaat en hoe de koortjes bijna elk refrein begeleiden maken het helemaal af.
Freeman is een andere zanger dan Brock. Het verschil is echter minder groot dan ik vooraf had verwacht. De man blijkt het galmen evenzeer te beheersen. Wel is vaak de manier waarop hij inzet net een stukje rauwer dan bij zijn voorganger. De kortere songs zijn het gevolg van enerzijds iets meer up-tempo tracks en anderzijds wat minder ruimte voor instrumentale passages dan op Nowhere Land, maar verder is Devil’s Hand compleet vergelijkbaar. One More Time, Rise Above It All, het titelnummer de wat voorspelbare en desondanks bizar aanstekelijke galmer Heartbeat Away zijn wat mij betreft de prijsnummers. Toch is het het geheel dat naar meer smaakt. Laten we hopen dat Mike Slamer iets minder lang wacht met een volgend album.
De elf melodieuze rocksongs die we hier aantreffen zijn van typische Slamer-makelij, met de gebruikelijke referenties naar Kansas (ten tijde van frontman John Elefante), Streets en – vooral – Mastedon. Met name de catchy refeinen in combinatie met de breed uitgemeten achtergrondzang zijn werkelijk om van te smullen. Ook het gitaarwerk is dik in orde, Slamer strooit met smakelijke riffs, licks en solo’s. Alleen het titelnummer en afsluiter „Push Comes To Shove” zijn wat monotoon, verder valt er op dit album niets af te dingen.
Het AOR-genre stikt van de bandjes die een kunstje uitvoeren en daarmee vooral bijdragen aan een zee van middelmatige releases. Devil’s Hand stijgt daar duidelijk bovenuit. Zo krijgen we op de drempel van het nieuwe jaar nog een album dat elke AOR-liefhebber wat mij betreft verplicht moet aanschaffen.
Jaar van Relaese : 2018
Label : GEMA
‘Panoptical’ is alweer het vierde album van deze Zweedse band. Ze trachten de perfecte combinatie te vinden tussen Amerikaanse moderne metal met de klassieke Europese variant. Het is hun toch gelukt om een min of meer eigen geluid te creëren dat fris en krachtig klinkt. Noem het gerust een soort nu metal maar het resultaat is best te pruimen. Dat wordt al direct duidelijk bij opener ‘Swallow’. Er heerst een dreigende sfeer die gecombineerd wordt met sneller stukken. De soms zware riffs en zang blijven hierbij zeker hangen. Later op ‘Why’ komt dat hard drumwerk dat zo typerend is voor de moderne Amerikaanse bands nog meer terug. De melodieuze gitaarsolo’s gaan dan meer de richting uit van ons eigen vasteland. Niet alles van Days Of Jupiter gaat geschiedenis schrijven, maar af en toe laten ze toch eens een uitstekend nummer horen. Titeltrack ‘Panoptical’ doet denken aan Creed uit met uitstekende zangprestaties erin die talloze emoties weergeven. Over emoties gesproken, je krijgt ook twee (semi) ballads te horen met ‘Black Hole’ en ‘Shadow Side’. Daar zijn ze echt wel goed in. Niet alles wat deze band gemaakt heeft, werd enthousiast onthaald maar met hun vierde ‘Panoptical’ hebben ze toch bewezen het nodige talent in huis te hebben.
Jaar van Relaese : 2018
Label : Frontiers Records
De gitaarmeester Jake E Lee laat zich direct horen op het nieuwe album van zijn nieuwe band Red Dragon Cartel. Zijn subliem gitaarspel wordt wel eens bekritiseerd. De man start ooit bij Stephen Pearcy (Micky) Ratt en verlaat hen om bij Rough Cutt een album met Ronnie James Dio te maken. Het gitaarspel charmeert Dio lijft hem in voor zijn solo band. Wanneer dit nog niet van de grond komt weet hij te duelleren met George Lynch (Dokken) voor de job bij Ozzy Osbourne. Als opvolger van Randy Roads mag je dan best wat in je mars hebben. Live tourt hij de Speak of the Devil tour en maakt Bark at The Moon en Ultimate Sin album. Waarna hij een superband start met Ray Gillan (Deep Purple), Eric Singer (Black Sabbath, Alice Cooper, Brian May en later KISS) en Greg Chaisson (Ozzy). Kortom, je kunt best zeggen dat dit een meester gitarist is die zijn waarde voor de muziek heeft getoond. Met Red Dragon Cartel horen we een herkenbaar melodieus en soms log rockgeluid waar Jake E Lee zijn herkenbare sound in heeft gevonden. Naast hem staan bassist Anthony Esposito (curieus van Lynch Mob), Drummer Phil Varone (Skid Row) en Harem Scarem zanger Darren Smith.
Red Dragon Cartel, het tweede album genaamd Patina. Aangezien het debuut voor mij meer leek als een eenmalig project, is er nu toch een tweede album. Dit keer dag ook zonder de nodige gastzangers. Het is meer een bandprestatie geworden met natuurlijk Jake E. Lee in de hoofdrol. Zoals iedereen wel weet Lee’s vijftien jaren in de spotlights in de vorige eeuw waren verre van makkelijk. Eerst moest hij bij Ozzy opboksen tegen de erfenis van de tragisch verongelukte Randy Rhoads, vervolgens was hij de zoveelste die door Sharon Osbourne uit de band werd gewerkt toen hij fatsoenlijk betaald wilde worden voor zijn compositorische bijdragen en bij zijn volgende band Badlands overleed zanger Ray Gillen. Je zou om minder de muziek eraan geven en hovenier worden…
Lee trok zich inderdaad grotendeels terug uit de muziek, voornamelijk omdat hij niet jarenlang het Ozzymateriaal wilde uitmelken. Maar hij bleef wel materiaal schrijven en in 2014 had hij een band om dat materiaal mee uit te brengen, Red Dragon Cartel. Het titelloze debuut was heavy, met niet overdreven lange composities met kop en staart, een flinke rij muzikanten inclusief een aardige gastenlijst (Maria Brink van In This Moment, Robin Zander en Tom Petterson van Cheap Trick, Paul DiAnno van (ooit) Iron Maiden en Sass Jordan) en een paar sfeervolle rustpuntjes, zoals de pianoballad Exquisite Tenderness.
Toch liep het ook bij Red Dragon Cartel niet van een leien dakje. Het is de afgelopen jaren op alle posities behalve de gitaar om uiteenlopende redenen een doorgangshuis geweest. Opvallend genoeg is zanger DJ Smith (voor Harem Scarem-fans beter bekend als drummer Darren Smith) weer terug, nadat hij kort na verschijning van het debuut al werd ontslagen. Drummer van dienst is Phil Varone (Saigon Kick, Skid Row) en bassist is Anthony Esposito (Ace Frehley, Lynch Mob). Waar bij het debuut het materiaal grotendeels al klaarlag toen de band werd samengesteld, is het nu met de band als geheel geschreven.
Opener Speedbag is misschien geen knallende opener, maar wel een nummer dat staat, geeft wel aan waar de band naar toegaat en maakt meteen al het verschil met het debuut. De wisselwerking tussen gitaarwerk en drums is interessant, inclusief Ozzy-achtig lijzige zanglijnen – is wellicht niet heel bijzonder, maar geeft wel aan waar de voorliefde van Lee ligt. Het materiaal op Patina is aanzienlijk bluesier dan op het debuut. Het is meer een kruising van het werk dat Lee schreef met Ozzy en het werk van Badlands. Dat heeft hier tot gevolg gehad dat de ritmesectie veel meer een patroon neerlegt waarop Jake E. Lee en in mindere mate DJ Smith het melodieuze deel verzorgen. Op het debuut klonk het voor wel allemaal wat strakker en waren de instrumentale partijen meer een eenheid en werd geprobeerd meer een nieuw geluid te creëren. Nu stap hij terug naar zijn roots. Zonder het debuut tekort te doen voelen deze nummers meer aan als een bandproduct. Hij blijkt nog steeds een geweldige gitaarvirtuoos. Kleurt net even buiten de lijntjes, om de nummers net steeds weer in andere richting te duwen. Anders zou het al snel een eenheidsworst worden. Bij het intro van Bitter denk ik een uptempo track te gaan horen, maar ook die blijkt toch weer iets meer ingehouden dan ik verwacht.
Jake E. Lee is in de basis ook een gitarist die sterk op de blues leunt, dus ik snap het best. Een classic rocktrack schrijven, daar is hij nog altijd beter in dan de meesten en dat hoor je ook op Patina wel. Het verschil met het debuut is nu alleen wel érg groot. Daar klonk het erg strak en behoorlijk modern, op Patina hoor je een bluesy classic rockband die zijn vak best verstaat, maar net iets te vaak voor dezelfde oplossing kiest, hier is niets mis mee, kwaliteit verloochend zich niet. De uitzonderingen zijn: “Chasing Ghosts” klinkt wel als een band die samen een track vormgeeft, inclusief de fijne, wat tegendraadse zanglijnen zoals we die óók van DJ Smith kennen. Dat geldt ook voor “My Beautifull Mess”, dat zelfs wat proggy elementen heeft. Het pakkende “Havana” en de bluesy ballad “A Painted Heart”.
Het tweede album van de band in samenvatting: kent juweeltjes waaronder ‘Chasing Ghosts’, ‘Havana’ en ‘A Painted Heart’. Maar ook rechttoe rechtaan rocksongs waaronder ‘Bitter’, het uptempo ‘Speedbag’ geeft misschien wel de best mix uit het verleden. Het slotnummer ‘Ink & Water’ mag er dan ook zijn. Prachtig rockalbum, aan het einde van het jaar!
Niettemin: in een muziekwereld waar alle nieuwe projecten die uit de grond gestampt worden en niet bij te houden zijn, is Red Dragon Cartel voor mij nog steeds een van de leukere ‘nieuwe’ classic rock bands, samen met bijvoorbeeld The Dead Daisies, Black Country Communion, Lynch Mob, Sweet&Lynch en uiteraard Badlands.
Jaar van Relaese : 2018
Label : Frontiers Records
Wanneer de melodische rock fans de namen Erik Martensson en Ronnie Atkins voorbij horen komen gaat er bij hen wellicht een lichtje branden. Voor de rest van de bevolking blijft het donker. Als Vikingen van het eerste uur zullen ze alle rockharten veroveren. Al is Nordic Union voor hen een project naast hun eigen acts. De samenwerking van dit Scandinavisch duo brengt nu het tweede album.
Nordic Union is de succesvolle samenwerking, samengesteld door Frontiers President Serafino Perugino, tussen zanger Ronnie Atkins van de legendarische Deense hardrock-instelling Pretty Maids en de opkomende Zweedse songwriter en producer Erik Martensson van Eclipse en W.E.T. De samenwerking tussen de twee Scandinaviërs ontstond ergens in 2015, toen Atkins een stel demo’s kreeg die Martensson voor hem had samengesteld. De enthousiaste reactie van Atkins leidde tot een gloednieuwe muzikale alliantie die resulteerde in het titelloze debuutalbum van Nordic Union, dat in januari 2016 werd uitgebracht. Vandaag presenteren ze hun tweede release, getiteld “Second Coming”, die elf nieuwe nummers bevat.
“My Fear & My Faith” leidt het album af. Het is een midtempo-rocker met wat bombast, en een beetje donker van toon. “Because Of Us” is een beetje aan de lichtere en positievere kant begint met een kinderkoortje en heeft wat weg van het geluid van laatste W.E.T. album. Het heeft een groot en volledig refrein, vol met vocale harmonieën, met een rijk geluid. “It Burns” wordt geopend met pianotoetsen, daarna is het een echt midtempo nummer. Het refrein resoneert en als ze het keer op keer herhalen, compositorisch gezien wat minder. “Walk Me Through the Fire” is nog een mid-tempo rocker, met makkelijke coupletten en een volledig refrein. De brug voor de solo is solide. Tot nu toe heb ik niets gehoord dat me heeft weggeblazen, maar de melodieën zijn er en het is redelijk goed in het algemeen. “New Life Begins” is een emotioneel nummer met goed geplaatste vocale harmonieën en een sterke vocale uitvoering.
“The Final War” is een somber klinkend nummer met veel vuur en zwavel, zoals de titel doet vermoeden. Atkins graaft diep na het tweede refrein en de gitaarsolo is perfect. “Breathtaking” is een stuk langzamer, met een meer emotioneel geluid. “Rock’s Still Rocking” is een down and dirty bluesy nummer, met vocalen in de schijnwerpers en een ander groot koor. “Die Together” is een verhaal over de eenheid tussen twee geliefden. Je hoort het verlangen in de zang, met geweldige harmonieën. Het is ook het beste nummer op het album en de eerste die me echt raakt. “The Best Thing I Never Had” is nog een mid-tempo rocker met een paar donkere elementen. Sommige verlangens zijn te horen in de zang. “Outrun You” sluit het album. Het is nog een ander mid-temp nummer dat niet buiten de toon valt ten opzichte van de plaat.
Over het algemeen zijn deze projecten, wisselvallig. Na het fantastische debuut, verwacht je en hoop je dat ze dit verder zal uitbouwen. Helaas is het meer een verlengde van het debuut met weinig verrassingen. Het publiek krijgt een ijzersterke melodieuze rockplaat voorgeschoteld, waar op Atkins de sterren van de hemel zingt en Martensson alle instrumenten bespeelt (met uitzondering van de drums).
Toch had meer ingezeten. Alle ingrediënten zijn er om dit fantastisch te maken, maar als het gaat om de songwriting schiet het toch naar mijn idee iets tekort en raakt het niet. Er waren hier een of twee gedenkwaardige nummers, maar de rest onderscheidde zich weinig.
Een korte samenvatting: de songs bevatten uit een heerlijke riff, messcherp soleerwerk, strakke ritmes, lekker in het gehoor liggende refreinen, aangevuld met hier en daar een koortje en gezonde dosis power. Fans van W.E.T., Eclipse en Pretty Maids, moeten de plaat zeker eens gaan beluisteren.
Vandenberg’s Moonkings – Rugged And Unplugged
Jaar van Release : 2018
Label: Mascot Records
Op 1 november ligt dan het volgende album van de Moonkings weer in de bus. Adrian Vandenberg heeft de smaak weer helemaal te pakken met zijn nieuwe band, het is al weer het derde album van de Moonkings.
Al sinds zijn eerste ‘eigen’ band Teaser gebruikt Vandenberg in de studio, en live op het podium, een combinatie van akoestische en elektrische gitaar. Het verschil in contrast tussen beide instrumenten gebruikt hij om zijn nummers te versterken. Vanaf Teaser heeft hij zo altijd zijn nummers gespeeld en gecomponeerd.
Denk hierbij maar eens aan de succesvolle Vandenberg singles ‘Burning Heart’ en ‘Different Worlds’, maar vergeet ook zeker het ‘Starkers In Tokyo’ album niet dat hij opnam tijdens zijn Whitesnake periode. Ook tijdens de optredens met zijn nieuwe band Vandenberg’s Moonkings is er altijd een plekje ingeruimd voor een akoestisch intermezzo, waarbij op een schitterende wijze ‘What Doesn’t Kill You’ en de Whitesnake klassieker ‘Sailing Ships’ ten gehore worden gebracht. Het is dan ook niet echt verbazingwekkend dat Vandenberg’s Moonkings met deze ‘Rugged And Unplugged’ nu een volledig akoestisch album op de markt brengt. Dit is wel een enigszins gewaagde zet, want niet iedere rocker zal staan te springen om een volledig akoestisch album, maar als je het op deze manier neer kunt zetten verdient dat alleen maar respect.
Vandenberg legt het duidelijk uit, een goed nummer is pas goed als het overeind blijft zonder alle muzikale bellen en toeters. Daarnaast komt een akoestisch nummer altijd anders over dan wanneer het door een volledige band of zelfs met een volledig orkest gebracht wordt. De luisteraar wordt niet overdonderd door het geweld van gitaren en drums, sterker nog, ook de uitvoerend artiest kan zich daar niet achter verschuilen zodat het enige dat overblijft de emotionele kant van de uitvoering is, en het eigenlijke nummer.
Op Rugged And Unplugged horen we alleen Adrian Vandenberg op gitaar en Jan Hoving op zang. De vaste ritme sectie van de band Moonkings, bestaande uit bassist Sem Christoffel en drummer Mart Nijen Es hebben volgens de voetnoot op de hoes een dag vrij gekregen. Het album bevat acht nummers uit de carrière van Vandenberg waaronder het prachtige Burning Heart dat wereldwijd een groot succes werd voor de band Vandenberg. Daarnaast vinden we ook een emotionele uitvoering terug van Sailing Ships dat Vandenberg samen met David Coverdale schreef voor Whitesnake’s album Slip Of The Tongue uit 1989. De band speelt dit nummer al langer tijdens live shows en steeds is het weer een adembenemende rustpauze in een energiek concert.
Het album opent met What Doesn’t Kill You en meteen is duidelijk dat dit album kwalitatief hoog gaat scoren. Prachtig om te horen hoe de nummers overeind blijven. Het album toont ook aan dat nummers uit de jaren tachtig van de vorige eeuw zonder enige moeite overeind blijven bijna dertig tot vijfendertig jaar na release nog steeds grandioos klinken. De stem van Hoving is een genot om naar te luisteren en eigenlijk is het gewoon jammer dat we maar zeven nummers van zijn stem kunnen genieten. Het laatste nummer, Sundown, is een anderhalve minuut durende track die Vandenberg min of meer toevallig uit de vingers rolde op een mooie zomeravond. Naar mijn mening hadden we het schijfje nog verder kunnen vullen en hadden we de 50 minuten makkelijk vol gekregen. We hadden kunnen starten met een nummer van Teaser “Don’t Break My Heart Again”, een nummer van het Alibi album “Fighting Against The World” met een geweldig gitaarintro, maar dan in een akoestisch jasje. Van het Heading For The Storm album, hadden: “Friday Night” en “Different Worlds” ook niet misstaan. Wat te zeggen van het nummer “Ride The Wind” van het Manic Eden project. Uit het Whitesnake area: “Restless Heart, met deze geweldige melodielijn zou toch een prachtig akoestisch exemplaar van moeten worden gecomponeerd. Ook “Now You’re Gone” had zo weer van stal kunnen worden gehaald. Dan hadden we een mooi oeuvre gehad.
Net als de twee Moonkings albums, “Moonkings” (2014) en “MKII” (2017) werd “Rugged And Plugged” geproduceerd door Vandenberg zelf. Het werd opgenomen tussen de thuisstudio van Vandenberg en de boerderij van Jan Hoving, waardoor het een ontspannen en natuurlijk gevoel heeft, weg van de hectiek in de studio. Dit is waar de heren het meest van houden, muziek rechtstreeks uit het hart spelen.
De conclusie is kort maar krachtig, dit is een geweldig album met perfecte akoestische opnames van ijzersterke composities. Dit album wil je gewoon in je eigen collectie hebben.
Jaar van Relaese : 2018
Label : Frontiers Records
Oktober brengt groot nieuws voor de progressieve power metal wereld, in de vorm van het vijfde album van Seventh Wonder , genaamd “Tiara.” Nog beter nieuws is te vinden in het feit dat schijnbaar Tommy Karevik toch tijd heeft gevonden voor de band. In 2012 werd er veel gespeculeerd over de vraag of Tommy ’s nieuwe gig die Roy Khan in Kamelot vervangt, het einde van de dingen met Seventh Wonder zou betekenen. Echter, tot ons voordeel, Tommy blijft. Evenzo kunnen fans van de band rustig slapen , wetende dat de kern van de band intact blijft, met Johan Liefvendahl die gitaren hanteert , Andreas Blomqvist op basgitaar en Andreas “Kyrt” Söderin die de toetsenborden bekleed . “Tiara” zal ook het eerste studioalbum zijn met Stefan Norgren op drums als onderdeel van het schrijf- en opnameproces, hoewel hij al acht jaar lang een steunpilaar van de band is. Aangezien dit het eerste nieuwe Seventh Wonder- studioalbum is sinds Tommy de stem van Kamelot werd, is het een sterke mogelijkheid dat Kamelot- fans het misschien als een gerelateerd project beschouwen. Met dat in gedachten kunnen Kamelot- fans en Seventh Wonder- fans zeker genieten van “Tiara.” De band is strak en gepolijst.
In 2008 bracht Seventh Wonder Mercy Falls uit , een bijna perfect conceptalbum dat schijnbaar werd geschreven en uitgevoerd door halfgoden, waaronder de geweldige progzanger die werd ontdekt in de band Conception. Zijn verschijning bleef niet onopgemerkt en hij werd de vervanger van Roy Khan, van het Amerikaanse Kamelot. De pauze tussen hun Mercy Falls follow-up The Great Escape en Tiara was acht jaar lang. Dat is een lange tijd om te besteden aan het wachten op een nieuw album.
Seventh Wonder ’s stijl is redelijk maximalistisch prog metal. Kenmerkend voor de sound van de nummers is, dat de melodielijnen snel worden vervangen in een eindeloze opeenvolging van wonderlijke wendingen, die uiteindelijk een lied vormen, en dan komt elk nummer perfect overeen met de puzzel van een volledig album. De sterkte is dan ook hun muzikale verhaallijn.
Nu naar het album Tiara, dit is tevens een conceptalbum. Het lijkt erop dat het verhaal van Tiara zich ontvouwt enige tijd nadat het schip / leefgebied van Aniara in het titulair epische nummer van The Great Escape de aarde verlaat – het menselijk ras wordt geconfronteerd met de laatste afrekening en zij die ons zullen veroordelen zijn niet onder de indruk van de score van onze prestaties. Eén meisje, Tiara, is gekozen om hen te overtuigen dat we het voortbestaan waard zijn.
Het instrumentale voorspel van twee minuten kan de luisteraar Symphony X déjà vu de revue laten passeren. Dit is niet alleen een goede zaak, maar het is ook een voordeel. Het grootste deel van het album, vooral in het begin, heeft een compositorische en tekstuele gelijkenis met Symphony X , ergens in de zone van “Twilight In Olympus” en de “New Mythology Suite”. De eerste vocale track, “The Everones”, komt bij de luisteraar met strak drumwerk, power metal-toetsen en brute riffs. Niet alleen levert Karevik zijn beste vocale prestatie. Het nummer bevat ook een mooie wisselwerking tussen de goed uitgevoerde toetsenborden, compleet met vibrato en een aantal zeer smaakvolle gitaarleads.
Het album levert weer een heel degelijke track direct na de eerste, in de vorm van ‘The Dream Machines ‘, die niet alleen een scène van duistere sci-fi-fantasy en -machines kan laten beleven. Het refrein daarintegen is voor de band zeer poppy te noemen. Het is een verrassende uitvoering, vooral in wisselwerking met een aantal riffs en toetsen.
Net als het lijkt alsof de band een kleine pauze neemt met het volgende nummer, “Against the Grain” , met een akoestisch intro. Maar daarna knalt deze los. Deze track levert niet alleen een toegankelijk compositie op , maar het zit ook vol van muzikaliteit. Gitaarsolo’s, keyboardsolo’s, tempo wisselingen en emotie. Bij het tweede of derde keer luisteren naar het album, wordt het één van de nummers waar je naar uitkijkt.
De rest van het album blijft het zelfde kwaliteitsniveau tot in het kleinste detail leveren. Het nummer “Victorious” steekt instrumentaal goed in elkaar met een krachtig refrein. Het nummer, “Tiara’s Song”, dat een bevredigende prog-waardige trilogie begint, is goed geschreven, en hoewel het misschien niet zo boordevol techniek is als de rest van het album, legt het de basis voor de daaropvolgende twee nummers die de trilogie completeren. Maar tot de “afscheids” -suite had ik soms het gevoel dat ik naar een lappendeken van eerdere Seventh Wonder- liedjes luisterde. Tijdens de suite bereiken we een heel menselijk deel van het verhaal, dus de jongens duiken in hun dromerige ballad-stijl. Wanneer ze het onderwerp familie en de gevoelens van ouders en kinderen aanpakken, schrijven ze in een zeer oprechte en “zoete” stijl.
Het tweede deel is, “Goodnight”. De trilogie wordt afgesloten met “Beyond Today”, dat aanvoelt als een momentopname van een van de meer ontroerende momenten.
“The Truth” verdient een speciale vermelding voor de baspartij en vervolgens een aantal percussieve bijna Latin grooves. Als geheel was het begin van het nummer erg inventief voor Scandinavische power metal act. Er is ook nog een vocale gastrol weggelegd voor Michele Coombe.
Met dat gezegd hebbende struikelt het album bijna op het tiende nummer, “By the Light of the Funeral Pyres. “Door een vreemde combinatie van keyboardpartijen die worden gespeeld. Gelukkig neemt de Synthesizer een pauze na ongeveer 20 seconden, dus het is een klein vlekje in een anders ongelooflijk album. Het volgende nummer, “Damnation Below” ,is een nieuwe dosis power metal, die een meeslepende mix van energie, riffs, zang en instrumentale showcase biedt. De laatste snit, “Exhale”, bouwt onheilspellendvoort met toetsen, voordat het gitaargeweld los barst en domineert nog eens negen minuten met verpletterende prog-kracht.
. Het is een spannende rit van de instrumentale introductie helemaal tot aan het laatste donderende akkoord van “Exhale.” Het album is een van de beste progressieve en power metal van het afgelopen decennium. De composities zijn van de bovenste plank en het muzikaal vakmanschap is van wereldklasse. De tekst en sfeer van het album zijn daarboven met het allerbeste van Symphony X en Kamelot te vergelijken.
Bovendien is het een album waar ik ontzettend content mee ben en waar ik, me wel een tijdje mee kan vermaken. Met de vingers gekruist, hopelijk krijgen we vóór 2026 een nieuwe.
Jaar van Relaese : 2018
Label : AFM Records
Als je, zoals in mijn geval, een zwak hebt voor Scandinavische rock of metal, dan is Dynazty verplichte kost. Sinds het album ‘Titanic Mass’ uit 2016 draag ik de Zweden een warm hart toe met hun melodieuze en bombastische metal. ‘Firesign’ is een logisch vervolg van zijn voorganger ‘Titanic Mass’. Ook dit nieuwe album kenmerkt zich door de, door keyboards gedragen, sound die als een muur op je afkomt. Als je van een organische en open productie houdt, dan is de sound wellicht even wennen. Maar dat is het proberen meer dan waard. De band weet de heavy sound op mooie manier te koppelen aan herkenbare melodieën. Luister maar eens naar ‘The Grey’, een perfecte combinatie van herkenbaarheid en heavy invloeden. Zonder de andere bandleden ook maar iets te kort te willen doen, is het vooral zanger Nils Molin die er uit springt. Wat heeft deze jongen een gouden keeltje. Opener ‘Breathe With Me’ is hiervan een prima voorbeeld. Het gitaarwerk van Love Magnusson en Mike Lavér is genieten; vingervlug, maar de focus op de melodie blijft aanwezig. Bij ‘In The Arms Of The Devil’ klinkt in het gitaar en keyboardwerk zelfs wat Rammstein door in de gitaarriffs, alleen de gitaarsolo’s zul je bij onze oosterburen tevergeefs zoeken. Een ander juweeltje is ‘Ascension’ met zijn heavy passages en avontuurlijke aanpak, ook hier komt het stoom weer van de gitaren af tijdens de solo gedeelten. Eigenlijk staan er geen zwakke tracks of momenten op ‘Firesign’. De band laat horen dat zij de kwalitatieve lijn kunnen doortrekken van ‘Titanic Mass’. Met dit zesde album klopt Dynazty hard op de deur met het bordje doorbraak. Het is ze gegund!
Dream Child – Until Death Do We Meet Again
Jaar van Release : 2018
Label: Frontiers
De erfenis en invloed van Dio kent geen grenzen, met zoveel groepen / artiesten die nog steeds geïnspireerd zijn door de geweldige rock- en metal-erfgoed die we samen met acts als de “Dio’s Disciples” en “Last in Line” hebben. Wordt nu aangevuld met “Dream Child” bestaand uit 3 voormalige leden van Dio.
De Band bestaat uit Goldy, samen met andere bekende rock veteranen, bassist Rudy Sarzo ( Quiet Riot , Ozzy Osbourne , Dio, Whitesnake ) en drummer Simon Wright ( AC/DC , Dio ), Aangvuld met gitarist / toetsenist Wayne Findlay ( MSG ) en frontman Diego Valdez (Helker), Dream Child brengt een indrukwekkende album uit, dat terug grijpt naar de magische vervlogen jaren van iconische hardrock actst als Dio, Deep Purple en Rainbow.
Een gloednieuwe band met legendes uit de hard rock / heavy metal scene. Dream Child is deze nieuwe formatie, en de release van hun debuutalbum “Until Death Do We Meet Again”. Songwriter Craig Goldy ( Dio , Giuffria , Rough Cutt ) verklaart “Ik wil de ‘holy shit’-factor terug in de rock brengen. Goldy heeft zijn gewenste “factor” met succes toegepast op het debuutrelease van zijn nieuwste supergroep, Dream Child . Wanneer je het album luistert hoor je direct waar Goldy op doelt. De muziek ademt Dio uit.
We missen allemaal Ronnie James Dio, zijn stem droeg jarenlang de fakkel van heavy metal in bands als Dio, Black Sabbath en Rainbow, maar niemand mist hem misschien meer dan zijn voormalige gitarist Craig Goldy, die heeft geprobeerd de magie die hij had te heroveren. Inspiratie heeft hij gehaald die hij had jaren met zijn voormalige werkgever Dio, maar met deze nieuwste supergroep voor Frontiers Records, Dream Child, komt hij het dichtst bij dat ‘Dio’-geluid op hun debuutalbum Until Death Do We Meet Again .
Craig Goldy verklaart dat de band is ontstaan gedurende een brainstorm sessie met platenbaas Serafino van het Frontiers label. Tijdens een telefoongesprek kwam ter sprake dat Goldy de laatste tijd veel muziek luisterde van bands als Deep Purple en Rainbow en andere bands uit deze tijd. Ook tijdens concerten was het hem opgevallen dat veel mensen graag naar dit genre van muziek luisteren. De veel gemaakte opmerking die hij dan hoorde was dat er tegenwoordig nauwelijks dit soort kwaliteitsmuziek wordt gemaakt. Hierop haakte Serafino in en stelde hem de vraag of hij instaat was om een dergelijk album te maken. Goldy greep de kans. Bij het schrijven heeft hij goed gekeken, hoe Ronnie James Dio zijn succes albums heeft opgebouwd. Daarbij had hij zich voorgenomen, wanneer ik opnieuw origineel materiaal begin te schrijven, hij alles zou gebruiken dat hij had geleerd door jarenlang zij aan zij met de meester te werken op een zodanige manier in de hoop dat hij er trots op zou zijn … en hier het is! De naam is geïnspireerd door een van zijn teksten op het album ‘Dream Evil’ en de bijnaam die hij Goldy destijds gaf, Dream Child!
Kortom, met Until Death Do We Meet Again levert Dream Child een oogverblindend debuut dat ongetwijfeld de hoogste verwachtingen van de meest fervente fans van de leden zal overtreffen.
In het begin was ik een beetje overrompeld door de muziek. Met name van wege de klanken die hier ten gehore werden gebracht, die veel leken op het tijdperk van Holy Diver, Last in Line en Dream Evil van Dio. Het was aanvankelijk een beetje vreemd, je luistert naar nieuwe “Dio” nummers, terwijl ze niet van de legendarisch meester zelf zijn. Daarnaast houd Dio’s overlijden nog steeds veel mensen bezig na al die jaren. Kijk naar bands als Last In Line, Dio Disciples en nu deze band. Nochtans, na een paar luisterbeurten van “To Death Do We Meet Again” zet je je hierover heen en begint het besef te komen dat het album is met een aantal echt geweldige heavy metal songs.
Gevoed door de Ronnie James Dio- geïnspireerde zang van Valdez en de kenmerkende powerhouse-precisie van Goldy, begint Death Do We Meet Again met “Under the Wire” – een nummer die qua sound wat weg heeft van “Highway Star” met een Dio sausje. Een even boeiend nummer, “You Can not Take Me Down” ademt een rocknummer in de Rainbow/Dio Stijl.
Het “It Is What It Is” met doorspekt gitaargeluid en verbluffende toetens, trekt de lijn door. Het hartverscheurende, “Midnight Song”, mag gerekend worden als een van de hoogtepunten van de plaat. Het is echter het opus van 7 minuten, “Until Death Do We Meet Again”, dat net het onderscheid zou kunnen maken. De titelsnit is weer een lange, bijna prog-metal achtig nummer, ook was het bij de Dio albums het geval dat meestal de titelnummers vaak qua lengte en experiment er boven uitstaken.
“Games of Shadows” is een episch klinkende headbanger met een geweldige riff van Goldy die perfect aangevuld wordt met de symfonische toetsen van Findlays, terwijl “Playing With Fire” een geweldige groove bevat om mee te nemen met een aantal serieuze gitaar- en keyboard vuurkracht, natuurlijk ook van Valdez meedoen aan de strijd met een bovenmenselijke vocale uitvoering. Van begin tot einde zijn de meeste van deze nummers ook behoorlijk catchy, de refreinen gedenkwaardig en de riffs uitstekend die meteen blijven hangen, een formule die het genre weer een nieuwe levenslucht in blaast. Met “Light of the Dark” zet de band een enigszins progressief kantje neer, de dramatische toetspartijen van Findlay geven een bijna Rainbow Rising- gevoel aan dit episch klinkende nummer,
Dit album zal herinneringen ophalen van de tijd waarvan de meeste mensen dachten dat ze al lang verdwenen waren en nooit meer terug zouden komen, maar het is ook nieuw en fris genoeg om uniek te zijn met onverwachte wendingen! Niet meer ‘dezelfde oude, dezelfde oude’ hier geen vulstoffen. Ze zijn weer opnieuw tot leven gebracht!
Jaar van Release: 2018
Label: Frontiers Music
De naam James Christian is voor de meeste mensen niet een naam waarbij een bel doet rinkelen. Voor een aantal die de hardrock een warm hart doen toedragen herkennen hem als de zanger van de jaren 80-90 band House of Lords. Inmiddels is de man al jaren naast de House of Lords ook solo actief. Met de naam Christian doet het wel wat denken aan meer een gospelzanger. Dit is nummer vier. De man uit het zonnige Florida zorgt voor een portie swingende, melodieuze, radiovriendelijke AOR. Je weet direct welk vlees je in de kuip hebt. Zuivere vocalen, veel keyboards en een occasionele uithaal met de gitaar. De veteraan uit de AOR-scene wist zich alweer te omringen met enkele ervaren collega’s. Het resultaat ligt tussen mainstream poprock en bands als Def Leppard, iets wat zeker in de States en Canada zal scoren in de hitlijsten. De man heeft sowieso een goede stem, wat hij hier moeiteloos bewijst. Als het echt niet te stevig moet zijn is dit ongetwijfeld iets voor jou.
Aanstekelijke refreinen en een goede rockstem, daar heeft Christain een patent op. Met het openingsnummer ‘Heaven Is A Place In Hell’ pakt hij direct de sound en het verhaal op dat hij met dit album wil vertellen. Lekker uptempo rock net als ‘Jesus Wings’ of het zwoele swingende ‘If There Is A God’ zijn titels waarbij het duidelijk is waar zijn vraag ligt. Met de leeftijd om terug te kijken op de tijd en wat kan ik nog doen (lees midlife), komen deze items in de gesprekken voor. De issues worden met zijn vrouw Robin Beck (Coca cola hit First Time) besproken. Ook zij maakt tegenwoordig weer albums die Christian dan weer produceert. Deze albums zijn dan ook zeker niet slecht te noemen. Met dit album is het ook productioneel ook goed en kent een mooie warme klankkleur. ‘Love is The Answer’ en ‘Black Wasn’t Black’ zijn wat quasi meezingers maar wel lekkere rocksongs. Een ballad als “I won’t cry” gaat er zeker moeiteloos in, maar je hoort ook voldoende variatie. Samen met Tommy Denander, Jimi Bell en multi- instrumentalist Clif Magness, weet Frontiers man en producer Alessandro Del Vecchio hier wel een mooi product af te leveren. Christian weet met het ‘Amen’ zijn rockalbum met religieus tintje netjes af te ronden. Goede melodic rock album!
Echt hard wordt het nooit, maar het is aangename geïnspireerde rock, en daar is zeker een publiek voor.
Slash (ft Myles Kennedy & The Conspirators – Living The Dream
Jaar van Release : 2018
Label: Roadrunner
Slash werkte voor het eerst samen met Myles Kennedy toen de zanger op het Slash- album van 2010 een van de vele gasten was . In de jaren daarna zijn het duo bandmaatjes geworden en hun creatieve samenwerking is voortgezet in de loop van nog twee soloalbums. Samen met Todd Kerns, Brent Fitz en Frank Sidoris (The Conspirators) hebben ze “Apocalyptic Love” en “World on Fire” uitgebracht en de band verbetert met elke release. Het is altijd de vraag of de stijgende lijn wordt voortgezet. Na een paar luisterbeurten kunnen we melden dat Living the Dream misschien wel hun beste album tot nu toe is. En natuurlijk is het voor Slash een goede keus geweest om Myles Kennedy bij de band te houden. Zijn kwaliteiten zorgen er voor dat je er met genot na dit album luistert. Hij behoort tot de schaarse categorie rockzangers die technisch bijna perfect een nummer ten gehore kunnen brengen en daarnaast veel gevoel in een nummer kunnen leggen.
De songs werden grotendeels geschreven tijdens de “World On Fire”- tour. Living The Dream is een album van een band die veel te bieden heeft. “Call of the Wild” bereikt precies wat je uit een album-opener wilt, en trekt je aandacht met een paar geweldige gitaarlicks.”Serve You You Right” houdt het energieniveau hoog, maar meer slinks samen met Slash’s 70’s zeppelin gitaarspel. Het is een stevige verandering van tempo die leidt naar de knallende rocker “My Antidote”. Daarna gevolgd de meest aanstekelijke mogelijke rock-single “Mind Your Manners” van het album.”Lost Inside the Girl” is een donkerder nummer en geeft de diversiteit aan van Myles Kennedy en bewijst hij ook in de lagere regionen nog een geweldig bereik te hebben. Hoewel het nummer niet zo agressief is, bevat het wel een van de betere Slash-solo’s op het nieuwe album.”Slow Grind” is een ander hoogtepunt, en “Driving Rain”, lijkt een potentiële radiohit. “The One You Loved Is Gone” gooit het roer om en is een waar rustmoment van het album, vol emotie wordt dit nummer gezongen en brengt dit nummer tot een mooie akoestische gitaarballade.
Hoewel Guns N ‘Roses en Alter Bridge en Myles Kennedy’s eigen solowerk zowel Slash als Kennedy veel muziek geven om te promoten, is Living the Dream gevuld met potentiële hits. Voor fans van de muzikanten die betrokken zijn bij de solo-inspanningen van Slash, voelt de ‘droom’ zeker aan. Het is dan ook een puur Amerikaans rockalbum geworden, die alle ingrediënten bevat.
Redemption – Long Night’s Journey Into Day
Jaar van Release: 2018
Label : Metal Blade
Dit is zo een band waarvoor je alleen maar respect kan opbrengen. Het brein achter dit alles is gitarist en keyboardspeler Nick Van Dyk. Wanneer je erin slaagt om zoveel platen te maken en aan de man weet te brengen dan kan je iets. Sinds 2003 is hij al in de weer met Redemption. Aanvankelijk startte het een beetje aarzelend bij hun debuut, toen nog met ene Rick Mythiasin achter de microfoon. Live werd de man al vervangen, maar het was wachten op Ray Alder van Fates Warning die vanaf de tweede cd ‘The Fullness Of Time’ in 2005 de spot van zanger invulde. Dat liep prima en resulteerde in nog veel meer uitstekende nummers.
Toen bleek dat touren voor Redemption na de release van vorig album ’The Art Of Loss’ onmogelijk was, omdat zanger Ray Alder zich niet kon vrijmaken, moesten er (noodgedwongen) knopen doorgehakt worden. Als goede vrienden ging men elk hun eigen weg en Van Dyk zocht vers bloed. Geen makkelijke klus. In de voetstappen treden van Ray Alder is geen cadeau. Uiteindelijk kwam de Redemptionbaas uit bij Tom Englund, de grote man bij Evergrey. Een zanger, die van wanten weet, dat staat buiten kijf.
Wie anders dan Englund kan immers uit het leven gegrepen teksten zo emotioneel brengen als hij? De verwachtingen voor het zevende studioalbum van de Amerikaanse progressieve metal band waren dan ook hoog gespannen. En we kunnen je meteen geruststellen: dit is een knaller!
Het vorige album ‘The Art Of Loss’ van Redemptio. Het was een progressief metalalbum met sterke songs, duizelingwekkend gitaarspel en toch vol emotie. Toen kort daarna bekend werd dat zanger Ray Alder (Fates Warning) vervangen zou worden door Evergrey’s Tom Englund was ik benieuwd hoe groot de invloed van de Zweed zou zijn op het geluid van Redemption. De conclusie na vele luisterbeurten luidt: nagenoeg niets. ‘Long Night’s Journey Into Day’ klinkt als een logisch vervolg op het eerdere werk van Redemption en weinig fans zullen teleurgesteld zijn. Net als Alder is Englund namelijk een zanger die de persoonlijke teksten van bandleider en gitarist Nick van Dyk over de mooie en minder mooie aspecten van het leven met de juiste emotie en kracht overbrengt. De klankkleur van beide zangers zal bepalen naar welke incarnatie van Redemption je voorkeur uitgaat. Naast een nieuwe zanger heeft Redemption ook een nieuwe keyboardspeler, maar deze Vikram Shankar heeft (nog) geen hoorbare invloed op de totaalsound. Wie dat wel heeft is drummer Chris Quirarte, die opnieuw laat horen tot de absolute drumtop te behoren.
De band van toetsenist Nick van Dyk zit ook nog altijd zonder de revaliderende gitarist Bernie Versailles.In de afdeling gitaar is hij al vijf jaar herstellende van een aneurisma (geknapte vitale slagader). Gelukkig heeft Van Dyk ook nu weer een beroep kunnen doen op Simone Mularoni (DGM) en Chris Poland (ex-Megadeth) om de solo’s in te spelen. De twee andere geweldenaren die op het vorige album te horen waren, Marty Friedman en Chris Broderick (ook ex-Megadeth), zijn er nu helaas niet bij. Het gitaarwerk blijft fenomenaal, maar is toch een stukje minder spannend dan op ‘The Art Of Loss’. Net als de nummers overigens. Het neemt niet weg dat Redemption de progmetalliefhebber opnieuw laat watertanden en dat de band ondanks de wisselingen nog bijzonder vitaal is.
In een productie van Jacob Hansen en getooid in artwork van Travis Smith kan er niets meer misgaan. ‘Eyes You Dare Not Meet In Dreams’ en ‘Someone Else’s Problem’ zijn dan ook wervelende tracks waarin men alle registers open trekt, maar waarin de warmbloedige stem van Tom Englund meteen charmeert. Zeker dit tweede nummer ontroert je meteen door zijn pakkende zanglijnen. In ‘The Echo Chamber’ wordt het ontwikkelen van een bekrompen geest door sociale media op de korrel genomen op een bedje van stevige riffs en vurige solo’s, terwijl men pas in het begin van ‘Indulge In Color’ even gas terugneemt. En dan komt Englund’s mooie stem nog beter tot zijn recht. Dit album bulkt van de energieke progressieve krachtpatserijen, maar kent ook een semi-ballad met het bijzonder prachtige ‘And Yet’. Kippenvel! Ook de U2 cover ‘New Year’s Day’ waar Redemption zich aan waagt krijgt een sprankelende behandeling en het is grappig om de solo’s op typische progwijze te horen. Hoewel fans van U2 zich kapot zullen schrikken als ze zijn geroffel op de cover van de klassieker „New Year’s Day” horen. Tot slot is ook het titelnummer van tien minuten dat dit album afsluit een parel. Kalme poëtische beschouwingen in het begin, maar daarna gaat men alle kanten uit, om tenslotte nog mee te geven dat we moeten blijven dromen en hopen. Meer dan een uur sublieme progressieve metal!
Jaar van Release: 2018
Label: Graviton
Cayne is in 1999 opgericht door ex-Lacuna Coil leden Claudio Leo en Raffaele Zagaria en deed het tot ongeveer 2013 erg goed. In dat jaar overleed echter Claudio Leo en dat betekende een zware klap voor de band. In 2014 stapten nog twee leden op en moest de band proberen te herstellen. Dat lukte en de band vond een nieuwe weg om in te slaan. Nu is er een nieuw wapenfeit met de titel ‘Beyond The Scars’ en blijkt een weergaloos album.
Dit is meer dan een nieuw album voor de band
Het vertegenwoordigt een wedergeboorte, een ontwaking en een nieuw hoofdstuk voor de Italiaanse band, na een lange periode van stilte van 4 jaar. Tijdens deze, voor de bandleden roerige tijden, ontwikkelde de band zich verder om uiteindelijk weer nieuwe muziek te schrijven en hun project met vers bloed te voeden. Terwijl de wonden herstelden, bleven littekens achter en onder deze littekens verscheen een herboren Cayne met een album, dat op 29 juni 2018 zal verschijnen.
Ze brachten hun debuutalbum OLD FADED PICTURES in 2001 uit, waarna de band bijna 10 jaar in een slaapstand kwam te staan. In 2011 kwam Cayne weer tot leven en bracht een EP uit getiteld ADDICTED, welke werd gevolgd door een Italiaanse tournee als openingsact voor hun vrienden van LACUNA COIL. Deze live-optredens ontvingen vele geweldige recensies bij webzines en in tijdschriften, wat het sextet inspireerde om aan een nieuw album te gaan werken. Dit album werd eenvoudigweg Cayne gedoopt en verscheen in 2013 via Graviton Music Services. Jammer genoeg werd deze release overschaduwd door het overlijden van Claudio Leo, na een lang en slepend ziekbed. Ter nagedachtenis en om de nalatenschap van Claudio niet verloren te laten gaan, ging Cayne met nog meer passie aan de slag.
Het einde van 2016 markeerde wederom een wedergeboorte van de band: de jonge drummer Giovanni Tani sloot zich aan bij CAYNE, die vanaf dan als vijftal door het leven zal gaan. Daarop begonnen ze te werken aan een nieuw studio album, met Diego Minach als producer. Dit nieuwe album toont de kracht van CAYNE’s geluid en brengt tegelijkertijd de ontwikkeling van de band meederere stappen vooraan. Waar aan de ene kant de geweldige vocale vaardigheden van Giordano essentieel waren voor het creëren van de onvergetelijke melodieën, heeft de band deze nieuwe songs verder verrijkt met een breed gebruik van synthesizers en elektronica. Daarnaast speelt de toevoeging van het inmiddels zo kenmerkende geluid van de band, met de viool als één van de hoofdrolspelers, een grote rol in de muzikale arrangementen.
Het aankomende album bevat 12 nummers en duurt bijna een uur. Ondertussen werd reeds een video als cartoon geproduceerd voor het nummer BLESSED BY THE NIGHT, waarin de jongens van de band in een vintage DeLorean een wilde nacht tegemoet rijden, waar ze met de nodige humor meerdere beroemde film-, comic- en muzieksterren uit de jaren 80 tegen het lijf lopen. Dark, Gothic, Metal, Rock bij Cayne is muziek voor iedereen! Krachtige songwriting vermengd met prachtige melodieën.
Natuurlijk is de kenmerkende donkerbruine stem van Giordano een van de sterkst elementen van deze band. Hij heeft een van de mooiste stemmen die ik ken. Neem daarbij de zware gitaren die in contrast worden gezet door de toetsen- en vioolpartijen en je krijgt een meer dan opvallende combinatie. Ik snap dat ze graag luisteren naar Paradise Lost, AC/DC en Lacuna Coil, de donkere en dragende elementen zijn sterk aanwezig en pijn in de teksten is met een dergelijke zanger voelbaar aanwezig. In maar liefst twaalf nummers waar je met behulp van harde riffs tot prachtige ballades mee op reis wordt genomen maken je smachten naar meer. Soms zijn recensies moeilijk te schrijven, maar in dit geval was de enige moeilijkheid om te stoppen met luisteren en beginnen met schrijven. Dit wil je keer op keer horen.
Maak de muzikale reis met Cayne in een emotionele achtbaan vol emoties, welke de aandachtige luisteraar tot voorbij de achtergebleven littekens voert.
Jaar van Release : 2018
Label : Napalm Records
Mark Tremonti heeft uiteraard geen introductie meer nodig. Mocht je nog niet weten wie het is dan heb je de afgelopen ruim twintig jaar hoogstwaarschijnlijk onder een steen gezeten of ben je zeer kortgeleden pas geïnteresseerd geraakt in metal. ‘A Dying Machine’ is dan ook al het vierde album van deze band met de meester gitarist in een werkelijke bloedvorm. Niet alleen als gitarist maar ook steeds meer als zanger stijgt Mark Tremonti boven de metal top uit.
‘Bringer Of War’ is de ultieme openingstrack van dit album wat bol staat van kwaliteit. Qua stijl had dit nummer niet misstaan op het laatste Alter Bridge album. Zoals ook bij het soloalbum van Myles Kennedy was op dit album Alter Bridge huisproducer Michael “Elvis” Baskette verantwoordelijk voor de productie en die staat werkelijk als een huis. Naast de cd zal er ook nog een boek verschijnen geschreven door Tremonti om het complete concept vorm te geven. Maar terug naar de muziek. Tremonti laveert langs verschillende metal en rock stijlen zonder dat het elkaar bijt. Zo heeft titeltrack ‘A Dying Machine’ het beste van Creed en Alter Bridge in zich terwijl eerste single ‘Take You With Me’ een zeer catchy maar tegelijkertijd heavy radio rocknummer is. Het mooie aan de zang van Mark is dat je hoort dat hij goed geluisterd heeft naar zowel Scott Stapp als naar Myles Kennedy en van beide zangers wel wat weg heeft onder zijn eigen unieke geluid.
Het gaat te ver om alle songs in detail te beschrijven. Feit is dat er niet een slecht nummer op het album staat. Uitschieters zijn de hierboven genoemde songs en ‘Trust’. Een nummer waar Corey Taylor hoogstwaarschijnlijk zeer jaloers op is. Verder is er voor alle soorten metalheads veel te vinden op dit album.
Millennial Reign-The Great Divide
Jaar van Release: 2018
Label: Ulterium Records
Met ‘The Great Divide’ klopt het Amerikaanse Millennial Reign weer op de deur. De band werd in 2010 opgestart door gitarist Dave Harvey, die ofwel een tomeloze ambitie heeft die de overige bandleden niet kunnen waarmaken, ofwel bijna als een dictator zou moeten omschreven worden., ofwel heb ik het natuurlijk helemaal bij het verkeerde eind en stappen de bandleden met een goede gezonde reden uit Millennial Reign. De reden voor deze vragen zijn gewoonweg omdat ‘The Great Divide’, het derde full-album, met een volledig nieuwe line-up werd opgenomen waarin slechts Dave Harvey als oudgediende overblijft. Nieuw zijn drummer Steve Nichols, bassist Neil Bertrand en vocalist Travis Wills. Maar wat er ook van zij, het gezelschap zorgt voor tien knappe nummers melodic heavy metal / power metal die met bij momenten wat doet denken aan het oude Queensrÿche. Dit betekent dus melodieus gitaarspel die ondersteund wordt door keyboards, knappe drumpatronen en basslijnen die voor een stevig fundament zorgen, en natuurlijk krachtige cleane vocalen die de kers op de taart vormen. Vernieuwend is het allemaal niet, maar dat hoeft ook niet, als wat de heren ons bieden degelijk, krachtig en melodieus wordt afgeleverd. En dat is hier zeker van toepassing. Na de korte instrumentale opener, ‘The Genesis’, komen alle opgenoemde ingrediënten van Millennial Reign ruimschoots aan bod. De tracks zijn stuk voor stuk goed opgebouwd en vervelen nergens zodat er zeker geen miskleunen op je af komen. Echte uitschieters noteerde ik helaas ook niet, en misschien net daardoor zal dit album bij vele metal fanaten niet direct worden aangekocht en door de mazen van het net glippen. En dat zou eigenlijk wel jammer zijn, want deze ‘The Great Divide’ van Millennial Reign verdient het toch om gehoord te worden. Niet dat dit album nu echte klassieker inzich heeft, maar dit is knap en uitstekende gebrachte melodic power metal die, in zijn (sub)genre, duidelijk ver boven de middelmaat uitkomt.
Jaar van Release : 2018
Label: Frontiers
Het verhaal van de Amerikaanse rockact Stryper is niet een verhaal van 13 in een dozijn over schoolbandjes die het proberen etc. Stryper is een band waarvan de broers Robert en Michael Sweet altijd naar de Baptisten kerk gingen.
Hierbij staat het zingen van Gods woord centraal. Bij Stryper ligt de christelijke boodschap er dik bovenop. Dat maken albumtitels zoals In God We Trust en To Hell With The Devil wel duidelijk. De Amerikanen maken naar eigen zeggen geen Christian metal.
Geinspireerd door Van Halen gingen de broers op zoek naar een gitarist. Deze werd gevonden in Oz Fox, als bassist werd Timothy Gaines toegevoegd aan de line-up.
De band brak door met de albums Soldiers Under Command, To Hell With The Devil en het commerciële succes van In God We Trust, maar na 8 jaar diverse albums ging het minder en kwam het allemaal wat in herhaling terecht. De band stopt om weer in 2005 terug te komen met het voor de hand liggende titel Reborn.
Gospelrock of reli-metal, het label maakt niet uit, hier is het nieuwe album van Stryper.
Harder dan tevoren, gierende gitaren, beukende drums, messcherpe riffs en uiteraard de teksten met religieuze inslag. Stryper laat van zich horen, harder, heftiger dan ooit. Elf nieuwe nummers telt het album, goed voor drie kwartier muziek. Het is al weer het tiende album van de band onder leiding van Michaal Sweet.
Die benaming zou de aandacht te veel van de heavymetalmuziek afleiden. Toch is het ook dit keer een albumtitel die stof doet opwaaien. De nieuwe pennenvrucht heet God Damn Evil. Er wordt dus gevloekt in de kerk van Stryper en dat heeft de wenkbrauwen van enkele fans doen fronsen. Zo heeft de keten Wall Markt besloten de cd niet in de rekken te leggen omwille van de titel, ze vinden dat dit niet kan. Welkom in 2018. Frontman Michael Sweet vindt het jammer maar maakt er verder geen spel van. Het zorgt er alleen maar voor dat mijn respect voor Stryper blijft groeien. Ondertussen zorgt de titel van de plaat voor heel wat controverse in het puriteinse Amerika.
Componist Michael Sweet weet donders goed dat God Damn Evil dit soort reacties zou uitlokken. Dat terwijl de titel letterlijk moet worden opgevat: God, verdom het kwaad! Het is een aanklacht op de huidige stand van zaken op aarde waarbij het kwaad lijkt te overwinnen.
Stryper-fans boffen de laatste jaren maar, want ‘back to the roots’- album No More Hell to Pay (2013) en het zwaardere Fallen (2015) behoren tot het betere werk. God Damn Evil is van dezelfde sterke kwaliteit. En dat terwijl Sweet alle songs in slechts negen dagen heeft geschreven! Misschien had hij het indrukwekkende refrein van Lost of het sappige riffwerk in Sea Of Thieves al langer liggen. In ieder geval heeft hij er in een korte periode een stel goede nummers van gemaakt.
De band beweert dat God Damn Evil zich onderscheid van andere albums omdat er vaker buiten de lijntjes zou worden gekleurd. Ik heb goed geluisterd en heb nauwelijks experimenten gehoord. Over de gehele line is het vooral een typische Stryper-plaat met songs die niet hadden misstaan op de klassiekers uit de jaren tachtig.
Dus wat mij betreft kunnen de Christenen weer rustig ademhalen en wederom een vet Stryper-album tot zich nemen. Want het nieuwe album mag zeker gehoord worden. Inmiddels is bassist Timothy Gaines voor de tweede maal vervangen. Ex-Firehouse bassist Perry Richardson neemt de baspartijen over en is ook op dit album te horen.
Dit album kent al een lang en spannend intro voor dat de felle gitaren van Oz Fox zijn intrede doen. Direct vanaf het eerste nummer Take It To The Cross is het duidelijk dat dit album heftiger is dan ooit, niet alleen het gitaarwerk en de drumpartijen zijn harder. Dat is een naar Strypernormen een supersonische snelle compositie. Hoewel de bereidheid van de band om nieuwe dingen te proberen bewonderenswaardig is, vallen sommige van deze experimenten wat tegen . “Take it to the Cross,” is waarschijnlijk het meest heavy nummer, maar het is ook mijn inziens een behoorlijke misstap met betrekking tot het gebruik van een aantal volledig misplaatst death growls door Matt Bachand ( Shadows Fall) , komt over als gedwongen, en is het geen geweldig refrein.Dus enkel het thrashy refrein van opener Take It To The Cross wijkt af van de norm. Dat heeft gemengde reacties opgeleverd bij de release van het nummer als eerste single. Zoals hiervoor benoemd, twijfel ik nog steeds of het experiment is geslaagd of niet. Het is daarom maar goed dat de rest van het album vertrouwd klinkt. De fans kunnen dus opgelucht ademhalen. Als kers op de kaart zingt Sweet nog altijd de sterren van de hemel en leveren hij en Oz Fox weer hels gitaarwerk af.
De heren maken even duidelijk dat het niet rustiger hoeft als de leeftijd oploopt. Het nummer wordt gevolgd door twee typische Stryper tracks, Sorry en Lost. Sorry kent mooie koorpartijen, evenals Lost, in combinatie met korte riffs en stevig gitaarwerk. Dit raken we al snel kwijt met het titelstuk ‘God Damn Evil’, het titelnummer is een lekker in het gehoor liggend nummer, een pakkende melodie en een pakkend refrein.
Hierna volgt het nog stevigere ‘The Valley’. Stevige gitaar rock riffs en een stuwende drums blazen door de speakers, terwijl de samenzang in de refreinen weer volop aanwezig is. Het is dan ook de kracht van de band, door de harmonische vocalen die men op jongere jaren in de kerk hoorde dit te verbinden met deze rock metal. Met een religieuze tekst is het plaatje van Stryper compleet.
Michael Sweet laat in Can’t Live Without Your Love horen dat hij nog steeds een goede ballad kan schrijven en zingen. Zijn stem heeft duidelijk nog niets ingeboet qua kracht en zuiverheid. Het album sluit af met het stevige en snelle The Devil Doesn’t Live Here. Het is een nummer dat in de allerhoogste versnelling gespeeld wordt, drumslagen met een tempo als van een machinegeweer, het moet een echte uitputtingsslag zijn. Het hele album klinkt solide en laat een Stryper horen dat nog steeds op een hoog niveau kan meekomen. Meedogenloos hard en snel, met ruimte voor een ballad en altijd een verbinding met het woord van God. Een absolute aanrader.
Dit is een topplaatje en daar krijg je verder geen spel tussen.
Jaar van Release : 2018
Label: Frontiers
Houd altijd de site van Frontiers in de gaten met betrekking tot nieuwe projecten en bands, zo kwam deze band dan ook voorbij.Hoe dan ook, bands als Europe, HEAT en Eclipse zijn uitstekende voorbeelden van de klassieke Zweedse Melodic Rock en er zijn momenten dat ik denk dat ik wat Zweeds bloed in me heb, omdat ik een enorme fan ben, ondanks de ironie van velen die zo’n Amerikaanse softrockstijl hebben .
Gewacht tot de eerste nummers via de site ten gehore werd gebracht. En inderdaad de eerste videoclip verscheen onlangs. “In And Out Of Love” gaf een goede indruk. En was benieuwd naar meer. De volgende twee nummers verschenen dan ook via You Tube, “Gone Too Far” en “Never Surrender” deze twee nummers maakte opnieuw indruk. De spannende opbouw, een eenvoudig doch zeer doeltreffend refrein, de effectieve gitaar- en keyboard-interactie, prominent baswerk en een alles kundig aan elkaar tikkende drummer staan garant voor een wervelende AOR-song. De ster van dit Zweedse ensemble is echter zonder twijfel zanger Kent Hilli, die herinneringen oproept aan grootheden als Jimi Jamison (Survivor) en Lou Gramm (Foreigner). Hun enorm hoge niveau weet hij nagenoeg te benaderen. Met het nummer “In And Out Of Love” geeft de band dan ook een mooi visitekaartje af. Dit nummer is niet geheel de afspiegeling van het gehele album. Afgezien van een paar soort gelijke nummers, heeft de band ook een aantal stevige rocknummers in het repetoire. Als referentie kan worden gekeken naar Rainbow en Deep Purple, tentijde van de Joe Lynn Turner periode.
Het eerste nummer ‘Bad City Woman’ begint met een stuk geweldige melodieuze rock, de gitaarriff zet de toon en dan komt de stem van Kent Hilli binnengestormd. Zijn stem is subliem, hij heeft bereik , diepte en kracht. Ook moet gitarist Rolf Nordström worden genoemd.
‘In And Out Of Love’ hebben we zojuist al besproken.
‘Stone Cold Lover’ behoudt het goede gevoel van het album met de achtergrondzang ter ondersteuning van de uitstekende Hilli-stem. Nog een geweldig melodieus rocknummer.
De toetsen en het nogal bluesachtige invulling, deed me denken aan iets waar de nieuwe Whitesnake al tijde niet meer in huis heeft. Het nummer is getiteld ‘What Goes Around’.
‘Too Late’ wordt geopend met een Europe-achtige toetsenbordintro. Ook aan dit nummer sluit nog steeds aan bij het hoge niveau.
‘Can not Turn Back’ is een heerlijk vrolijk nummer met een typische melodieuze rockstijl. De gitaargeluiden, de vibe en het gevoel maken er echt een hoop voor de toekomst van.
‘Never Surrender’ is geen cover van het nummer van Saxon met dezelfde naam. Dit nummer is een moderne meer gepolijste deuntje uit het hart, maar zeker niet Britse Heavy Metal.
‘1985’ vat All Rise samen als een album en het enorme knipoogje naar hoe albums van AOR bands in 1985 klonken. Het heeft de openlijk Amerikaanse rockstijl, maar met een buitengewoon modern geluid.
‘What Can I Do’ is weer een prachtig vervaardigd stuk van het 80s-geluid en opnieuw voel ik gewoon een Whitesnake-invloed.
‘Heaven In Your Eyes’ eindigt als elfde nummer vol wonderlijke nostalgie vermengd met een modern geluid, en weer een melodieus ritme.
Perfect Plan is niet echt vernieuwend, maar ze zijn zeker verfrissend. Oh, misschien zijn de songtitels en songteksten enigszins clichématig, maar ik zeg je wat, een cliché betekent niet een gebrek aan kwaliteit en het is zeker niet tweederangs of verkeerd. Dit is een release waarvan ik weet dat veel van mijn AOR liefhebbers dit album zeker kunnen waarderen. Al met al een prima debuut.
Jaar van Release : 2018
Label : Napalm
De Amerikaanse progressieve power metal band Kamelot is al ruim twintig jaar een gevestigde naam binnen het genre en dat heeft alles te maken met het kwaliteitsniveau van de albums die ze afleveren. Ook deze, inmiddels twaalfde full-length studio-plaat, ‘The Shadow Theory’ is weer een puik werkstuk geworden en zal eenieder die van gepassioneerde, avontuurlijke en theatrale metal met ballen houdt zeker kunnen bekoren. Men heeft weinig tot niets veranderd ten opzichte van het vorige in 2015 uitgebrachte album ‘Haven’ en dat is maar goed ook, want alle reeds bekende Kamelot ingrediënten zijn wederom in ruime mate aanwezig en dat heeft andermaal een zeer genietbaar eindproduct opgeleverd.
In mijn beleving is het song materiaal op ‘The Shadow Theory’ zelfs nog een stukje beter uitgewerkt dan hetgeen er op ‘Haven’ te vinden was en zijn met name de bombastische muzikale invulling van de nummers en het fenomenale zangwerk van Tommy Karevik nog steeds de belangrijkste pijlers van de Kamelot sound. Naast het intro ‘The Mission’ zijn er maar liefst twaalf prachtige werkstukjes te vinden op ‘The Shadow Theory’ en met name ‘Phantom Divine (Shadow Empire)’ (met een gastbijdrage van Once Human zangeres Lauren Hart), ‘Ravenheart’, ‘Amnesiac’ en ‘Burn The Embrace’ maken indruk. De absolute uitschieter van de plaat is echter het prachtige duet met Beyond The Black zangeres Jennifer Haben getiteld ‘In Twilight Hours’, wat een fantastisch ballad is die je zeker het nodige kippenvel zal bezorgen.
‘The Shadow Theory’ is volgens beste Kamelot-traditie echter over de gehele linie gewoon een erg sterk album geworden en dus doet de band eigenlijk precies wat van ze verwacht wordt. Kamelot is en blijft gewoonweg een klasse-band die grossiert in prachtig, bij tijd en wijlen wat duister song materiaal met een glansrol voor zanger Tommy Karevik. De door Sascha Paeth verzorgde productie zorgt er voor dat alles echt uit de speakers knalt, wat enorm bijdraagt aan de erg aangename luisterervaring. Indien er nog mensen zouden zijn die twijfelen aan de toegevoegde waarde van Kamelot aan de progressieve metal scene, dan worden die door deze ‘The Shadow Theory’ plaat op een niet mis te verstane wijze overtuigd van het tegendeel.
The Dead Daisies – Burn It Down
Jaar van release: 2018
Label: Spitfire Music
The Dead Daisies bestaat sinds 2013 en van de line-up van toen is alleen de Australischegitarist David Lowy over. Het is een komen en gaan van bandleden. Elke muzikant die onderdeel wil worden van het hardrockcollectief, moet in het verleden in één of meerdere bekende bands hebben gezeten. Ben je ontzettend getalenteerd, maar heb je nooit in een band van het kaliber als Guns N’ Roses gespeeld? Dan hoef je niet eens te solliciteren bij The Dead Daisies. Alleen de crème de la crème van de rockscene is welkom.
De band dook voor het nieuwe album twee maanden de studio in. In die tijd werd alle muziek geschreven, opgenomen en gemixt. Het resultaat is een behoorlijk spontaan album. Voor andere bands zou zo’n haastklus geen goed idee zijn, maar de rasmuzikanten van The Dead Daisies hebben daar geen enkele moeite mee. Het zal ongetwijfeld de reden zijn dat de band moet bestaan uit oude rotten in het vak die de binnenkant van de studio al vele malen hebben gezien.
Vetter, vuiger en nog groovender; kortom The Dead Daisies melden zich weer met een nieuw album, getiteld ‘Burn It Down’. Rock in zijn puurste vorm. In vergelijking met het vorige album ‘Make Some Noise’ is er één personele mutatie te melden. Drummer op het nieuwe album is Deen Castronovo (Bad English, Journey), hij lost Brian Tichy af. Maar allemachtig, voorzien van een vette productie van Marti Frederiksen, stropen de madeliefjes de mouwen op en gaat de beuk er in. Waar op eerdere albums er nog wel een song met een wat lichter karakter te vinden was, op ‘Burn It Down’ niets van dit alles. Luister maar eens naar het logge titelnummer of het uptempo Ressurected. Als de muziek niet zoveel zou swingen, zou je het bijna stoner metal kunnen noemen. Met zijn ruige uiterlijk en raspende stem heeft The Dead Daisies in John Corrabi (Motley Crüe) daar in ieder geval een geschikte zanger voor.
Alleen ‘Set Me Free’ is een, overigens prachtig, rustpuntje met een bluesy inslag. Waar zanger John Corabi op de overige songs zijn stembanden op een, voor de luisteraar prettige manier, geweld aandoet, laat hij hier zien ook klein en gevoelig te kunnen zingen. Titelnummer ‘Burn It Down’ start met een rustig intro, maar naarmate het nummer voortschrijdt, wordt er naar een geweldige apotheose toegewerkt met heerlijk gitaarwerk van Doug Aldrich en David Lowy. Vanaf opener ‘Resurrected’ (wat een heerlijke climax heeft dit nummer) grijpt dit album je bij de strot om je pas na afsluiter ‘Leave Me Alone’ weer los te laten. Hier tussen vind je rock zoals rock bedoeld is
Burn It Down is een consistente hardrockplaat geworden met een gezonde dosis variatie. Vergeleken met vorige albums hanteren de bandleden een lossere speelstijl. Daardoor is Burn It Down minder strak en eerder smerig en rauw. Het geheel is ook nog eens behoorlijk heavy.
The Dead Daisies heeft met Burn It Down voor de vierde maal een fijne hardrockplaat gemaakt. Met alleen maar klinkende namen als muzikanten zou het als band makkelijk zijn om met middelmatige nummers te komen waarop alleen maar sterk gemusiceerd wordt. De fans kopen het toch wel. Gelukkig zijn Castronova, Corrabi, Lowy, Aldrich en bassist Marco Mendoza (Thin Lizzy, Whitesnake) echte professionals die hoorbaar geen genoegen nemen met halfslachtig werk.
Stone Broken – Ain’t Always Easy
Jaar van Release: 2018
Label : Spinefarm
Stone Broken is een relatief jonge Engelse rockband die in 2013 is opgericht door zanger Rich Moss en die in gitarist Chris Davis, bassist Kieron Conroy en drummer Robyn Haycock de juiste gelijkstemde zielen vond, die allen vol overtuiging hun droom als muzikant wilden waarmaken. In 2014 werd het eerste teken van leven, zijnde de eigen beheer EP ‘The Crow Flies’ uitgebracht en die zorgden voor de nodige naamsbekendheid in de lokale scene. Het was echter het full-length debuutalbum ‘All In Time’ die voor de grote doorbraak binnen de Britse eilanden zorgde en deze opvolger ‘Ain’t Always Easy’ zal volgens mij de bekendheid van deze band alleen maar doen toenemen.
De muziek van Stone Broken is heavy, maar toch heel toegankelijk en de nummers bevatten stuk voor stuk heerlijke riffs en gemakkelijk in het gehoor liggende refreinen, waardoor deze ‘Ain’t Always Easy’ een groot publiek zal kunnen aanspreken. Nummers als opener ‘Worth Fighting For’, het met Nickelback invloeden doorspekte ‘Let Me See It All’, ‘Heartbeat Away’ en de beide prachtige ballads ‘Home’ en ‘Anyone’ om er maar een paar te noemen klinken erg lekker en eigenlijk geldt dat voor het gehele album. Naast het prima song materiaal zijn de gedegen, zware riffs en het karakteristieke, wat hese, stemgeluid van frontman Moss de belangrijkste elementen binnen het commercieel getinte, maar tegelijk heavy materiaal van Stone Broken.
Vanwege de vele Alter Bridge en Nickelback invloeden zullen velen al bij voorbaat afhaken, maar dat is mijns inziens volledig onterecht, want Stone Broken verwerkt deze op een dusdanig smaakvolle manier dat dit absoluut niet storend is. Sterker nog, de band vermengt deze met zijn eigen identiteit en dat levert een erg sterke mix op, die zoals eerder gezegd geschikt is voor een heel breed publiek. Als je dit plaatje een eerlijke kans geeft, denk ik dat je het met me eens zult zijn dat dit een puik album is geworden met erg sterk song materiaal.
Myles Kennedy – Year Of The Tiger
Jaar van Release : 2018
Label : Napalm Records
Myles Kennedy kennen we inmiddels van Alter Bridge en zijn werk met Slash.
Myles Kennedy geldt als één van de meest herkenbare zangers in de hedendaagse rockscene. Zo identificeert Alter Bridge naast het uitstekende gitaarspel van Mark Tremonti zich vooral door de hoge en uiterst herkenbare zang van Kennedy, maar weet hij ook de solo-band van Slash, ondanks het karakteristieke spel van de meestergitarist, vocaal een eigen karakter te geven.
De vocalist is dan ook altijd wel bezig, maar leek nu even tijd over te hebben. Alter Bridge ligt tijdelijk op zijn gat nu de tourcyclus van de laatste plaat The Last Hero afgerond is en Tremonti zich voorlopig weer richt op zijn naar zichzelf vernoemde band. Ook het solo-project van Slash staat stil vanwege zijn hereniging met Guns N’ Roses. Deze ruimte gaf Kennedy de mogelijkheid om eindelijk zijn langgekoesterde plannen voor zijn eigen solo-album te realiseren en nu brengt hij met Year Of The Tiger zijn eerste plaat onder zijn eigen naam uit.
Bij beide bands gaat het gas er regelmatig flink op en daar heeft Myles met zijn kenmerkende stem een behoorlijke stempel op het bandgeluid. Op zijn eerste solo plaat kiest hij voor een totaal andere aanpak. Hierop doet hij afstand van de bombastische rock/metal waarmee hij eerder furore maakte. Year Of The Tiger is namelijk een zeer ingetogen album dat zich vooral kenmerkt door rustige tracks die veelal akoestisch gebracht worden en allemaal een zeer persoonlijk thema hebben.
Veel nummers zijn slechts met een minimaal instrumentarium ingespeeld en dan ook nog voornamelijk akoestisch. Verwacht echter geen zoetsappig album. Daar is het onderwerp waar het hele album over gaat te zwaar voor.
Myles heeft besloten om het hele album in het teken te stellen van zijn vader die overleed toen Myles pas vier was. Daar slaat het titelnummer ‘Year Of The Tiger’ dan ook op, het was namelijk 1974. Het resulteert in een album wat zeer persoonlijk is geworden. Een album ook waarop het verdriet over en het gemis van zijn vader voor Myles voelbaar is en de dankbaarheid tegenover zijn moeder overeind staat. Een album ook waarin vraagtekens gesteld worden bij het geloof. Opgroeiend in een streng gelovig gezin, weigerde zijn vader tijdens een ziekte elke vorm van medicatie en vertrouwde hij erop dat God hem zou genezen. Dat gebeurde echter niet. Het gevolg was dat hij stierf en de familie vaderloos achterbleef. Dit heeft de nodige impact gehad op het leven van Myles en een plek om het echt tot rust te laten komen en te accepteren is er nooit geweest, want met een andere keuze had het namelijk heel anders kunnen aflopen.
Is dat dan datgene waarvoor je uiteindelijk een gezin achter laat.
Alter Bridge huis producer Michael “Elvis” Baskette heeft ook dit album geproduceerd en daardoor onstaat er toch een behoorlijk heavy album ondanks het ontbreken van electrische gitaren. Luister maar eens naar het absolute hoogtepunt ‘The Great Beyond’. Dit nummer had op geen enkel Alter Bridge album misstaan. ‘Devil On The Wall’ had wat dat betreft op het Slash album ‘World On Fire’ kunnen staan. Alle tracks op Year Of The Tiger zijn dan ook erg divers. Zowel qua instrumenten (die veelal door Kennedy zelf ingespeeld zijn) als aan het tempo en de sfeer van de nummers is er veel verschil te merken. Het persoonlijke thema levert dan ook zeer diepe en gevoelige teksten op, die op een prachtige en bij tijde en wijle emotionele manier worden gezongen. Alleen daardoor is het al van meerwaarde om de lyrics eens naast de muziek te leggen en het verhaal achter de plaat te kennen. Neem bijvoorbeeld de passage in Blind Faith: “I know you’re steadfast in your ways. Never compromise your faith. But is it worth it in the end, to never see my face again?” Wanneer je dit in de context plaatst van een zoon die dit zegt nadat zijn vader is gestorven door het weigeren van medicatie omdat hij dacht dat bidden hem beter zou maken, dan is dit ijzersterk en gevoelig.
Zo is het titelnummer met zijn Chinees-georiënteerd geluid een vreemde eend in de bijt. heeft Daarnaast weet Love Can Only Heal voortreffelijk op te bouwen naar een mooie climax en vormt het afsluitende duo Songbird en One Fine Day een hoopgevend geheel.
Daarnaast worden de teksten gedreven gebracht door Kennedy, wat het geheel extra krachtig maakt. Vocaal houdt hij zich wel veelal enorm in en zingt hij een stuk rustiger en zwaarder dan je van hem gewend bent. Af en toe zijn er lange en hoge uitspattingen en die komen op de momenten dat de muziek daarom vraagt. Het levert dan ook vooral ingetogen materiaal op dat zich veelal kan identificeren met het singer/songwriter-genre, maar waarin ook veel invloeden uit blues en country zitten.
Afsluitend rest er niets anders dan bewondering voor zoveel muzikaal vakmanschap en geweldige songwriting op het hele album. Myles speelde zelf alle snaarinstrumenten en word op bas en drums bij gestaan door Tim Tournier en Zia Uddin.
Liefhebbers van Myles Kennedy kunnen Year Of The Tiger moeiteloos aanschaffen, maar ook voor mensen die houden van een akoestisch album met veel diepgang is dit album een absolute aanrader. Het is een fantastische plaat geworden met een zeer persoonlijke lading, ingespeeld door een uiterst vakkundig en getalenteerd artiest.
Jaar van Release: 2018
Label: AFM Records
Voor mijn gevoel is het Canadese Borealis nog steeds een nieuwe band, maar het is al wel tien jaar geleden dat het debuut ’World Of Silence’ verscheen. (deze is in 2017 opnieuw uitgebracht, zodat deze nu bij menig een nu ook in bezit is) In die tijd was Borealis een min of meer standaard (moderne) power metal band. Op ’Fall From Grace’ en ’Purgatory’ liet het kwintet echter steeds meer vooruitgang horen, ging een meer progressieve kant op, en ontwikkelde een meer eigen gezicht. En dat we tegenwoordig met een doorgewinterde band te maken hebben is goed te horen op de vierde elpee, ‘The Offering’.
En openbaart zich in twaalf composities met een kwaliteit die je ondertussen van Borealis mag verwachten. Progressieve powermetal in het genre waarin ook Evergrey opereert.Ten aanzien van het vorige werk van Borealis gaat de band verder waar het was gebleven. Dat betekent geen nieuwe richtingen, maar gewoon uitstekende powermetal en daar is hier helemaal niets mis mee. Ten aanzien van de line-up mogen we gitarist Ken Fobert weer verwelkomen die na het album Fall From Grace werd vervangen door Mike Briguglio, maar op The Offering weer terug op het thuishonk is.
Sign Of No Return is opgebouwd uit velerlei lagen waarbij gitarist Ken Fobert, die weer terug is op het thuishonk, zeker de aandacht vraagt met zijn aansprekende gitaargeluid. Met zijn karakteristieke geluid speelt hij een heerlijk spel met het toetsenspel van Sean Werlick die ook op dit album voor de nodige diepte zorgt in het algemene geluid van de band.
In titelnummer The Offering zet drummer Sean Dowell te toon met een krachtig intro waarbij zijn stokken met mokerslagen neerkomen. Hij krijgt al snel bijval van Ken die met zijn riffs een strak geluid neerzet dat ondersteund wordt door ‘engelengezang’. Over zanger en gitarist Matt Marinelli hoef ik verder niet veel te zeggen. Zijn stemgeluid past me als een handschoen. Heerlijk hoe hij zijn lichtelijk rasperig stemgeluid weet te integreren in het geluid van Borealis. Ook in dit krachtige muzikale decor staat zijn stemgeluid als een huis. Eén ding bevalt met eigenlijk niet aan deze compositie (en een aantal anderen) en dat is dat er sterk wordt gewerkt met een fade-out aan het eind van de compositie. Is het nummer afgelopen en ben ik er nog helemaal niet klaar voor om al naar een volgende compositie te gaan.
In de loop van de tijd is drummer Sean Dowell wat meer naar de voorgrond getreden. Bij de re-release van World Of Silence MMXVII werd het origineel opgenomen in zijn huisstudio en op The Offering werpt hij zich op als producer. Is het daarom misschien dat zijn uitstekende drumwerk zo lekker nadrukkelijk aanwezig is. Dat zal niet de reden zijn, maar het is positief opvallend hoe hij het geheel opstuwt. In River mag gitarist Ken Forbert even lekker soleren en biedt meteen aan springschans voor een uitermate heerlijk intermezzo waarin Sean Dowell met mitrailleurprecisie krachtig uithaalt. Iets dat veelvuldig op het album naar voren komt. Ook Into The Light heeft het opzwepende in zich, mede door het drumwerk waarbij het toetsenspel van Sean Werlick het geheel aanvult.
The Devil’s Hand is een ‘beauty’. Slechts bijgestaan door het geluid van de cello en het akoestische gitaarspel laat Matt Marinelli horen hoe hij met zijn stemgeluid menig hart kan doen smelten. Naar het einde toe zwelt het geluid in kracht aan en werkt Borealis naar een fraai bombastisch hoogtepunt.
In Scarlet Angel klinkt Matt Marinelli met zijn warme timbre in combinatie met de snelheid van de compositie een beetje Coverdale-achtig. De compositie ademt in alles gevoel en dit wordt zeker verder aangewakkerd door het spel met tempo en de diversiteit in sfeer. Het gebruik van een zangeres naast Matt is verrassend en biedt een grote meerwaarde in Scarlet Angel. Dat immense je-hoofd-vullende-gevoel komt terug in de afsluiter The Ghosts Of Innocence. Een compositie die diverse facetten kent en veelvuldig verandert qua intensiteit en daarbij, mede door de vrouwelijke rol, meteen helemaal binnenkomt. Dat betekent echter niet dat de rest zich inhoudt. Alle registers worden geregeld open getrokken en worden aangevuld met orchestrale elementen. En na afloop van dit epische slotstuk weet ik weer hoe kort negen minuten kunnen duren.
Over de hele linie is The Offering een album dat wederom geen inzakkertjes kent en waar kwaliteit je continu om de oren wordt gesmeten. Ook in The Awakening, The Second Son, Forever Lost en het instrumentale The Path is het op-en-top genieten van het geluid van deze Canadezen. Borealis is daarmee toch één van de bands waarbij de kwaliteit van de composities en het spel van het vijftal onbegrensd hoog is.
Jaar van Release: 2018
Label: Frontiers
Melodieuze rock-supergroep, W.E.T. heeft hun derde album getiteld Earthrage uitgebracht . Zoals verwacht hebben ze weer volledig uitgepakt. Voor degenen onder ons die niet bekend zijn met de band. De band is samengesteld door 3 scandinavische groepen vandaar de afkorting W.E.T. Robert Sall (“W” van Work of Art), Erik Martensson (de “E” van Eclipse) en Jeff Scott Soto (de “T” van Talisman), met gitarist Magnus Henriksson en drummer Robban Back. WET ., Een acroniem voor Work of Art, Eclipse en Talisman, is een van die goede ideeën die een platenmaatschappij ooit had om een band samen te stellen.
Het in 2009 verschenen debuutalbum van W.E.T. was een van die zeldzame gevallen waarbij een door een platenlabel samengestelde band er daadwerkelijk in slaagde enthousiaste reactie te ontlokken, van zowel de media als van de AOR fan. Inmiddels heeft de band al 2 uitstekende albums afgeleverd. En is inmiddels uitgegroeid tot een hechte eenheid. Dit was ook al te horen op hun live cd/dvd “One Live – In Stockholm”.
Eerlijk gezegd is het album alles wat we van deze getalenteerde muzikanten mogen verwachten: pure AOR melodieuze hardrock met soms een genuanceerde metal randje.
Earthrage is eigenlijk wel de belichaming van alles dat geweldig is aan AOR-rock. Epische muziekarrangementen, solide ritme en een groovy- opzwepende sectie, geweldige gitaarriffs en solo’s, en de instant meezing-refreinen.
“Watch the Fire” is een aanstekelijke rockplaat. Opvallend is de wraakzuchtige tekst van deze song, wat vrij ongebruikelijk is voor het genre.
Opvolgen is “Burn”. Begint met sterk keyboard intro. Daarna gevolgd in een zeer energiek nummer mede door het gitaarduo Erik en Magnus die in dit nummer een prominente rol hebben gekregen.
“Kings of Thunder Road” is een van mijn favoriete nummers van Earthrage. Beginnend met een mid-tempo vibe, tot aan het refrein en Jeff laat als zanger nogmaals zien waarom hij een zoveel gevraagd zanger is.
“Elegant Waysted” vertraagt de waanzin met een prachtig toetsenbord en wordt een instant meezingbare klassieker.
“Urgent” is misschien wel het meest groovy nummer op het album. De ritmesectie is top en opnieuw staan de gitaren centraal met de zinderende leads en solo’s.
“Heart is on the Line” is de eerste van twee ballads op Earthrage . Een echte AOR-klassieker die niet zou misstaan op menig beter radiostation. Geweldige zang, ondersteunde pianopartij en een gitaarsolo die je hart sneller doet kloppen.
Earthrage eindigt met “The Never Ending Retraceeable Dream.” Ja, het nummer is net zo episch als de titel. W.E.T. haalt alles uit de kast om met een ongelooflijke noot af te sluiten.
We kunnen zeggen ze zijn er wederom ingeslaagd de twee vorige studio albums te overtreffen. Vooral de toegenomen contrasten tussen de AOR-getinte coupletten en de melodieuze “hard”rock werken uitstekend. Mede door de vette hakkende riffs, de krachtige vocalen, waardoor de pakkende refreinen een hoog meezinggehalte krijgen, geven de muziek net dat extra. Daarnaast is de ritmesectie met de aanwezige drums en de prominente baspartijen, zoals we gewend waren bij Talisman een perfecte aanvulling. Daarbij mogen we de juiste invulling van de toetspartijen niet ongenoemd blijven.
Hoewel AOR al lang niet meer zo populair is bij het grote publiek, is het toch goed om te horen, dat er nog steeds geweldig AOR muziek wordt gemaakt en dat het niet is gebleven bij een éénmalig project. Fans van Talisman, Jeff Scott Soto, Eclipse en Work of Art kunnen dit album met een gerust hart aanschaffen.
Dukes Of The Orient – Dukes Of The Orient
Jaar van Release: 2018
Label: Frontiers
Wat krijg je als je een Brit uit Londen koppelt die houdt van Amerikaanse AOR met een Amerikaan uit Californië die is opgegroeid op de Britse Prog?
Dukes of the Orient is de meesterlijke combinatie van zanger John Payne ( ASIA featuring John Payne, ex-Original Asia, GPS) met toetsenist Erik Norlander (Last In Line, Lana Lane) die nu hun gelijknamige debuutalbum presenteren.
John Payne was de lead vocalist en bassist van Asia van 1991 tot 2006, ter vervanging van Vocalist / Bassist John Wetton (oorspronkelijk van King Crimson). Met Payne aan het roer bracht de Engelse band acht studioalbums uit, van de Silent Nation uit 1992 tot en met Aqua in 2004. In 2006 werd de originele line-up van Asia herenigd (Keyboardist Geoff Downes, gitarist Steve Howe, Drummer Carl Palmer en Wetton), waardoor Payne uit de groep werd gezet. De ontslagen line-up ging verder onder de naam Asia featuring John Payne.
Dukes Of The Orient wordt gedragen door zanger John Payne (ex-Asia, GPS) en keyboard-speler Erik Norlander (Last In Line, Lana Lane). Nadat Geoff Downes in 2007 de originele 1982-Asia-line-up in ere herstelde, ging John Payne verder onder de naam ‘Asia Featuring John Payne’, waarin Norlander de keys&synths van Downes overnam. Tien jaar later verschijnt dan eindelijk het debuut-album, dat uit respect na het overlijden van Asia’s originele zanger John Wetton begin vorig jaar, nu onder de noemer Dukes Of The Orient wordt uitgebracht. Met hulp van top-krachten als Jeff Kollman, Guthrie Govan, Moni Scaria, Bruce Bouillet en Jay Schellen.
Tien jaar in de maak, Dukes of the Orient is het album , dat als logische opvolger van Aqua in de pen zat. En dat uitgebracht zou worden als: Asia – Americana .
Dukes Of The Orient is gewoon een melodieuze neo-progressieve rockband in een AOR-wikkel. Of anders gezegd, de nummers zijn zeer aanstekelijke, popachtige, AOR-rocksongs met enig technische detail en een groot deel van Norlander keyboard-tovenarij.
Op vrijdag 23 februari 2018 op Frontiers Music srl, is dan de verschijningsdatum van het debuutalbum van Dukes of the Orient. Het titelloze album opent met de melodramatische nummer “Brother in Arms”, die warm oplicht met een aura van Journey’s “Separate Ways” ( Worlds Apart). Daarom voortbordurend volgt het volgende nummer de mid-tempo ballade” Strange Days “, wiens catchy gitaar ad-lib en keyboard intermezzo precies de juiste dosis bevatten , nooit overheersend maar aanvullend. De Dukes worden dan sentimenteel met de daaropvolgende piano-ballade “Amor Vincit Omnia [Love Conquers All]”. “Time Waits for No One” bouwt voort op zijn voorganger, met dit verschil dat hierbij de gitaar meer naar voren komt.
Vervolgens nemen de heren de luisteraar mee naar een nostalgische sfeer van de onheilspellende en nogal donkere, gotische nummer ‘A Sorrow’s Crown’, waarvan de klavieracrobatiek teruggaat naar het oude Asia. Dan is er de arenarocker “Fourth of July” met boordevol Progressive Pop / Rock synthesizer-georiënteerde muziek.
Het op één na laatste nummer, “Seasons Will Change” is zonder twijfel met de gepijnigde stem van Payne een van de hoogtepunten van het album. Het slotakkoord bevat een compositie van weelderige harmonieën en meeslepende melodieën, met het tien minuten durende, rustieke, progressieve-klassieke epische “Give Another Reason”. Een- klassieke gitaarintro, filmische soundscape, langzame symfonische opbouw.
Payne en Norlander hebben echt de juiste beslissing genomen om met een nieuw collectief op de proppen te komen, want dit resulteerde in hun tien jaar-in-de-making-album dat zowel een gevoel van bekendheid als een glans van hedendaagse rock/synthesizer georiënteerde muziek opleverde. Met doordachte arrangementen en ongerepte productie van de nummers is Dukes of the Orient ongetwijfeld een meesterwerk, dat met passie en meesterlijke handen is vervaardigd.
Jaar van Release : 2018
Label : Napalm
De Noren van Audrey Horne timmeren al ruim vijftien jaar aan de weg en hebben inmiddels bewezen dat ze een aanwinst zijn voor de hardrockscene. Het Noorse Audrey Horne begon ooit als een hobbyproject van Ice Dale (Enslaved) en King ov Hell (Gorgoroth). Twee blackmetaliconen die de handen in elkaar slaan om rock ‘n’ roll te spelen, dat hadden we zelden meegemaakt. De eerste drie albums laten nog een mix van hardrock en grunge horen, maar vanaf album nummer vier gooit de formatie uit Bergen het op een toegankelijkere toer. Met platen als Youngblood en Pure Heavy kozen ze echter het pad van de vette rock ‘n’ roll met een metalen randje. Met het fris klinkende nieuwe schijfje Blackout trekken ze die lijn gewoon door.
Het is allerminst een nieuw gegeven dat muzikanten van een bepaalde band in een andere band gaan spelen, terwijl dit een heel andere stijl is. Een muzikant is immers zelden maar in één subgenre geïnteresseerd. Een treffend voorbeeld is HammerFall, waarvan de oorspronkelijke leden uit hardere bands kwamen, maar met HammerFall wilden ze zich amuseren met vrij luchtige traditionele metal. Of dit jaar nog The Night Flight Orchestra – met leden van Arch Enemy en Soilwork – dat onvervalste pomprock en AOR op hun debuut presenteerden en aan het einde van dit jaar blijkt dit een groot succes te zijn.
In hetzelfde rijtje past ook het Noorse Audrey Horne, in 2002 opgericht door muzikanten die al bekendheid verwierven in eerder zwartgeblakerde outfits als Enslaved, Sahg, Gorgoroth en God Seed. Vandaag de dag speelt Ice Dale nog steeds in Enslaved en intussen werd gitarist Thomas Tofthagen vader, dus moesten we een beetje langer wachten op hun inmiddels zesde album ‘Blackout’.
Je hoeft geen doorgewinterde kenner van rockmuziek te zijn om te horen dat Audrey Horne liefhebber is van oude hardrock en heavy metal. Ook Blackout herbergt weer prima hardrocknummers zonder al te veel opsmuk. Songs die voor hetzelfde geld door Thin Lizzy of Judas Priest uitgebracht hadden kunnen worden. De plaat staat weer vol met smakelijke, melodieuze gitaarsolo’s en dubbele gitaarleads, afkomstig van Ice Dale en Thomas Tofthagen. Ook Torkjell ‘Toschie’ Røds zanglijnen zijn weer erg sterk en vooral catchy. Zijn eenvoudige songteksten nodigen uit tot luidkeels meeschreeuwen.
Dat begint zeer sterk met de single ‘This Is War’, meteen het langste nummer van de plaat dat alle kwaliteiten van de band op een rijtje zet. Aanstekelijke zanglijnen die meteen vertrouwd klinken, knappe twin gitaarsolo’s die zelfs een uitwaaierende passage creëren en vooral vurig rockend. Het doet me vooral aan Thin Lizzy / Black Star Riders denken vanwege het eminente twin gitaarwerk van Ice Dale en Thomas Tofthagen.
This Is War, Naysayer en Rose Alley zijn typische Audrey Horne-tracks waarin alle eerder genoemde smakelijke ingrediënten terugkomen. Ook de zoete titeltrack (kan het nog pakkender?) en Audrevolution gaan het ongetwijfeld goed doen bij de fans. Laatstgenoemde is een erg eenvoudige, maar effectieve meezing-anthem die de potentie heeft om uit te groeien tot een livefavoriet.
Schitterend hoe zij zich in een andere habitat uitleven! Het album is verder gevuld met aanstekelijke songs tussen drie en vier minuten, her en der met samenzang en gepolijst (‘This Man’), party rock ‘n’ roll in ‘Midnight Man’ en drums en Hammond orgel wat het aan Deep Purple en ZZ Top refererende ‘Light Your Way’ inkleurt. Het is classic rock dat zowel Europeanen als Amerikanen die luisteren naar hard rock/AOR, zal bevallen. Maar het is vooral de erfenis van Thin Lizzy die doorschemert in de luchtige songs. Toch een fijn album in het genre.
Audrey Horne weet het niveau niet continu hoog te houden. Het album kent halverwege ook enkele minder memorabele songs. Na California (dat bij vlagen herinneringen oproept aan de oudere, iets duistere versie van Audrey Horne) bloeit de plaat weer op. In Satellite wijken de Noren ook iets af van de recente formule. De track kent een opvallend funky geluid en daarnaast zijn er eighties-synths hoorbaar. Gelukkig zet het navolgende Naysayer weer orde op zaken. De ondertussen gekende ingrediënten worden nog eens samengevat. Het afsluitende Rose Alley maakt duidelijk dat Audrey Horne, ondanks het hoge niveau van musiceren, vooral in het leven is geroepen om de bandleden een reden te geven om eens flink te feesten.
Slechte platen heeft Audrey Horne tot nu toe niet gemaakt. Blackout is een verbetering ten opzichte van Pure Heavy. Audrey Horne blijft een leuk bandje en slaagt er met Blackout in om de grijze dagen even te doen vergeten.
Blood Red Saints – Love Hate Conspiracies
Jaar van Release : 2018
Label : AOR Heaven
Aan het eind van 2015 verscheen het zeker niet onaardige debuutalbum ‘Speedway’ van de Britse melodieuze rock-formatie Blood Red Saints, die nu gevolgd wordt door dit tweede album ‘Love Hate Conspiracies’. In gitarist Neil Hibbs en drummer Andy Chemney hebben ze twee nieuwe “saints” in de line-up en dat heeft geresulteerd in een wat heavier geluid dan wat we op het debuut voorgeschoteld kregen. Dat komt wat mij betreft qua keuze tot een beter resultaat. Dat zal echter een kwestie van persoonlijke smaak zijn, want ook op dit tweede album staat genoeg materiaal dat in de smaak zal vallen bij de liefhebbers van stevige melodieuze rock met fraaie refreinen.
Fervente hardrockliefhebbers uit de periode begin jaren tachtig, die fan waren van de toenmalige Bon Jovi & Def Leppard albums moet beslist eens gaan luisteren.
Met de muziek op dit tweede album zit het allemaal wel goed. Er is veel aandacht voor meergelaagde zang en pakkende refreintjes.
Net zoals op het debuut drukt zanger Pete Godfrey met zijn mooie stem een groot stempel op het totale bandgeluid, maar dat is zeker niet storend te noemen. Integendeel, hij zorgt er met name voor dat nummers zoals ‘Wake Up’, ‘Something In Your Kiss’ en ‘Arms Wide Open’ lekker wegluisteren en eigenlijk geldt dat voor het overgrote gedeelte van dit ‘Love Hate Conspiracies’ album. Echter, met opener ‘Another Freak’ en ‘Live & Die’ hebben we ook een paar nummers te pakken die voor mij wat te mechanisch en te modern klinken en dat doet enigszins afbreuk aan het album. De positieve momenten overheersen echter, waardoor we kunnen concluderen dat Blood Red Saints wederom een erg degelijk melodieus rock album heeft afgeleverd, echter is de vraag of ze in staat zal zijn om echt op te vallen in de massa aan releases die er elke maand in dit genre over ons heen gestort wordt. Maar eerlijk moet gezegd worden de band is op de goede weg. Misschien speelt een beetje nostalgie ook nog wel in hun voordeel bij de fans.
Jaar van Release : 2017
Label: Frontiers
Met “Retribution” toont Jeff Scott Soto nog maar eens zijn enorme vocale kwaliteiten. Bekend van zijn werk voor bands als Talisman, Yngwie Malmsteen, Journey, W.E.T. en Trans-Siberian Orchestra werkte hij dit keer weer samen met producer/songwriter Howie Simon en zijn stem past als gegoten in de melodische hardrock sound van “Retribution”.
Bij meester zanger Jeff Scott Soto kan het vele kanten opgaan! Met verschillende namen als SOTO, Jeff Scott Soto en wat velen niet weten, het funk/rock album officieel onder de naam JSS in 2008 als prachtige voorbeelden. En natuurlijk de vele bands en projecten waar de man aan mee deed/doet. De recente SOTO platen waren een knetterhard voorbeeld van wat hij kan qua metal. Maar ik hoor liever zijn melodieuze werk, en welaan met een nieuw solo album brengt hij dit werk opnieuw tot ons.
De Amerikaanse zanger Jeff Scott Soto heeft het maar druk. Afgelopen maand bracht hij twee albums uit. Psychotic Symphony bracht hij uit met progressive metal supergroup Sons Of Apollo. Hiermee zal hij een groot deel van 2018 op tournee zijn, zo niet heel 2018. Ook bracht hij afgelopen maand zijn dertiende soloplaat Retribution uit. Voor dit album heeft hij opnieuw een team gevormd met voormalig JSS gitarist Howie Simon. Samen hebben ze het album geschreven en geproduceerd.
Retribution is dan ook een van zijn beste rockplaten. Gevarieerd en wat een vet mooi gitaarwerk. De zang van Soto is ook weer OK. Op zijn stem zit wat sleet maar het maakt mijn niets uit, het klinkt nog steeds fijn en hij heeft de juiste emotie om de songs goed tot zn recht te laten komen. En echte songs, die goed in het gehoor liggen zijn het. In de stijl van Talisman (let op het baswerk), Takara (gitaarwerk), Humanimal (op de wat snellere stukken). Zelfs een paar verrassende stukken, die het zoals gezegd gevarieerd maken, en het album heeft als totaal een mooi flow. Kunnen veel artiesten in deze muziekhoek van leren.
Het is daarom een album geworden met melodieuze rock waarop verschillende invloeden te horen zijn. “Retribution”, “Rage of the year” en “Bullet for my baby” hebben een funky tintje. “Feels like forever” en “Autumn” hebben iets van een countrygevoel. Die laatste is overigens een akoestisch nummer. Er is een variatie aan emoties te horen op het album. “Song for Joey” is een emotioneel nummer en heeft een gevoelige piano-intro. “Reign again” en “Dedicate to you” hebben een positieve vibe. “Reign again” is ook een echte meezinger. Er is een prettige afwisseling tussen de snellere en stevige nummers, de midtempo nummers en de ballads.
Het zijn goede nummers op zichzelf, maar zeker door de fantastische stem van Jeff Scott Soto. Elk nummer zingt hij vol overgave. Hij weet zijn stem goed en aan te passen op de nummers waardoor elk nummer een sfeer krijgt. “Inside out” bijvoorbeeld is een rocknummer, maar door de wat rustiger zanglijn, krijgt het een andere, maar mooie sfeer. Op “Rage of the year” heeft hij een meer rauwe stem. Op “Feels like forever” en “Song for Joey” klinkt de emotie in zijn stem door. Fans van Jeff Scott Soto zullen zeker blij worden van dit album en voor nieuwe luisteraars is dit album een mooie kennismaking met zijn muziek.
Von Hertzen Brothers – War Is Over
Jaar van release: 2017
Label: Mascot
Zo nu en dan komt er een band uit Finland die ver boven het maaiveld uitsteekt. Met Von Hertzen Brothers weten de Finnen weer een prachtige act naar voren te schuiven. De progrockers hebben al een staat van dienst en weten ze hun zevende album in ruim 15 jaar uit te brengen. n Nederland zijn de gebroeders Von Hertzen niet erg bekend. In Finland, hun thuisbasis, hebben de heren al drie albums op nummer 1 gehad (Love Remains The Same, Stars Aligned, New Day Rising) en van de overige drie albums haalden er twee de top 5.
Het nieuwe album ‘War Is Over’, is onlangs uitgebracht. Wat dat betreft timmeren de Von Hertzen Brothers al sinds 2000 aan de weg. Het enige wat nog ontbreekt is een wereldwijde doorbraak.
Dat de broers (Mikko, Jonne en Kie) zo muzikaal zijn heeft met de genen te maken, want zowel hun vader als oom waren redelijk bekende muzikanten. Dat wil zeggen, in ieder geval in Scandinavië. Dit geldt in wezen ook voor de Von Hertzen Brothers, ondanks het feit dat de band in Europa in het voorprogramma stond van onder meer Opeth, Foo Fighters en ZZ Top. Er is wel een kleine kentering gaande, want in 2013 kreeg de band een prijs in Engeland voor de song ‘Flowers and Rust’ van het album Nine Lives, en werd het vorige album New Day Rising (2015) genomineerd in de categorie ‘Beste Rock Album’. Voor de productie van dat album tekende niemand minder dan Garth Richardson aka GGGarth, die vooral bekend werd door het debuut van Rage Against The Machine. Dit nieuwe album hebben de jongens overigens weer zelf geproduceerd. Verder, doet drummer Sami Kuoppamäk waarmee de broers al eerder samenwerkten, weer mee. Dat is zeer zeker een bekende, vanwege zijn werk voor o.a. Apocalyptica en Stratovarius.
De basis van de muziek is traditionele hardrock en heavy metal, waarover een progressive sausje is gegoten. De cd begint al meteen met een epos van ruim tien minuten. Daarbij moet ik wel aantekenen dat er een ietwat lange intro van drie minuten inzit. Dit daargelaten is deze titeltrack waarin folk invloeden zijn verwerkt een prima begin van de cd. Het daaropvolgende ‘To The End Of The World’ is ook zeer goed te noemen. Het is stevige progressive rock met een heerlijke melodielijn.
Het is dan ook een goed geoliede machine dat de broeders Jonne, Mikko en Kie Van Hertzen hebben ontwikkeld. Heerlijke spanning in de songs met harmonische vocalen op “Who Are You” of uitgebalanceerde solo’s op “Frozen Butterflies” en “Jerusalem”. Met de titel geeft de band al een statement af. De oorlog is voorbij en men heeft geen behoefte aan nieuwe spanningen met hun buurland Rusland. De band stond ooit op het Noorderslag Eurosonic event toen Finland centraal stond. Inmiddels is de band uitgegroeid tot een volwaardig grote progrock act.
De diversiteit binnen de songs is groot en met de beeldende teksten zijn de songs waaronder “Blindsight” en “Long Lost Soldier” prima te volgen.Het album is dan ook een heerlijke progrock album te noemen. ´War Is Over´ is een erg goed klinkend album geworden dat met elke luisterbeurt beter lijkt te worden. De heren Von Hertzen hebben hiermee een prima basis gelegd voor meer succes buiten de landsgrenzen. Het is ze in ieder geval gegund.
Jaar van release: 2017
Label: Mascot
Als Adje Vandenberg een album uitbrengt, dan gaan we er even voor zitten.De naam Vandenberg laat menig rockhart sneller kloppen, vooral bij de veertigers en vijftigers onder de muziekliefhebbers. Adrian Vandenberg is bekend als gitarist en songwriter van Vandenberg (van de hit ‘Burning Heart’) en Whitesnake (van rockklassieker ‘Here I Go Again’). De gitarist die in de jaren 80 en 90 wereldfaam vergaarde in de hardrockscene. Zo is een nieuw hoofdstuk aangebroken in een muzikaal leven dat voor Ad Vandenberg al in de jaren zeventig begon. In 1978 debuteerde hij met de band Teaser, wat hem de eerste lokale erkenning bezorgde. Zijn ster als gitarist en componist begon echt te rijzen als drijvende kracht achter zijn volgende band Vandenberg, waarvan 1982 via platengigant Atco het eerste album verscheen. Koortsachtige jaren volgden, met tournees door Amerika en Japan en hits als ‘Burning Heart’ en ‘Different Worlds’. In 1986 stootte hij door tot de eredivisie van de internationale hardrock door toe te treden tot Whitesnake. Zijn gitaarsolo sierde de versie van ‘Here I Go Again’ dat in 1987 een wereldhit opleverde, met onder anderen een nummer-1 notering in de Amerikaanse Billboard single chart. Begin jaren negentig stopte de band, Ad Vandenberg richtte de supergroep Manic Eden op en hij participeerde in 1994 weer in de greatest hits-reünietournee van Whitesnake en in 1997 schreef hij samen met Coverdale weer een nieuw album ‘Restless Heart’ waarop weer een wereld tournee volgde.
Om toch niet al te bevooroordeeld dit album van een recensie te voorzien, me maar daarnaast verdiept in menig nationale en internationale albumbeoordeling van het nieuwe album. Het is dus een recensie geworden uit meerdere recensies met een persoonlijke toevoeging.
Sommige platen klinken in eerste instantie overtuigend maar blijken dat na meerdere keren beluisteren toch niet helemaal te zijn. Andersom kan het natuurlijk ook gebeuren dat een plaat je eerst niet zo pakt en pas later op zijn plek valt. Dat laatste geldt dus voor MK II, het tweede album van Vandenberg’s Moonkings.
De comeback heeft nu dus een vervolg gekregen met MK II. Het werd (deels) opgenomen in de befaamde Wisseloord Studio in Hilversum, waar ook het Moonkings-debuut en – opvallend genoeg – de enige LP van Teaser tot stand kwamen. Opnieuw werd het album geproduceerd door Vandenberg , zat engineer/ mixer Ronald Prent achter de mengtafel en werd de mastering gedaan door Darcy Proper.
Alles inspireerde Ad Vandenberg om ook tekstueel een nieuwe weg in te slaan. ‘Ik houd van echte rock-‘n-roll teksten. Het hoeft allemaal niet heel diepgravend te zijn, als er maar een paar goede tekstuele spitsvondigheden in verwerkt zitten. Zoals Chuck Berry, Phil Lynott(Thin Lizzy) en Bon Scott (AC/DC) dat zo goed konden. Het nieuwe album telt daar weer heel wat van.
Het album heeft dezelfde charmes als het debuut. De band weet opnieuw een brug te slaan tussen de bluesy hardrock uit de jaren zeventig en heavy rock die juist heel hedendaags is. Vandenberg zelf schittert als gitarist, terwijl ook het spel van de rest van de band weer van eenzame klasse is. Toch heeft MK II nog meer te bieden. Het laat een stel muzikanten horen die naar elkaar toe gegroeid is tijdens de internationale tournees van de afgelopen jaren.
In 2014, drie jaar geleden dus, kwam het veelgeprezen gelijknamige debuutalbum uit van de band van ‘onze Adje’ Vandenberg. In ons land bereikte de plaat nummer drie op de albumlijst, heel goed voor een debuut dus. De mannen gingen hierna flink toeren en waren zowel op poppodia als festivals in binnen- en buitenland te zien, zoals twee keer in Japan. Het album leverde Vandenberg’s MoonKings in 2014 de Buma Rocks Exportprijs op. Nu drie jaar later is er de opvolger die volledig in het verlengde ervan ligt. Opnieuw een portie hypermelodieuze hardrock die verankerd is in het bluesy beton uit de jaren zeventig, andermaal een bevestiging dat Jan Hoving een van de beste hardrockzangers is die ons land heeft voortgebracht. De productie is heel open en transparant gehouden, wars van overbodige opsmuk en franje. Ad zelf speelt meer ontspannen dan ooit tevoren. Het gitaarwerk van Ad is weer van hoge kwaliteit, al is het niet alleen een kwestie van uitgebreid soleren, hij speelt vooral in dienst van de songs, die hij weer zelf geschreven heeft. Hij heeft duidelijk niet de behoefte om in ieder nummer te bewijzen dat hij de meest vingervlugge snarensliep in polderland is. De ritmesectie bestaande uit bassist Sem Christoffel en drummer Mart Nijen Es is absoluut van hoge kwaliteit en vandaar ook ongetwijfeld goed in de mix te horen. De twaalf songs vormen samen een coherent album en er is voldoende variatie in stijl en gevoel, naast stevige rockers is er ook ruimte voor ballads. De meeste songs klokken tussen de drie en vier minuten, met het lange (7:19) The Fire als uitzondering.
De nummers die het meest aanspreken zijn ‘Tightrope’, ‘Angel In Black’, ‘What Doesn’t Kill You’, ‘Walk Away’, ‘Hardway’ en ‘If You Can Not Handle The Heat’, die vanwege hun aanstekelijkheid en catchy refreinen in je hoofd blijven zitten. Mijn persoonlijke favoriet is het nummer ‘Angel in Black’ die meteen blijft hangen, alles heeft van een goede rocksong.
Dit viertal wordt door de fans liefkozend ‘Moonkings’ genoemd. Veel fans kijken hier reikhalzend naar uit. Dat geldt ook voor mij. Snel duw ik op play.
En constateer het pakkende intro van ‘Tightrope’, een prima start. Het nummer begint onheilspellend met gitaar en drums om vervolgens over te gaan in een pompend en aanstekelijk ritme. knalt er heerlijk in. Het lijkt wel een open sollicitatie voor Ozzy, gezien het gitaarlijntje erg doet denken aan Ozzy’s “No More Tears”. Het openingsnummer staat als een huis. Dit is pas het tweede album, maar er is al wel een Moonkings sound.
‘Reputation’ is opzwepend met een catchy refrein, die uitnodigd om mee te bleren. Dit is rock om met het volume flink open uit je dak te gaan. Gave bas grooves worden gemengd met fantastisch gitaarspel. Tegelijkertijd drumt Mart met goede dynamiek. De korte rust is goed gespeeld. Dit alles maakt dat ook deze track mooi is opgebouwd. ‘Angel in Black’ heeft alles in zich van een klassieker, met zijn eenvoudige gitaaropening die leidt naar een opzwepend ritme en met daarin verwerkt een uitstekende Vandenberg-solo.Naarmate de CD vordert, horen we de Whitesnake- invloed zeker maar ook een deel van de klassieke rock van de jaren 70 ( Led Zeppelin, DeepPurple en Bad Company duiken onmiddellijk op).
‘The Fire’ start heel rustig. Jan’s stem komt hier extra mooi uit. Je voelt de verandering naar rock aan komen. Tijdens het minimalistische stukje krijg ik kippenvel. Wat een paar snaren en één stem kunnen doen! De opbouw terug naar rock is wat voorspelbaar. Maar ach wat maakt het uit. Want na het refrein volgt er een heerlijk rockend, instrumentaal stuk; gevuld met donderende drums en een lekkere dosis snaren. In een interview op YouTube zegt Vandenberg hierover dat dit de epische song is geworden waar hij op hoopte toen hij het schreef. Het gaat over passie voor de dingen die je doet, in dit geval de passie voor muziek ‘Keep the fire burning/The fire in your soul/Don’t fade away’.
‘Walk Away’ heeft een akoestische start. De strijkers zijn subtiel, maar super toegevoegd. Door de emotie die Jan erin legt krijgt het een zeer geloofwaardig karakter. Wow wat een track! Dit nummer kon natuurlijk niet ontbreken en heeft het meest weg de ballads als: ‘Breating’, ‘Burning Heart’ en ‘Different Worlds’.
‘All Or Nothing’ is een goede track. Maar in vergelijking met de voorgaande nummers, toch de mindere broeder. Het onverwachte zit in het ‘staartje’, leuk einde!
In ‘What Doesn’t Kill You’ heeft niet alleen strijkers als extra, maar ook achtergrondzang. Beide zorgen voor een lichte en vrolijke noot. Hoewel er wat clichés in de tekst zitten, zingt Jan dit met volle overtuiging. Een tekst als deze kan kracht en/of steun geven. Gaat deels over zijn Lyme-infectie van een aantal jaar geleden, maar ook over de wereld die zoals hij zegt eigenlijk een beetje in de fik staat. Toch heb ik met het nummer What Doesn’t Kill You geprobeerd om wat te zeggen over te tijd waarin we leven. Ik hield mij altijd verre van politieke statements in mijn songs, maar de waanzin die ons omgeeft neemt zulke proporties aan dat ik dat toch niet helemaal langs me heen wilde laten gaan’. Hij houdt niet van donkere doemdenkende teksten in zijn songs en hij benadrukt met deze track dat wat er ook gebeurt je er altijd sterker uitkomt. Misschien wel het meest commerciële nummer met airplay potentie.
‘Ready For The Taking’, begint zeer bluesy en daarna wordt er opgeschakeld en is dan ook één van de meest opzwepende tracks die je al snel uit volle borst mee zingt. (Bad Company meets AC/DC) Gaat over een onenightstand die in mineur eindigt: ‘She took my car/She took my pride/That’s quite a price for one wild night’.
Het gebruik van toetsen in ‘New Day’ voegt diepte toe aan de rockstijlgroove uit de jaren 80 met een moderne sound. Ook hier wordt weer gebruik gemaakt van een catchy refrein met een hoog meezing gehalte.
Een typisch klassiek rocknummer op de plaat is ‘Hard Way’. Al met al een swingend rock and roll nummer, die alle ingrediënten heeft om het live ook goed te doen.
Met ‘Love Runs Out’ is een cover van One Republic op het album gezet. Niet geheel verrassend, dit nummer werd al eerder ten gehore gebracht, tijdens een live radio uitzending bij Giel Beelen. Ook via You Tube zijn hier ook nog bewegende beelden van.
Het slotakkoord wordt gegeven met het riff-tastische ‘If You Can not Handle the Heat’. Dit nummer komt misschien nog wel dichts qua sound bij het vorige album. Met het verschil dat men hier net iets een stukje verder gaat en experimenteler is. Wie goed luistert hoort hier en daar een Led Zeppelinachtige rif voorbij komen. Een waardige afsluiter.
Wie dacht dat Vandenberg’s Moonkings een eendagsvlieg zou zijn, moet zich nog maar eens achter zijn oren krabben, want deze ‘MK II’ laat overduidelijk horen dat de band “on fire” is en staat te popelen op dit materiaal aan een groot publiek te gaan tonen. Zorg dat je daarbij bent en zorg dat je dit juweeltje in huis haalt!
De tracks zijn duidelijk geschreven om ook live te performen. De energie die ze live uitstralen is fantastisch. Met deze nieuwe nummers spelen ze vast en zeker het dak er weer af. Dat komt goed uit. Want in november en december toeren deze mannen door Nederland. Een Moonkings concert is een aanrader. Dat geldt ook voor de cd. Draai de volumeknop open en genieten maar. Let wel: Dit is op eigen risico. Je kunt zomaar burenoverlast veroorzaken. Of ze genieten mee, dat kan natuurlijk ook!
Vandenberg’s MoonKings toert de komende tijd uitgebreid door ons land. Ga de band zien, je zult er vast geen spijt van krijgen! Om te beginnen 11 november in Atak in Enschede voor de cd presentatie.
Jaar van release: 2017
Label: AFM Records
Het Zweedse Nocturnal Rites heeft een behoorlijke transformatie doorgemaakt sinds de begindagen. Met de eerste albums leek de band het gevecht aan te gaan met Hammerfall wie het meest kazig uit de hoek kwam. Die ’true heavy metal’-stijl heeft Nocturnal Rites gelaten voor wat het is toen zanger Jonny Lindqvist in 2000 bij de band kwam. Zijn krachtige stem en de creatieve toepassing van keyboards hebben ervoor gezorgd dat de band een eigen geluid heeft gekregen. Dat heeft voor een reeks spetterende albums gezorgd zoals Afterlife (2000) en Shadowland (2002). Op The 8th Sin (2007) werd het tempo flink omlaag geschroefd en kregen de nummers een extra lading bombast.
Na de release van dat laatste album werd het akelig stil rond Nocturnal Rites. Officieel is de band niet uit elkaar gegaan, maar de laatste jaren gingen wel voorbij zonder een teken van leven. De bandleden gaven de voorkeur aan hun privéleven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en tien jaar later is er met Phoenix toch weer een nieuw album.
In een sterke AOR-basis weet de band een krachtig geluid neer te zetten dat voorgezet wordt door het lekkere stemgeluid van Jonny Lindqvist en het gitaargeluid van Fredrik Mannberg met daar bovenop een functionele solo van Per Nilsson. Volgens de band kreeg Nocturnal Rites het verfrissende elan weer terug door zijn komst. Voor de band een kleine zege, maar voor de fans van Scar Symmetry een kleine vloek want het langverwachte nieuwe album van deze band zou door dit project wel eens vertraagd kunnen worden.
Binnen Nocturnal Rites echter mag hij doen waar hij goed in is en dat is sterke solo’s neerzetten in aanstekelijke composities. Luister daarvoor zeker ook naar A Song For You. Rifftechnisch trapt de band echter al meteen goed af in de opener A Heart As Black As Coal. Precies waar de fans van Nocturnal Rites hun voorliefde in kunnen herkennen. Namelijk prettige rock met een aanstekelijke melodie en een sterk gitaargeluid dat opgestuwd wordt door het ritmecollectief van Nils Eriksson (bas) en Owe Lingvall (drums). Het synthgeluid ondersteund de compositie in zijn kracht.
Het AOR geluid van de band krijgt een gevoelige vorm in Flames en neigt naar het geluid van Brother Firetribe in het eerder genoemde Before We Waste Away en het stevige What’s Killing Me. De compositie is goed opgebouwd en door een herkenbaar couplet en refrein luistert het lekker weg waarbij er goed gewerkt wordt in spanning naar het refrein toe.
In The Poisonous Seed verschuift het rockkarakter naar een meer melodische powermetalkant. De basis is wat zwaarder en het tempo ligt wat hoger. Zanger Jonny Lindqvist heeft daar qua stembereik absoluut geen moeite mee. Even gemakkelijk past hij binnen het geheel. Het album sluit met Welcome At The End wederom af in een uptempostijl. Het synthgeluid is iets meer naar voren gezet, maar de basis blijft liggen in melodieuze riffs en gesierd door een eveneens goed refrein.
Phoenix kan, zoals de titel aangeeft, gerust gezien worden als een verrijzenis van een band die veel en veel te lang met een nieuw album is gekomen. Is dit het wachten waard geweest? Dat is het zeker. Er staat namelijk geen slechte compositie op het album.
Na de eerste luisterbeurt is het duidelijk dat men voortborduurt op het laatste album The 8th Sin. Het is bepaald geen ‘back tot the roots’-album geworden. Nocturnal Rites concentreert zich op het maken van pakkende nummers met een flinke dosis melodie en meezingbare refreinen. De symfonische elementen zijn weer volop aanwezig, maar voeren nooit de boventoon. Het zijn uiteindelijk toch de stevige gitaarpartijen die de meeste aandacht trekken. Men heeft het voor elkaar gekregen om met een kraakhelder geluid te komen, zodat het nergens pijn aan de oren doet.
Het tempo op Phoenix is opnieuw laag gehouden, waardoor je meerdere luisterbeurten nodig hebt om de verschillende songs van elkaar te kunnen onderscheiden. Dat is enigszins jammer, want de snelle nummers waren altijd wel de hoogtepunten van de albums dankzij het creatieve keyboardgebruik. Daardoor kwamen de tragere nummers ook beter uit de verf. Nu is Phoenix vooral een consistente plaat geworden zonder noemenswaardige uitschieters.
Liefhebbers van AOR met een voorliefde voor melodische powermetal mogen hun borst nat maken, want Nocturnal Rites is herrezen.
Sons Of Apollo – Psychotic Symphony
Jaar van release: 2017
Label: InsideOut Music
Begin augustus kwam het nieuws dat oud-Dream Theater bandleden Mike Portnoy en Derek Sherinian samen een nieuwe supergroep waren begonnen. De drummer en toetsenist rekruteerden oud-Guns N’ Roses gitarist Ron ‘Bumblefoot’ Thal, bassist Billy Sheehan (Mr. Big, The Winery Dogs, Steve Vai) en zanger Jeff Scott Soto (Journey, Yngwie Malmsteen). Sons of Apollo heeft haar allereerste single uitgebracht! De band, bracht op vrijdag 11 augustus haar eerste track uit. Het nummer ‘Signs Of The Time’.
“Apollo was the god of music and we’re his mighty offspring.” Zelfverzekerd van zichzelf, met een knipoog overigens, zet Sons Of Apollo zijn debuutplaat in de markt.
De nieuwe entiteit is op initiatief van Derek ontstaan uit een samenwerking van Portnoy, Sherinian en Sheehan. Onder de naam PSMS speelden ze samen met gitarist Tony McAlpine instrumentale muziek. Op een bepaald moment besloten ze een zanger aan het project toe te voegen. Dat werd dus Soto. McAlpine verliet het project en Thal trad toe.
Van alle bands hoor je wel wat terug in de mix. In het tweede deel van de prima, vooruitstrevende opener God Of The Sun (dat door Derek is geschreven) hoor je elementen van Dream Theater, in het begin van de groovy rocker Coming Home Guns N’ Roses (Welcome To The Jungle). Daar blijft het uiteraard niet bij, want er zijn ook referenties aan hardrock- en progressieve rockbands als Van Halen, Led Zeppelin en Rush. De muziek is behoorlijk heavy en heeft veel power en bevat veel verschillende soorten keyboard- en orgelklanken. Jeff Scott Soto zorgt voor veel memorabele zanglijnen en refreinen.
Ondanks dat er voor het componistenduo Portnoy en Shirinian, de zogenoemde ‘Del Fuvio Brothers’ (die term stamt uit de tijd dat de heren nog samenwerkten bij Dream Theater), de nodige ruimte is om te excelleren, is de kracht van Sons Of Apollo juist de collectieve prestatie. Zo krijgt iedereen de gelegenheid om even in de spotlights te staan (Thal bijvoorbeeld middels soleerwerk in het complexe deel van Signs Of The Time), maar van overdreven en overbodig soleerwerk is absoluut geen sprake. De heren noemen het zelf treffend “strategic wankery”.
Jeff Scott Soto houdt zich dan ook goed staande tussen het muzikale geweld, waarbij vooral het groovy aspect opvalt. Over de vocale kwaliteiten hoeven we niet te vergaderen. Die zijn ook hier weer dik in orde. Wel is het zo dat het zowel voor hemzelf natuurlijk even wennen is om hem in deze setting te horen zingen. Hij heeft immers nog nooit in een progressieve band gezeten, maar het gaat hem goed af, juist omdat hij binnen zijn bereik blijft. Zijn stem sluit goed aan op de rockende metal. Dat blijkt vooral in de toegankelijke stukken, zoals die in het catchy Alive (met korte maar mooie gitaarsolo), het ruige Lost In Oblivion (werktitel Rushuggah, u begrijpt waarom) en de jarenzeventigrocker Divine Addiction, met daarin orgelpartijen met distortion, maar ook klassieke symfonieën.
In de minder toegankelijke gedeelten houdt hij zich stil, zoals in de zeer technische, instrumentale afsluiter Opus Maximus (vernoemd naar de Mikes zoon Max), waarin de heren toch nog even los mogen gaan en hun klasse etaleren. Het wordt nog een hele uitdaging om dat live ten gehore te gaan brengen, iets wat het vijftal in 2018 wil gaan doen. Dat moet het jaar worden waarin blijkt of Sons Of Apollo levensvatbaarheid heeft. De mannen hebben ervoor gekozen om er een band van te maken en het dus niet bij een project te houden. Afgaande op wat ze op Psychotic Symphony laten horen, kan het zeker wat gaan worden.
Jaar van release: 2017
Label : Hell & Back Recordings
Vorige maand konden we een avondje ‘toen en nu’ beleven met de dvd ’The Final Countdown 30th Anniversary Show – Live At The Roundhouse’, op twintig oktober komt Joey Tempest en co met nieuw werk. ‘Walk The Earth’ werd net als voorganger ’War Of Kings’ opgenomen met Dave Cobb (o.a. Rival Sons) als producer, ditmaal zelfs in de legendarische Abbey Road studio.
En daar doken de heren gretig de kelder in waar vintage materiaal staat opgestapeld tot tegen het plafond. De tien songs op ‘Walk The Earth’ hebben dan ook een uitgesproken organisch geluid, met gulzig gebruik van Mellotron, Hammond orgel en Nord piano.
De eerste albums sinds de reünie laten een modern geluid horen. Bag Of Bones uit 2012 is vooral een bluesrock-plaat en in 2014 verscheen met War Of Kings een album met een zware voorliefde voor de jaren 70. Op Walk The Earth gaat de band een stapje verder, want de hele plaat had makkelijk uitgebracht kunnen worden in dat tijdperk.
Zodra de bombastische, door loeiende keyboards overheerste titeltrack Walk The Earth begint, denk je: verrek, alweer een nieuwe plaat van Deep Purple? En wat klinkt Ian Gillan lekker fris! Maar nee, het betreft hier het nieuwe album van Europe, dat naarmate
de jaren vorderen steeds heavier is gaan klinken. Joey Tempest is nog steeds goed bij stem maar klinkt een stuk lager en rokeriger dan dertig jaar geleden, toen de Zweedse band vijftien miljoen exemplaren van The Final Countdown verkocht. Gitarist John Norum is geen Ritchie Blackmore of Steve Morse, maar levert met degelijk spel een belangrijke bijdrage aan de loodzware sound van het hedendaagse Europe. Net als toetsenman Mic Michaeli, die vast een groot bewonderaar van Jon Lord is.
Niet dat we nu de fantastische gitaarsolo’s van John Norum moeten missen, verre van. In elke song valt er wel wat moois uit zijn instrument op te snuiven, want zoals we weten is zijn bluesgerichte stijl sensitief en weergaloos. Toch is dit op en top Europe, maar dan episch, zelfs even met een kinderkoor. Het rockende ‘The Siege’ en ‘Kingdom United’ snijden een onderwerp aan dat een primeur is voor Europe: politieke beschouwingen. Maar bovenal blijft Europe natuurlijk een entertainende hardrockband. Een moment van bezinning volgt met het tragere ‘Pictures’. Erg mooi gezongen. Een song die afwijkt van de normale Europe sound is het lichtjes psychedelische ‘Wolves’ en ook de arenarock van ‘Haze’ is zwaarder en avontuurlijker. Naast een aantal typische uptempo rocksongs waarin invloeden van Deep Purple ook niet geschuwd worden, sluit men in schoonheid af met het sublieme ‘Turn To Dust’. Dit is haast sacraal en vooral melancholiek, met sterke gitaarlijnen, een grote rol voor orgel en een bluesy gitaarsolo die ontroert. Bijgevolg zijn we weer danig in onze nopjes met ‘Walk The Earth’, een album dat de status van Europe zal handhaven.
Jaar van Release: 2017
Label: Frontiers Records
In 2015 verscheen de debuutplaat ‘Only To Rise’ van het samenwerkingsverband tussen Dokken/Lynch Mob-gitarist George Lynch en Stryper-zanger/gitarist Michael Sweet en dat album was een prachtige plaat vol met heerlijke jaren tachtig metal. Nu is dan opvolger ‘Unified’ verschenen en beide heren gaan hierop vrolijk verder met wat ze op ‘Only To Rise’ al lieten horen. De verrassing van het debuut is er natuurlijk al wel af en de eerlijkheid gebied me te zeggen dat het song materiaal in mijn beleving niet helemaal van hetzelfde kwaliteitsniveau is als hetgeen er op het debuut te vinden was.
Dat neemt niet weg dat er nog heel veel prachtige nummers op deze ‘Unified’ te vinden zijn en de beste voorbeelden hiervan zijn ‘Walk’, ‘Make Your Mark’, ‘Promised Land’ en ‘de bluesy ballad’ Tried And True’, maar de rest van het materiaal doet hier niet veel voor onder. Michael Sweet zingt weer de sterren van de hemel en ook George Lynch laat horen dat hij nog steeds een tovenaar op de zes snaren is. Die combinatie zorgt ervoor dat ook deze ‘Unified’ een plaat is die eenieder die goede, melodieuze jaren tachtig metal een warm hart toedraagt gewoon moet aanschaffen. Wederom een prima werkstuk van dit uitermate succesvolle samenwerkingsverband Sweet & Lynch!
Threshold – Legend Of The Shires
Jaar van release: 2017
Label: Nuclear Blast Records
Threshold bestaat volgend jaar dertig jaar en brengt met ‘Legends Of The Shires’ voor het eerst een dubbelalbum uit met een centraal thema. Het elfde studioalbum Legend Of The Shires van de Britse progressieve metalformatie Threshold kwam er niet zomaar. In maart dit jaar verliet zanger Damian Wilson (na twee eerdere periodes als zanger te hebben gefungeerd) na tien jaar van dienst plots de band. De berichten waarom en op wiens initiatief dit vertrek was, lopen uiteen. Uiteindelijk doet het er niet toe; Threshold kon op zoek gaan naar een nieuwe vocalist. De groep had geen trek in een onbekend gezicht. Wilsons voorganger Andrew McDermott is in 2011 overleden. De enige overgebleven optie was dan ook Glynn Morgan, de zanger die verantwoordelijk was voor de vocalen op de tweede studioplaat. De relatie tussen hem en de heren van Threshold is kennelijk altijd goed gebleven en is hij na een pauze van bijna vijfentwintig jaar teruggekeerd naar het progressieve nest. Het vertrek van zanger Damian Wilson en gitarist Pete Morten, heeft nauwelijks ingeboet aan kwaliteit. De overgebleven mannen hebben besloten (voorlopig) geen tweede gitarist aan te trekken. Threshold is inmiddels ook een heel wat grotere naam dan in 1994, toen Morgan het album ‘Psychedelicatessen’ inzong. Maar de eerste indruk ‘valt me niet tegen’ heeft inmiddels plaatsgemaakt voor oprecht enthousiasme. De nummers zitten na een paar keer luisteren stevig in je kop verankerd en de teruggekeerde Morgan kleurt de nummers met verve in. Hij overtreft zijn eerdere prestatie uit 1994 met gemak. Het album kent verder een mooi, terugkerend thema („The Shire”) en de contrasten tussen hard en zacht zijn nog wat verder aangescherpt. „Trust The Process” mag van mij trouwens meteen een permanente plek in de setlist krijgen, klasse song! Maar er zijn meer hoogtepunten, waarvan de typische Threshold-beuker „Small Dark Lines” er één is.
Na de meer metalgeoriënteerde albums March Of Progress (2012) en For The Journey (2014) vindt bandleider en gitarist Karl Groom het tijd om de meer progressieve kanten van Threshold te benadrukken, hoewel hij, getuige eerdere interviews en uitingen in de media, niet altijd blij is geweest met die benaming. Op het eerste gezicht uit die progressievere benadering zich vooral in het relatief grote aantal langere songs, maar ook in de algehele lengte van het dubbelalbum. Met ruim tachtig minuten op de klok is het een vrij lange zit.
Legend Of The Shires is opgedeeld in drie hoofdstukken die elk worden ingeluid door een introducerende track getiteld The Shire. De teksten kunnen geïnterpreteerd worden als het levensverhaal van een enkel persoon, maar ze zijn breed genoeg om ook een maatschappelijke betekenis te hebben. Voor mensen die op zoek zijn naar meer dan slechts muzikale gelaagdheid valt er dus het een en ander te ontdekken.
Qua muziek is het eerste hoofdstuk nog vrij ruw en metalgeoriënteerd. Het akoestische The Shire (Part 1) biedt aan Glynn Morgan meteen de mogelijkheid om zijn vocale kunsten te etaleren en luidt met kerkklokken letterlijk het begin in van de rappe single Small Dark Lines, dat Thresholds muzikale richting van de afgelopen jaren laat horen. Het klinkt dan ook enigszins als een generiek Threshold-nummer.
De stem van Morgan verschilt aanmerkelijk van die van Damien Wilson. Morgans vocalen zijn ruwer en ruiger en roepen herinneringen op aan jarentachtigpowerballads waar flink wat kracht achter zit. Ondanks die energie laat Morgan ook een meer ingetogen, emotionele kant horen in de rustigere stukken, bijvoorbeeld in het langgerekte The Man Who Saw Through Time, maar ook tijdens de ballads State Of Independence en Swallowed.
Het eerdergenoemde The Man Who Saw Through Time is een van de hoogtepunten van de plaat en laat een klassieke, progressieve rockband horen met daarnaast ook een knipoog naar Thresholds hardere kanten. Schijnbaar moeiteloos combineert de groep de meer melodische kanten met ruigere elementen. Hier en daar klinkt het wat bekend met referenties aan eerder werk, maar bovenal hoor je een zeer kundige groep die plezier heeft in wat hij doet. Naarmate het eerste hoofdstuk vordert, en ook tijdens delen van het tweede hoofdstuk, lijkt de aandacht voor het schrijven van songs te zijn verslapt. On The Edge, Snowblind en Subliminal Freeways kabbelen als nummers maar wat voort, hoewel het musiceren zelf van hoog niveau blijft. Daartegenover staan tracks als Trust The Process en Superior Machine die qua lengte niet onderdoen voor de zojuist genoemde nummers, maar als song beter kloppen.
Het laatste hoofdstuk wordt ingeluid met wat ruis onder een melancholieke pianomelodie tijdens The Shire (Part 3). Het grotendeels instrumentale Lost In Translation van ruim tien minuten laat nog eens de muzikale kwaliteiten van de groep horen, terwijl Glynn Morgan een tekstuele reflectie lijkt te geven op al het voorgaande. Er wordt afgesloten met een spetterende gitaarsolo van Karl Groom tijdens het grotendeels akoestische Swallowed.
Hoewel Threshold aangeeft weer meer de progressieve kant op te willen gaan met Legend Of The Shires, zijn de verschillen met voorgaande albums niet zo groot als die woorden doen vermoeden. Het is grotendeels de band zoals we die de afgelopen jaren al hebben kunnen horen en die we om dat karakteristieke geluid ook enorm waarderen. Legend Of The Shires is een kwalitatief hoogwaardige plaat die korter zou hebben gekund.
Revolution Saints – Light In The Dark
Jaar van release: 2017
Label: Frontiers Music
Heb je een dipje, last van een humeurtje of gaan de dingen eventjes niet zoals je wilt in het leven? Dan heeft Revolution Saints hét album voor jou. Na het beluisteren van Light In The Dark voel je je weer herboren en kun je de wereld weer aan. Dat is het effect van de opzwepende AOR van de deels Amerikaanse en Italiaanse band. Revolution Saints bestaat deels uit bandleden van Night Ranger en Journey, ook al van die blije, hoopvolle rockbands. Maar zoals Revolution Saints dat doet, heb ik lang niet meer gehoord.
Light In The Dark is het tweede album van Revolution Saints. In 2015 verscheen het debuutalbum op Frontiers Records, het Italiaanse platenlabel dat vaker beroemde muzikanten samenbrengt om een supergroep te vormen. Alessandro Del Vecchio is meestal producent en songwriter. Hij heeft het debuut van Revolution Saints dan ook in zijn eentje geschreven. Deze tweede cd is echter een teamprestatie waaraan ieder bandlid zijn steentje heeft bijgedragen.
Het turbulente leven van drummer Deen Castronovo (ex-Journey) en de nasleep daarvan is de aanleiding van alle positiviteit die we horen op Light In The Dark. Een paar jaar geleden werd hij veroordeeld voor het mishandelen van zijn vrouw. De beste man was hevig onder invloed van drank en drugs. De periode die daarop volgde, heeft Castronovo gebruikt voor zelfreflectie. Inmiddels heeft hij het licht gezien en maken verdovende middelen geen onderdeel meer uit van zijn leven. En zijn vrouw is nog altijd bij hem. Eind goed, al goed.
Castronovo’s positieve kijk op het leven wordt meermaals bezongen op het nieuwe album. Er is licht aan het einde van de tunnel, volg je dromen en laat niemand je vertellen wat je moet doen met je leven. Elk nummer op het album gaat daarover, élk nummer. Eigenlijk tot vervelens toe. Na zes nummers weet ik het wel en snak ik naar een ander onderwerp. Er gebeuren toch wel meer dingen in het leven die de moeite waard zijn om over te vertellen?
Ook de muziek straalt één en al positiviteit uit. De meeste songs zijn opzwepend en groots, mede dankzij het spetterende gitaarwerk van Doug Aldrich (The Dead Daisies en ex-Whitesnake) en Castronovo’s loepzuivere zangstem, die je een engel zou toedichten. Jack Blades, die bij zijn eigen band Night Ranger grotendeels de microfoon voor zijn rekening neemt, concentreert zich bij Revolution Saints hoofdzakelijk op zijn degelijke basgitaarspel. Hij neemt wel een aantal zangpartijen op zich, maar zijn stem verschilt niet zoveel van die van Castronovo. Het valt daarom niet zoveel op als Blades een zanglijn op zich neemt.
Voor fans van AOR is dit album een aanrader. Voor hardrockliefhebbers die AOR een zoetsappig genre vinden, is Revolution Saints een band om een kans te geven. De stevige productie en wilde gitaarcapriolen van Aldrich geven het geheel een extra ‘punch’. Ik hoop wel dat voor een derde album de inspiratie voor de teksten niet uit een zelfhulpboek komen.
Sorcerer – The Crowning Of The Fire King
Jaar van Release : 2017
Label : Metal Blade
Sorcerer liet vorige maand al een voorproefje. Het tweede album sinds de terugkeer van de Zweden in 2010. Voorafgaand aan de release verschenen de video voor de opener Sirens en de lyricvideo voor Ship Of Doom, het vlaggenschip van de plaat. De verwachtingen waren hoog gespannen toen iets later de lyricvideo voor The Devil’s Incubus verscheen.
En wat voor album. Dit klinkt echt geweldig. Zwaar en op de juiste momenten melodieus, alles verpakt in uitgekiende composities waarbij je de neiging je vuist in de lucht te gooien of te gaan headbangen nauwelijks kunt onderdrukken. Ik kan eigenlijk geen enkel negatief aspect aan dit album ontdekken. Muzikaal bevindt Sorcerer zich op de scheidslijn tussen heavy metal en epische doom. Een kruising tussen Candlemass en Black Sabbath. De uitgesponnen tracks zijn bijzonder toegankelijk en weten van begin tot eind te boeien. The Crowning Of The Fire King doet niet echt onder voor het debuut In The Shadow Of The Inverted Cross (2015), maar klinkt gepolijster.
De zang van Anders Engberg is fenomenaal. De gitaarpartijen van Kristian Niemann en Peter Hallgren zijn stijlvol, indrukwekkend en om de vingers bij af te likken. De dragende baspartijen van Johnny Hagel maken het geheel af. De mix van Ronnie Björnström is uitmuntend waardoor je gewoon te maken hebt met een dijk van een album. Aan de rol van Björnström hangt nog een verhaal, want het vorige album ‘In The Shadow Of The Inverted Cross’ en de daaropvolgende EP ‘Black’ werden nog verzorgd door drummer Robert Iversen. Hij verliet de band echter tijdens de opnames vanwege een verschil in muzikaal inzicht. Vandaar dat de hulp van Björnström werd ingeroepen en ik kan alleen maar concluderen dat dit een goede zet was. Voor de opnames van de drumpartijen werd de hulp van Lars Sköld (Avatarium, Tiamat) ingeroepen, die ook fantastisch werk heeft afgeleverd.
The Crowning Of The Fire King een goede plaat is en hoog scoort in de reviews op andere sites. Los van de ietwat cheesy refreinen kan ik zeker genieten van dit album. De kwaliteit van deze Zweden ligt erg hoog, op ieder vlak. De muziek valt als een zware deken om je heen, de nummers zitten goed in elkaar en Anders levert een geweldige vocale prestatie.
Als je het mij vraagt, heeft Sorcerer één van de beste metalalbums van dit jaar opgenomen. Een aanbeveling ‘Crowning Of The Fire King’ gewoon een keertje luisteren!
Jaar van Release : 2017
Label: Escape
Het is al vier jaar sinds het uitstekende Frozen Paradise, maar eindelijk is Coldspell terug met een vierde album.
De laatste jaren brengt de Zweedse rockscene behoorlijk wat releases uit. De een wat bekender dan de ander. Maar ook Coldspell, kan gerust genoemd worden in het rijtje van Europe, H.e.a.t., Eclipse en The Poodles. Dit is inmiddels al weer hun vierde langspeler. De Zweedse melodieuze rockers musiceren namelijk in het zelfde straatje als bovengenoemde bands. Het is blije opzwepende hardrock met een goede zanger in hun midden, namelijk Niclas Svendentorp, met daarnaast een uitstekende gitarist Michael Larsson. Het album werd opgenomen in verschillende studio’s in heel Zweden en werd opnieuw gemengd door Tommy Hansen (Pretty Maids, Helloween, Jorn, enz.).
Zoals altijd zijn de nummers goed opgebouwd, eerste single “Call of The Wild” en het prachtige “Signs” doen je denken aan de glorietijden van de gevestigde orde zoals die van Whitesnake in hun laatste dagen, terwijl Michael Larsson’s gitaarspelen krachtig maar altijd harmonieus blijft.
Aan het nieuwe album, “A New World Arise” en de daaropvolgende video van “Call Of The Wild”, kun je zien dat het schrijfproces in volle vorm is met deze geweldige artiesten. De nummers op dit album zijn wellicht een van de betere songs die de band tot nu toe heeft geschreven. Liedjes zoals “Call Of The Wild”, nemen zelfs de meest geharde rockfan naar nieuwe niveaus van opwinding. Gevolgd door krachtige nummers, zoals “Forever More”. “A New World Arise”, “Get To The Top”, “This Is Me”, “Wait Untill Tomorrow” en “Signs. Deze nummers maken het album tot prima luisteralbum. Dit album is een echte rockreis voor alle fans van melodieuze hardrockbands. Dit zijn voor de Melodische Rock Fan, de “must haves.”.
Ik ben fan van ColdSpell sinds ik voor het eerst de epische nummers hoorde zoals “Hero’s” en “Night Falls”, maar er zijn er nog veel meer op te noemen. Dit nieuwe album is even sterk als zijn voorgangers.
ColdSpell is niet alleen een onderschatte band. Zij maken eerlijke en vooral betere muziek dan 99 procent, van wat er vandaag in elk deel van de wereld wordt gemaakt in de categorie Hard Rock / Melodic Metal. Een New World Arise is maar weer het bewijs, dat talent en inspanning meer is, dan iets anders, in deze kunstvorm.
H.e.a.t. – Into The Great Unknown
Jaar van Release : 2017
Label: Ear Music
Het langverwachte nieuwe studio album van HEAT is eindelijk uit. Into The Great Unknown is het laatste album sinds hun laatste release in 2014 en markeert het 5e album van de band. HEAT heeft al succes gehad met top 10 singles en ook een top 50 album terug in 2010 met hun tweede album “Freedom Rock”, maar het succes is vooral in de Scandinavische landen.
Dit is vooral te danken aan Erik Grönwall, zeven jaar geleden als voormalige Zweedse Idol- winnaar, op zang. Heat nam enorme creatieve en commerciële stappen op het derde album Adres The Nation en 2014’s Tearing The Walls , vooral het laatste album bezorgde de band een goede status en toerde in de Verenigde Staten als een bona fide headline act. Daarnaast kwam de band met het overtuigende livealbum “Live In Londen”. De Zweedse muzikanten hebben ondertussen een naam hoog te houden en hebben dan ook langer dan gebruikelijk over dit album gedaan. Het wachten is beloond met opnieuw een prima release.
Ondertussen heeft Eric Rivers, als gitarist de band verlaten. Met ex-lid Dave Dalone (nu bekend als Sky Davis) die terugkeert in de line-up, is H.e.a.t. weer compleet.
Deze 5-tallige band uit Zweden weet zeker hoe je een opwindend album kunt maken en schrijven. De opnames waren in Thailand met de Zweedse Grammy-bekroonde producent Tobias Lindell. Naast de productie is deze ook verantwoordelijk voor het schrijven van de helft van het materiaal. Het resultaat mag er dan ook zijn en hieruit blijkt dat deze mannen al een hele tijd in het vak zitten en houden van wat ze doen.
Met de release van hun eerste single van het album ‘Time on Our Side’ geeft een eerste indruk, waar de band voorstaat. De band staat voor melodieuze rock (AOR) en geeft goed gekeken naar bands als Journey , Foreigner, Bon Jovi en Whitesnake. Met die verstande dat ze hun eigen moderne koers varen, zodat het geen kopie is van voorgenoemde bands. De band heeft daarnaast een ander nummer Redefined op het publiek losgelaten, het laat goed de verschillende kanten zien die de band opgegaan is. Hierbij valt vooral de progressie in het geluid en creativiteit van de band op.
Het is waar dat Time On Our Side misschien wel een beetje verrassend is en de meeste fans zouden waarschijnlijk het gebruikelijke gitaar geluid van HEAT verwachten, maar de track stelt zeker niet teleur en brengt vooral de andere sterke punten naar voren van de band, zoals levendige energie, geweldige melodie en de krachtige stem van zanger Erik Grönwall. Het is dus niet nodig om zorgen te maken over de band die hun rock en roll-touch kwijt raakt.
De songs die de meeste aandacht op eisen zijn, bijvoorbeeld “Best Of The Broken” die een verrassende talkbox solo bevat. Maar het is vooral genieten van het meeslepende “Eye Of The Storm”, het uptempo “Blinds Leads The Blind”. Maar ook het titelnummer “Into The Great Unknown”, is naast de tijdsduur van meer dan 7 minuten, wat zeer ongebruikelijk is in dit genre, een nummer met eenmeer progressiever karakter en laat zien dat de band ook blijft kijken naar andere stromingen en dit toepast in hun muziek.
Heat heeft net het meest complete album van hun carrière tot nu toe afgeleverd.
Jaar van Release: 2017
Label: InsideOut/Sony Music
Leprous doet al enkele jaren mee in het progressieve circuit. Echter hebben de Noren nog niet weten door te breken bij het grote publiek, terwijl er al jaren zeer positieve kritieken zijn geleverd op het geleverde materiaal. Voorganger ‘The Congregation’ is namelijk eenmaal één van die albums die tot een beperkt lijstje van essentiële, progressieve mijlpalen behoort. De vraag is nu of Leprous dat kunstje met het nieuwe album opnieuw flikt.
Framboos lijkt een wel erg simpele titel voor een album, totdat je het achterliggende verhaal ervan kent. Het is de Oudkerkslavische term voor de verzamelsteenvrucht. Kenmerkend voor Leprous, de band waarvan de composities hun geheimen pas na meerdere luisterbeurten prijsgeven. Oordeel dus niet te snel over deze nieuwe plaat. De Noren hebben zichzelf nooit willen herhalen. Toch is er de laatste jaren wel duidelijk een ontwikkeling waarneembaar richting toegankelijkere en compactere songs. Minder extreem ook, want op Malina ontbreken de screams van zanger/toetsenist Einar Solberg en is derhalve alleen zijn emotionele, heldere zangstem te horen, die prominent in de mix staat.
De gitaren staan beduidend minder zwaar afgesteld. Dit komt mede door de gitaarpartijen van nieuweling Robin Ognedal en Tor Oddmund Suhrke. Tor neemt trouwens de meeste partijen voor zijn rekening, aangezien Robin pas geleden is toegetreden tot de line-up. De gitaarpartijen hebben niet meer zoals voorheen een metalkarakter, maar ze zijn rockgeoriënteerd. Denk echter niet dat de Leprous nu ineens poppy klinkt, daar is de band veel te eigenzinnig voor. Iets anders dat opvalt, is het gebruik van echte strijkinstrumenten. Cello en viool zijn niet alleen nadrukkelijk aanwezig, maar voegen ook echt iets toe aan de Leprous-sound, vooral in de kerkelijke afsluiter „The Last Milestone”, die uitsluitend bestaat uit strijkers en de hoge zang van Einar Solberg. De nieuwe aspecten komen het mooist samen in „Stuck”; dit nummer stevent de eerste drie minuten af op iets dat op een hitsingle lijkt, maar die gedachte wordt in de tweede helft van de song genadeloos de grond in getrapt na een prachtige break, gevolgd door een weergaloos einde waarin zanger Einar werkelijk alles uit de kast haalt. Opener „Bonneville” en „Mirage” kennen eveneens zo’n prachtige opbouw. Op ‘Malina’ staan echter ook compactere nummers, zoals het beklijvende en tegelijkertijd heerlijk tegendraadse „Captive”. En wat te denken van „Coma”, waarin ongemakkelijk en catchy moeiteloos hand in hand gaan. Niet in de laatste plaats vanwege drummer Baard Kolstad. Deze gast is hard op weg om de Mike Portnoy/Keith Moon van zijn generatie te worden. Tot zover de superlatieven. Doordat instant klassiekers als „Rewind” of „Slave” lijken te ontbreken en de zanglijnen soms wat te lang worden uitgesponnen, geen tien uit tien voor ‘Malina’. Op deze vijfde full-length draait het om de songs zelf. Sommige daarvan doen aan het verleden denken. Zo had Leashes, dat iets wegheeft van Down (en dat rijp is voor een duet met Petter Carlsen), beslist op The Congregation kunnen staan. Dat geldt ook voor het deels rauw rockende en aardige Captive, dat raakvlakken heeft met The Price en Third Law. Illuminate doet qua staccatoriffs juist weer denken aan The Valley van Coal en dat heeft Coma ook wel wat in het onrustige deel. Let wel, het zijn beslist geen kopieën, maar op momenten doen ze oudere tijden herleven en zijn er herkenningspunten. Malina heeft echter beslist zijn eigen, losse, organische, lichtvoetige karakter dat dankzij de zang ook een soultouch heeft.
De prog is vooral op intelligente en ‘stille’ wijze in de songs verwerkt. De fans van het complexere werk vinden beslist hun gading met Mirage (met zang die doet denken aan de Bilateral-periode) en Coma. In eerste instantie vallen de individuele kwaliteiten van de bandleden niet op, maar in deze tracks komen ze wel naar voren. Simen Daniel Børven, die van sessiebassist is gepromoveerd naar vast bandlid, heeft een prominente rol gekregen. Hij benut die goed in bijvoorbeeld Mirage. Uiteraard laat drummer Baard Kolstad zijn superioriteit gelden. Dat doet hij in onder meer het titelnummer en het uiterst complexe Coma, dat de technische vooruitgang van de Noren laat horen.Toch is het een beest van een album geworden, dat door het iets toegankelijker geluid weleens vele nieuwe zieltjes voor Leprous zou kunnen gaan winnen.
Jaar van Release: 2017
Label:
Het Britse Prospekt debuteerde in 2013 met The Colourless Sunrise. Geïnspireerd door progressieve en symfonische metal werkte het viertal aan een eigen geluid. Toen in 2015 zanger en toetsenist Richard Marshall de band verliet, besloten de overgebleven leden om te gaan zoeken naar een zanger die de band naar een hoger niveau zou kunnen tillen en kwamen tijdens deze zoektocht Michael Morris tegen waarvan het stemgeluid naadloos bij de het geluid van de band aansloot. Het viertal werd een vijftal toen toetsenist Rox Capriotti zich eveneens bij de band voegde. 2016 werd daarop gebruikt om The Illuminated Sky te schrijven en op te nemen. Voor de gelegenheid wisten ze gitarist Greg Howe en Marc Hudson (Dragonforce) te strikken voor een bijdrage aan het album.
Rox Capriotti bijt te spits af met zijn toetsenspel in het instrumentale Ex Nihilo. Een compositie die klinkt als een soundtrack met afwisselend serene en bombastische fragmenten. Het loop als vanzelf over in het titelnummer The Illuminated Sky waarin ook nieuwkomer Michael Morris zijn falsetstem mag etaleren en sterk overeind blijft in de krachtige tussenstukken waarin drummer Blake Richardson zich schaamteloos mag uitleven. Ook hier een sterke en prettige afwisseling in kracht en tempo waarin onregelmatigheden geregeld opduiken en het geheel vaart geven en waarin gitarist Lee Luland sterk soleert. Een kwaliteit die we vaker op het album tegen zullen komen.
In het daaropvolgende Titan blijkt dat de band waarschijnlijk het progressieve karakter van het algemene geluid verenigen met hun voorliefde voor een band als Symphony X. Vooral in het gitaargebruik zijn er sterke overeenkomsten te vinden.
Distant Anamnesis is net als Ex Nihilo een opstapje naar een volgende compositie. De piano heeft de hoofdrol in het intro, maar is over de hele linie in Distant Anamnesis en Beneath Enriya zeer zeker aanwezig. Beneath Enriya kent een prettig ritme dat net tegen de tel aanschuurt en voor de progrockliefhebbers is dit enorm genieten. Het refrein is sterk en ook in de hogere regionen blijft het stemgeluid van Michael Morris sterk overeind staan. Qua opbouw is er niets aan te merken op de compositie. Het werken naar bombastische stukken is nauwgezet uitgemeten en heeft een duidelijk effekt op de luisteraar. Door even terug te pakken naar de kale basis wordt de spanning danig opgevoerd om via zang en drum te evolueren in een sterk keyboardgeluid dat afgewisseld wordt met een even zozeer gitaargeluid.
Progressief wordt er flink gas gegeven in In The Shadow Of Earth. Naast de invloed van Symphony X horen we muzikaal Kamelot langskomen en zangtechnisch moet ik sterk denken aan Theocracy. De basis wordt sterk neergezet door een opzwepende ritmesectie waarin bassist Phil Wicker en drummer Blake Richardson het voortouw nemen. Toetsenist Rox Capriotti geeft het geheel extra vulling en aan het eind gaan alle registers bij Prospekt nog even helemaal open.
Alien Makers Of Discord, waarin Greg Howe een gedeelte van de gitaarpartij voor zijn rekening neemt, ligt weer meer in de progressieve hoek en is muzikaal sterk, door de variatie in ritmes en stijl. Met ruim negen minuten hoort deze compositie bij de langere composities op het album, maar het verveelt geen moment en sluit prachtig af met een eenvoudige pianosetting. Om daarna in Cosmic Emissary krachtig terug te komen. Deze compositie is een voortzetting van het geluid dat me ondertussen zo vertrouwd in de oren klinkt.De, bijna onmisbare, gevoelige kant van de band komt mooi naar voren in Akaibara. Een compositie waarin gitaar, viool, zang en keyboards het algehele gevoelige sfeerbeeld bepalen.
Met Where Masters Fall sluit Prospekt het album episch af en neemt daar ruim elf minuten de tijd voor. Marc Hudson van Dragonforce ondersteunt Michael Morris in de zangpartijen. Vooralsnog worden de eerste twee minuten helemaal gevuld door progressief muzikaal spel. Daarna wisselen zang en spel elkaar af zonder vaart te verliezen. Door wederom gebruik te maken van variatie en zo spanning op te bouwen is Where Masters Fall afgelopen voordat je er erg in hebt. Alle elementen van dit sterke Britse collectief vinden we terug in de compositie en ze sluiten daarmee een album af dat na ruim een uur geen moment verveelt en waarvan het jammer is dat het alweer afgelopen is. Gelukkig sluiten de laatste maten van Where Masters Fall als puzzelstukken in elkaar met de eerste maten van Ex Nihilo zodat de repeatknop moeiteloos ingeschakeld kan worden. Prospekt laat horen dat ze in hun muzikale ontwikkeling en met de wijziging van de bezetting sterk naar voren komen binnen het progressieve genre. Dit smaakt zeker naar meer.
Jaar van release: 2017
Label: Inner Wound Recordings
De Amerikaanse rockband Riverdogs werd eind jaren 80 opgericht en hun titelloos album verscheen in 1990. Nu is er het album California, met prachtige poprock songs, heerlijk gezongen en mooie composities.
De band was een side project van gitarist Vivian Campbell. Hij had zijn naam toen gemaakt als gitarist bij Ronnie James Dio’s DIO. De klassiekers binnen de rock, “Holy Diver” en “Last in Line” zijn albums die bijna iedere hard rocker in de kast heeft staan. Aansluitend speelt hij het titelloze album van Whitesnake van 1987 in. Alweer een klassieker waarbij deze band nog steeds op de hits van dit album het publiek ontvangt. Wanneer Foreigner zanger Lou Gramm zich meld, levert Campbell ook hier zijn bijdrage. Uiteindelijk vindt hij zijn vaste plek bij Def Leppard. Als vervanger van de overleden Steve Clarke, is Campbell nu alweer 25 jaar bij de band.
Daarnaast levert hij zijn bijdrage in de Tribute band van DIO Last in Line en levert zo nu en dan een solo album of gast bijdrage. Ditmaal keert hij terug naar zijn hobbyband.
Met Marc Danzeisen (Little Ceasar, Gilby Clarke), Nick Brophy (Evenrclear, Garbage en the Rolling Stones) en Rob Lamothe ( Greg Chaisson) kunnen we zeggen dat zijn maatjes allemaal goed terecht zijn gekomen en dat Riverdogs nu wel een superband genoemd mag worden.
Het is direct te horen bij het openingsnummer “American Dream” dat niet direct een heavy rock nummer is maar mooi en subtiel powerrock is, dat je langzaam het album inzuigt. Met een bluesy begin (de liefde van Campbell) is “The Revolution Starts Tonight” een rocksong dat heerlijk klinkt. De poprocksound is de rode lijn voor dit album. Spannende drive met “You’re Too Rock n Roll”, relaxt met “The Heart Is A Mindless Bird”, Ten Thousend Reasons” en uptempo met “Searching For A Signal” geeft aan dat het een diverse poprock album is. Misschien is dit lekkerder dan de laatste Def Leppard albums.Het heeft even geduurd, maar Riverdogs is terug. De band die in 1990 debuteerde met het weergaloze titelloze debuutalbum, maar daarna, ondanks nog een aantal prima platen, nooit de top bereikte. Of dat met dit inmiddels vijfde album wel zal lukken is de vraag, maar wat mij betreft overtreffen de mannen hiermee zelfs hun debuut. Het originele drietal (bassist Nick Brophy, gitarist Vivian Campbell en zanger-gitarist Rob Lamothe), aangevuld met drummer Marc Danzeisen, levert een van de beste melodieuze, bluesy hardrockplaten van de laatste jaren af. Alles eraan klopt. De productie is helemaal af, de arrangementen zijn tot in de puntjes verzorgd en alles klinkt fris en gedreven. Vivian Campbell tovert de ene na de andere fraaie solo te voorschijn, maar de absolute hoofdrol is weggelegd voor zanger Rob Lamothe die heerlijk relaxed door de nummers heen zingt met z’n warme bluesy stemgeluid. De songs zijn stuk voor stuk korte verhaaltjes en dat maakt dat je steeds weer nieuwe dingen ontdekt. „American Dreams” opent een beetje in Night Ranger-stijl, „The Revolution Starts Tonight” bevat een heerlijke solo van Campbell, terwijl „Something Inside” lekker bluesy is. Tijdens het einde van „The Heart Is A Mindless Bird” gaat Campbell even helemaal los, maar wel gedoseerd. Samengevat: ‘California’ bevat elf losse pareltjes die de gehele plaat tot een fraai juweel maken!
Jaar van Release : 2017
Label: Frontiers
Sommige succesvolle rockbands blijven (of komen) bij elkaar voor het geld. In het geval van Mr Big geldt dat niet. De heren zijn al decennia lang dikke vrienden en laten elkaar nooit vallen. Drummer Pat Torpey kreeg enkele jaren geleden last van Parkinson, maar toch mag hij mee op tournee om een paar nummers te drummen en ook in de studio is hij van de partij. Matt Starr verzorgt de drumpartijen die Torpey niet meer kan spelen. De succesjaren van Mr Big met hits als To Be With You en Wild World liggen al een kwart eeuw achter ons, maar het spelplezier is nog alom aanwezig.
In het verleden was Mr Big een band die lang in een studio kon vertoeven om aan liedjes en het geluid te schaven. De tijden van ruime opnamebudgetten zijn echter voorbij. Het nieuwe album Defying Gravity werd binnen een week opgenomen en menig nummer werd zo’n beetje live ingespeeld. Kevin Elson, de succesproducer van Lean Into It, werd door de band teruggehaald om het opnameproces te overzien. Het resultaat mag er wezen.
Mr Big koppelt melodie en harmonie aan muzikaal vernuft. Hoewel bassist Billy Sheehan en gitarist Paul Gilbert nergens door het lint gaan, hoor je genoeg inventieve basloopjes en gitaarfills die hun kwaliteit verraaden. Luister maar eens naar Mean To Me, smullen voor liefhebbers van het betere snarenwerk. Het album heeft een lekkere flow, met Open Your Eyes en het titelnummer zit de vaart er meteen in en het swingende Everybody Needs A Little Trouble is een eerste hoogtepuntje. Het geluid is open en ademt een nostalgische sfeer. Nergens klinkt het als de volgepompte producties van moderne rochbands. Damn I’m In Love Again klinkt bijna als een ontwapenend flower power hitje uit de jaren zestig. Nothing Bad (Bout Feeling Good) klinkt zelfs als een nummer uit de tijd dat Ronald Reagan nog in het Witte Huis woonde. In het aanstekelijke nummer 1992 keren ze tekstueel nog even terug naar hun meest succesvolle jaar. Het afsluitende Be Kind is ook al zo retrospectieve trip door de popgeschiedenis.
Defying Gravity behoort zonder twijfel tot de beste albums die Mr Big ooit uitbracht. Hoewel de muzikanten op leeftijd raken, klinkt de band spontaner, minder gepolijst en swingt wat meer dan op voorgaande albums. Voeg daarbij de nog altijd uitstekende vocalen van Eric Martin en je hebt een prima rockplaat. Dertig jaar geleden had men met dit album moeiteloos de platinum status behaald. Dat zal vandaag de dag een hele uitdaging worden.
Jaar van Release : 2017
Label: Frontiers
Ik heb de laatste paar maanden uitgekeken op het vervolg op hun debuut. Sinds Inglorious bekend maakt dat op de 12 mei de nieuwe release van hun tweede album, Inglorious II, via Frontiers Music zal uitkomen. Het debuutalbum werd begin januari vorig jaar uitgebracht. Voorafgaand aan de release maakte de band in februari bekend dat er een wijziging in de line up heeft plaats gevonden. Na het vertrek van gitarist Wil Taylor, is zijn plaatsvervanger niemand minder dan het originele bandlid Drew Lowe, gitarist van het eerste uur. De terugkeer van een voormalig lid, in plaats van de introductie van nieuw bandlid, is dus niet helemaal nieuw en betekent hopelijk, dat de band zal blijven klinken als voorheen.
Inglorious zijn vijf jonge gasten met een gemeenschappelijke liefde en respect voor de hardrock klassiekers uit de seventies, met zware gitaarriffs en soulvolle zang. Ondanks dat deze muziek dateert van voor hun geboorte, werden ze aangetrokken door het machtige organische geluid van deze platen. Ze zweren dan ook het gebruik af van overdubs, clicktracks en autotune. Alle songs werden live opgenomen, met alle muzikanten in één ruimte, opdat ze de bijzondere energie konden vastleggen.
Het gaat hard voor een formatie die nog maar een drietal jaren bestaat. Dit is een band van uitzonderlijke kwaliteit, die catchy songs schrijft, een groot publiek aanspreekt en de potentie heeft om heel groot te worden. Inglorious II overtreft het reeds uitstekende debuut en vergroot hun reputatie. Gitarist Brian May (Queen) ziet in hen de nieuwe Deep Purple. Als dat geen adelbrief is om je te overtuigen eens te luisteren…
Het schrijfproces verliep heel vlot, nadat ze veel tijd met elkaar hadden doorgebracht bij het toeren en reeds aan nieuwe songs werkten; er kwamen dit keer geen gastschrijvers aan te pas. Het album werd opgenomen in één stuk in de Parr Street Studios Liverpool, geproduceerd door de band en gemixt door de gereputeerde producer Kevin Shirley (Led Zeppelin, Aerosmith). En gemengd door Shirley in de Caveman Studios. Volgens deze laatste hebben we hier te maken met de beste Britse band sinds Led Zeppelin(!).
Nathan James heeft een hemels keelgat, een stem waarvoor je alleen al dit album zou kopen. Ondanks dat hij de dominante figuur is, is dit geen soloproject. Hij heeft zich weten te omringen door uitstekende muzikanten, die een evenredige inbreng hebben in de composities. Een speciale vermelding evenwel voor drummer Phil Beaver, die een Jason Bonham-geluid (Led Zeppelin) weet te creëren; een power die ik niet meer gehoord heb sinds Vinnie Appice (Last in Line, Heaven & Hell).
Op dit tweede album laat Nathan James nog meer van zichzelf horen en trekt alle registers open, met een vocale uitvoering die adembenemend is. Op het eerste album laat hij op Holy Water horen een zanger te zijn van buitengewone klasse, een van mijn favoriete nummers op het eerste album, maar Making Me Pay overtreft dit, na een kleine twee minuten, gaat hij tot het uiterste van zijn zangkwaliteiten, hier laten hij horen wat hij in huis heeft en haalt noten, waar veel ervaren zangers alleen maar van durven dromen.
Een band is veel meer dan alleen een zanger, en op dit album is er veel teamwerk geweest. Het werd geschreven door de band als geheel, zonder gast schrijvers deze keer, en kwam tot stand in de lokaties van gitarist Andreas Eriksson’s flat in Malmö, Zweden en Colin Parkinson’s huis in Somerset.
Eerste single I don’t need your loving opent krachtig, met vurig gitaarwerk en een mooie melodielijn in de beste Whitesnake-traditie. Dit is een album dat ademt op klassieke rock invloeden. Taking The Blame, met uitstekend werk van drummer Phil Beaver, heeft wel wat weg van Mr.Big. Bij het volgende nummer Tell Me Why is het de beurt aan Andreas Eriksson de persoon die in de schijnwerpers wordt gezet met zijn geweldige gitaargeluid.
Read All about it drijft op een coole Jimmy Page-riff. Ondanks dat er af en toe keyboards te horen zijn, zoals in Change is Coming, zit er geen toetsenist in de band. Met het nummer Change Is Coming, krijg je de volgende combinatie voorgeschoteld met op bas Colin Parkinson met sterke riffs en de vocalen die op uitmuntende wijze het nummer invullen.
Making me Pay had zo op een Bad Company album kunnen staan. Hier klinkt Nathan in de lage regionen als een jonge Paul Rodgers en in de hogere regionen als een kruising tussen Klaus Meine (Scorpions) en David Coverdale (Whitesnake).
Het stormende Hell or High Water zit vol Led Zeppelin / Whitesnake invloeden met een duister begin, gevolgd door zeer intensieve gitaren en geschreeuw; het stevigste nummer van de plaat. No good for you is, in tegenstelling tot de titel, een heel goede snelle song, met Vivian Campbell-gitaarlijnen uit de eerste Dio-platen. Faraway kent een akoestisch begin, begeleid met bas en percussie, waarna de band invalt en een stomende liefdessong zich openbaart. Faraway is een andere gelegenheid voor Nathan om zijn vocale kunsten te tonen. Met het akoestische intro laat hij maar eens zien hoe makkelijk hij de noten haalt. Het is bijna lullaby-achtig tot de rest van de band binnenkomt. Riffs volop! Afsluiter High Class Woman is een uptempo hardrocker met een fijnbesnaarde slaggitaar. High Class Woman voltooit een album van absolute kwaliteit. Het tweede album kan nogal eens tegenvallen na een briljant debuut. Maar het lijkt erop dat Inglorious gewoon dit in hun mars heeft en als dit soort muziek kunnen blijven produceren, dan zouden we nog lang hiervan kunnen blijven genieten.
Inglorious II zal worden uitgegeven als standaard-cd en ook als een Deluxe CD / DVD-editie. De DVD heeft een eerder onbeschikbare liveprestatie van Download Festival 2016 plus extra bonus inhoud, inclusief video’s voor de komende singles “I Need Your Loving” en “The Blame.”
Labÿrinth – Architecture of a God
Jaar van Release : 2017
Label: Frontiers
Toen bekend werd, dat er via Frontiers nieuw werk aan zat te komen van het Italiaanse Labÿrinth kon ik nauwelijks mijn nieuwsgierigheid bedwingen. Eigenlijk had de powermetalband er rond 2010 het bijltje bij neergegooid, maar het platenlabel had vorig jaar de band opnieuw weten te overtuigen om weer een show op zijn festival te gaan spelen, en zelfs nieuw werk op te gaan nemen. De kern van de succesband van vroeger is opnieuw herenigd en het resultaat hiervan kan je gaan beluisteren.
Labÿrinth werd omstreeks 1991 opgericht en had onder meer nog zanger Fabio Lione in de gelederen voor het eerste album. De doorbraak kwam er echter eind jaren negentig met het alom geprezen Return To Heaven Denied. Ook met het navolgende Sons of Thunder ging met op hetzelfde elan verder. Toen volgde er echter een periode tijdens dewelke zanger Roberto Tiranti en gitarist Olaf Thorsen beurtelings in en uit de band waren en er ook wel wat minder werk uitgebracht werd. Na Return To Heaven Denied pt.2 : A Midnight Autumn Dream werd de band dan op non-actief gezet. Tot in 2016 dus. Op het Frontiers festival werd Return To Heaven Denied integraal gespeeld, en zal later trouwens nog op dvd uitgebracht worden. Intussen is Labÿrinth opnieuw een zestal. Nieuw in de band zijn drummer John Macaluso en Oleg Smirnoff, die onder meer nog in Vision Divine zat – nog zo een meesterlijke band. Het album werd gemixt door Simone Mularoni, die trouwens wel meer werk voor het label opknapt. Maar genoeg geleuterd nu. Wat hebben de Italianen er eigenlijk van gebakken? Opnieuw horen we een mix van snel en rustig. Veelal overheerst de snelle power metal met haar memorabele hooks en is ook het epische proggehalte weer prominent aanwezig. Vanzelfsprekend krijgen we ook weer een flink aantal hoogmelodische nummers te horen. Het album begint met de snelle opener Bullets, waarop alle gekende elementen die de band zo befaamd gemaakt hebben opnieuw aanwezig zijn. Deze song kon zo op RTHD gestaan hebben, net als het navolgende en heel melodieuze en meezingbare Still Alive trouwens. Een song die me meteen beet had, en lang zou blijven nazinderen. Ook Take On My Legacy voert je terug naar de oude glorietijd. Een snelheidsduiveltje met prachtige melodielijnen en super solo’s. Een dijk van een track! Het gitaar- en keyboardwerk is trouwens op dit ganse album om duimen en vingers bij af te likken. Ook is het album heel gevarieerd te noemen, het is onmiskenbaar Labÿrinth op zijn best en in grootse vorm. En ik die een tijd gedacht heb, dat de vlam voorgoed uit deze pijp verdwenen was. Het heilige vuur is er weer, heel levendig, en de drang om grootse composities te schrijven met veel emotie, melodie en vakmanschap heeft opgeleverd. Een ander hoogtepunt is de rustig inzettende titeltrack, die gaandeweg aan kracht en melodie wint. Hierop hoor je ook hoe technisch onderlegd de Italianen ook wel zijn. Met open mond geniet je hier van. De band was in het verleden ook nooit vies van een covertje. Ook nu weer werd er eentje opgenomen: een heel geslaagde versie van Children van Robert Miles deze keer. Een niet zo evident nummer, dat toch in een heerlijk metalen jasje gegoten werd. Een rustpuntje vind je tijdens Those Days, dat ook weer weergaloos gitaarwerk en virtuoos keyboardspel bevat. De vaart wordt er dan opnieuw ingepoeierd met Stardust and Ashes, om het volle dozijn songs heerlijk af te ronden met het nummer Diamond. Voorwaar: wat een dijk van een plaat!
In een jaar waarin het voorlopig nog maar weinig echte toppers regende, krijgen we nu eindelijk een doorbraak met een bom van formaat. Labÿrinth is terug, en hoe!
Jaar van release: 2017
Label: Inner Wound Recordings
De Denen van Pyramaze hadden in 2008 een tegenslag te verwerken. Vol trots werd Matt Barlow, oud-zanger van Iced Earth, gepresenteerd als nieuw bandlid. Met Immortal was zelfs al een album opgenomen, maar voordat die goed en wel in de winkels lag, had Barlow de band alweer verlaten om zich opnieuw bij Iced Earth te voegen. Meerdere wisselingen van de wacht binnen de band zorgden ervoor dat Pyramaze pas in 2015 met nieuw plaatwerk kwam. Tegenwoordig is de line-up stabiel en we hoeven niet weer zeven jaar te wachten voor een teken van leven van de Deense band.
Het nieuwe Contingent gaat door waar het vorige Disciples Of The Sun ophield. Het vertrek van gitarist en hoofdcomponist Michael Kammeyer zorgde ervoor dat Pyramaze zichzelf opnieuw moest uitvinden. De muziek, melodieuze metal met een licht progressief tintje, klinkt tegenwoordig groots en symfonisch. Ging men vroeger nog wel eens flink los met stevige gitaarriffs, kiest men nu voor een subtielere aanpak.
Het is een conceptalbum geworden met een post-apocalyptisch thema. Hoe gaat onze maatschappij ten onder als we op de huidige manier doorgaan in de ontwikkeling van informatietechnologie? Hoe Pyramaze erover denkt hoor je op dit nieuwe album, toepasselijk ‘Contingent’ genaamd en verdraaid, het is een waar meesterwerkje geworden!
Pyramaze incorporeert filmische elementen in zijn muziek en dat pakt op Contingent goed uit. Van begin tot eind zijn alle nummers doorspekt met orkestraal geweld. Het gitaarspel heeft eerder een ondersteunende dan leidende rol, zonder helemaal op de achtergrond te verdwijnen. Alles is vakkundig in elkaar geknutseld door producer Jacob Hansen, die tevens de gitaar- en baspartijen voor zijn rekening neemt.
Er zijn meerdere luisterbeurten nodig om alle details tot je te nemen. De band windt er geen doekjes op en knalt met ‘Land Of Information’ zowel in het verhaal als muzikaal keihard uit de startblokken. Na een kort symfonisch intro openbaart zich een geweldig schoolvoorbeeld in hoe power metal hoort te klinken. Zanger Terje, voor wie dit nog maar het tweede Pyramaze album is, steelt gelijk de show en ook het geweldige toetsenspel van Jonah valt vooral in de solo op. ‘Kingdom Of Solace’ is een stuk zwaarder en hier komt het werk van gitarist Toke en ook duizendpoot Jacob (gitaar, bas én producer) uitstekend uit de verf. ‘Star Men’ wordt door de piano ingeleid en heeft een harmonisch refrein dat zo wonderschoon en warm is dat je het er gek genoeg koud van krijgt. ‘A World Divided’ trakteert ons op nog meer piano en is vooral vanwege de zangstijl erg Masterplan-achtig. De cd bevat twee instrumentale stukjes, die voor het gemak maar even Contingent part 1 en 2 genoemd zijn en de cd in drie stukken opknippen. Deel 2 van het album begint met het meer rockende ’20 Second Century’ wat meer richting de melodische metal als DGM neigt, en ook hier weer een spectaculaire zangprestatie van Terje. Wat een contrast met het onnavolgbare ‘Obsession’, waar het hoofdschud-ritme qua complexiteit niet onderdoet voor de wiskunde van imaginaire getallen. Op het laatste deel van de cd vinden we nog de schitterende ballad ‘The Tides That Won’t Change’, waarin Terje een duet zingt met Kristen Foss, begeleid met de piano. ‘Symphony Of Tears’ sluit het album op een waardige manier af met weer een knallend refrein wat aan Symphony X raakt.
Pyramaze kan tevreden zijn met het nieuwe werkstuk. Er zit een stijgende lijn in de kwaliteit van de muziek en hopelijk wordt die in de toekomst doorgezet.
Jaar van Release : 2017
Label: Frontiers
One Desire is een nieuwe melodieuze hardrock band en met zijn gloednieuwe debuutalbum. De beste plaat die ik de laatste tijd heb mogen beluisteren komt van een nieuwe Finse A.O.R.-formatie genaamd One Desire. De band zag in 2012 onder de oorspronkelijke naam OD het levenslicht toen drummer Ossi Sivula muzikanten om zich heen begon te verzamelen om nummers te schrijven en demos te maken voor wat nu deze gelijknamige debuutplaat is geworden. Hij vond in gitarist Jimmy Westerlund (ex-Sturm Und Drang), bassist Jonas Kuhlberg en zanger Andre Linman (ex-Sturm Und Drang) de juiste mensen en met hen werden de tien nummers die op dit eerste album te vinden zijn opgenomen.
Het retoartwork zet je meteen op het verkeerde been, want dit is geen band die is blijven hangen in een bepaald tijdvlak. One Desire put weliswaar inspiratie uit het rijke verleden van de jaren tachtig/beginjaren negentig, maar voegt daar een gezonde dosis moderne rock aan toe. Daarnaast weten deze Finnen elke song te voorzien van verrassende elementen: spannende tempowisselingen en breaks, akoestische gitaarintermezzo’s, subtiele pianostukjes en sporadische synthesizer elementen. Twee voormalige Sturm Und Drang leden stelen de show. Zanger André Linman weet altijd de juiste vocale snaar te raken en zijn collega Jimmy Westerlund doet op zijn zessnarige instrument hetzelfde. De zeer aanwezige, drukvolle ritmesectie maakt het plaatje compleet.
Het geluid hier is hoofdzakelijk melodieuze hardrock, die veelzijdige vocalen bevat, veel melodie en harmonische lijnen. Het doel van One Desire is het creëren van een sterk en uiterst melodisch geluid.
Stilistisch gezien bevindt de band zich op het grensvlak van A.O.R. en melodieuze rock en met name gitarist Jimmy Westerlund maar vooral de prima zanger Andre Linman stuwen het aanwezige materiaal naar grote hoogten. De nummers luisteren lekker vlot weg, bevatten aanstekelijke refreinen die je na een aantal malen beluisteren niet meer uit je hoofd kunt krijgen en worden middels vlotte riffs en prima solo’s op een fantastische manier ingekleurd door gitarist Westerlund. Absolute smaakmaker binnen One Desire is echter zanger Andre Linman die sterke nummers zoals opener ‘Hurt’, ‘Apologize’ (dat me erg aan Sixx A.M. doet denken), ‘Straight Through The Heart’ en het Pretty Maids-achtige ‘Buried Alive’ een extra kwaliteits-boost geeft. Het is lang geleden dat ik zo’n sterk debuut in het A.O.R.-genre heb mogen beluisteren en ik ben er dan ook van overtuigd dat One Desire zich binnen afzienbare tijd tot de betere bands binnen de melodieuze rock-wereld kan rekenen.
One Desire is een zeer gevarieerd album geworden, dat voortdurend laveert tussen AOR, melodieuze rock en nu-rock/metal. Alle tracks hebben zo hun charme, maar het absolute topnummer is “Hurt”, een song met een waanzinnig sterk refrein, geweldige gitaarriffs en een bijzonder emotionele gitaarsolo. Zanger Linman geeft heer zijn persoonlijke visitekaartje af. Zouden bands als Shinedown, Nickelback of 3 Doors Down zonder zanger komen te zitten, dan zou hij de gedroomde vervanger kunnen zijn. Dit is overigens duidelijk een groeiplaat, die zich pas laat ontrafelen na een aantal luisterbeurten. Op naar het vervolg, want dit debuut smaakt naar meer.
One Desire is een van deze bands die over het hele pakket beschikt en kunnen in de nabije toekomst groot worden! Geweldig record van begin tot einde!
Damnations Day – A World Awakens
Jaar van Release: 2017
Label : Sensory
Het Australische Damnations Day is opgericht door de gebroeders Mark (zang, gitaar) en Dean Kennedy (drums), samen met Luke Vinken (bas). Na de opnames van het prima debuutalbum Invisible, The Dead (2013), waarop de band een melodieuze mix van power metal en trash metal laat horen, is Jon King de band op leadgitaar komen versterken
Met het bijzonder sterke debuut ’Invisible, The Dead’ veroverde het Australische Damnations Day in de herfst van 2013 meteen vele harten. De pittige power/thrash metal met enige progressieve invloeden van dit viertal uit Melbourne, met zanger/ritmegitarist Mark Kennedy als voornaamste songschrijver, was aanstekelijk zonder een slappe kopie te zijn van al wat hen al voorging.
Nu is er dan opvolger A World Awakens. Bassist Luke Vinken maakt niet langer deel uit van de band. Daarom wordt de band tijdens de opnamen op basgitaar bijgestaan door Dean Wells (Teramaze), die ook verantwoordelijk is voor de opnames van dit album.
Sindsdien heeft de band niet stilgezeten. Ze traden overal in het uitgestrekte thuisland op, meestal als support act, maar ook enige headlineshows en wisten zelfs te openen voor grote namen als Nightwish, Soilwork, Accept en Helloween. In 2015 concentreerde men zich op het schrijven van dit tweede album ‘A World Awakens’ met vriend Dean Wells wederom als producer in diens studio en een mastering door Jacob Hansen. Omdat de band op dat moment zonder bassist zat, heeft Dean ook de baslijnen ingespeeld en hij voegde her en der ook nog enige smaakvolle strijkersarrangementen toe aan luttele songs. Een bassist is er inmiddels gevonden in Anthony J. Finch, dus kan Damnations Day weer volop de baan op met dit uitstekende nieuwe materiaal. We detecteren een muzikale evolutie van klassieke metal met thrash invloeden naar een meer progressieve richting. De band is dan ook nieuw bij Sensory Records. De songs klinken nog wel dynamisch en pittig, maar toch zijn de thrash invloeden sterk verminderd.
De band laat op het tweede album een duidelijke groei horen. Waar het debuut soms nog een allegaartje van stijlen was, laat de band op A World Awakens een coherent geluid horen dat refereert aan bands als Fates Warning en het vroege Queensryche, oftewel progressieve metal met veel aandacht voor melodie. De thrashinvloeden van het debuut zijn dan ook nauwelijks meer aanwezig.
Opener ‘The Witness’ imponeert met harde riffs en enigmatische Toolachtige zang. De stompende riffs en de passionele zang vormen een mooi geheel en we krijgen een knappe gitaarsolo als toetje. Mark Kennedy heeft een krachtige stem en etaleert dit geregeld door ook de hogere regionen op te zoeken. Dat horen we in het massief klinkende ‘Dissecting The Soul’ dat wederom een lust voor het oor is. Meermaals doet de band me aan Fates Warning denken. ‘Colours Of Darkness’ kent een mooi contrast tussen gevoelig gezongen strofen en een krachtdadig refrein. Intussen strooit gitarist John King neoklassieke solo’s uit zijn hoge hoed. ‘I Pray’ kent weer wat bedachtzame stukken en ook een opmerkelijk middenstuk met atmosferische prachtige klanken. De zalvende samenzang is eveneens puik. Wat is dit een sterke plaat! Ze kent een rustpunt met de ballad ‘Into Black’ (mooi) met strijkers, maar munt terug uit in dynamiek tijdens ‘To Begin Again’ waarin (wederom) een atmosferisch middenstuk overgaat in een huilende, sensitieve gitaarsolo. Het dissonante en groovende ‘The Idol Counterfeit’ is hakkend en opruiend, hier komen thrash invloeden nog aan de oppervlakte. Ook in het titelnummer trouwens, wat dan weer even aan Nevermore doet denken, maar ook een heel sfeervol intro met zwevende gitaren (e-bow?) heeft. Er wordt besloten met het donkere, ingetogen ‘Diagnose’ dat de kaart van doorleefd sentiment trekt. Van begin tot einde is dit een album dat je een heerlijk gevoel geeft. Dit resulteert in een uitgebalanceerd album met goed opgebouwde composities, waar binnen zanger Mark Kennedy de absolute hoofdrol opeist. Wat kan die man fantastisch zingen! Hij heeft veel power en een groot bereik, zoals hij etaleert op opener The Witness, maar laat op nummers als Colours Of Darkness en het afsluitende Diagnose ook horen erg dynamisch te kunnen zingen. Gitarist Jon King laat op dit album horen een aanwinst te zijn met zijn smaakvolle solo’s.
Met A World Awakens levert Damnations Day een uitstekende plaat af die de aandacht verdient van een groter publiek.
Jaar van Release: 2017
Label Frontiers
Na de succesvolle albums Bleed and Scream en Armageddonize is 2017 hét jaar van de waarheid voor Erik Martensson en zijn Eclipse. De Zweden zijn samen met hun landgenoten van het eveneens erg in opmars zijnde H.E.A.T. verantwoordelijk voor een flinke energieboost in hardrockland. Kwatongen beweren namelijk dat het nog steeds de oudjes zijn die de zaken recht houden. We moeten toegeven dat veel van die oudjes tegenwoordig weer erg goed bezig zijn. Toch is het jeugdige enthousiasme van bands als Eclipse en H.E.A.T. moeilijk te evenaren. Dit zegt veel over het oneindige talent waarover beide bands beschikken. De toekomst is bij deze, eindelijk, verzekerd. Na twee knallers van platen is het geen evidentie om daar nog eens losjes overheen te gaan. De titel van de plaat, Monumentum, klinkt alvast groots. Het is één van de albums waar we dit jaar erg hard naar uitkeken. De spanning was dan ook te snijden toen we enkele weken geleden via het Italiaanse kwaliteitslabel Frontiers een streaming versie kregen doorgestuurd.
Eigenlijk waren we er vrij gerust in omdat eerder dit jaar al de eerste songs werden vrijgegeven en die veelbelovend klonken. Het openingstrio Vertigo, Never Look Back en Killing Me waren dus al niet meer nieuw. Drie erg fris klinkende, stevige hardrocksongs zoals we die ook al hoorden op voorgaande albums. De formule is onderhand wel gekend. Eclipse bedient zich van stevig riffwerk, strakke rechttoe rechtaan drumpartijen en de hemelse strot van Erik Martensson. Die zingt ook nu weer de sterren van de hemel en zijn ondertussen legendarische catchy en makkelijk meezingbare refreintjes zijn weer om in te kaderen. Ook de teksten zijn weer erg realistisch. Ze handelen over dagelijkse problemen, liefde en wrok, zaken waar iedereen vroeg of laat wel eens mee te maken krijgt in zijn leven. Eclipse heeft een eigen formule gevonden die werkt, en waarom zouden ze daar moeten van afwijken? De groten der aarde waaronder AC/DC, Motörhead en Iron Maiden, om er zo maar eens een paar los uit de mouw te schudden, zijn altijd trouw gebleven aan hun eigen, uit duizenden herkenbare sound. Het siert Eclipse dat ze dit al zo vroeg in hun carrière hebben bewerkstelligd.
De rest van de nummers horen we voor het eerst, te beginnen met The Downfall of Eden. De song heeft een lichte folk ‘feel’ en swingt lekker weg. Een ideale ‘on the road’ song! Hurt ligt een stuk zwaarder op de maag. Het is muzikaal een ballad, maar de tekst is pure wrok . Erik moet duidelijk iets ergs meegemaakt hebben op het vlak van relaties. De titel zegt eigenlijk al genoeg. Deze tekst vraagt zeker om wat meer uitleg! Jaded voelt daarna een stuk meer lichtvoetig aan. Het vormt een mooi contrast met Hurt en er klinkt al wat meer hoop uit de lyrics. Daarna gaat het er met Born to Lead weer vol gas tegenaan! De song drijft op pure kracht, zowel muzikaal als tekstueel: ‘You better run, ‘cause we’re born to lead!’ Het klinkt erg overtuigend. Het zegt veel over hun ambities. Als ze zo verder doen kan de weg naar eeuwige roem niet ver meer af zijn. For Better or for Worse houdt het pompen er nog wat in en bevat een fantastische gitaarsolo. No Way Back doet er nog een schepje bovenop en leunt dicht tegen de heavy metal aan. Felle leadgitaren, flitsend gesoleer en een erg meezingbaar refrein, dit wordt live onmiskenbaar een topper!
Night Comes Crawling is voorzien van een lekker stuwend ritme waarop het voetje heerlijk mee op en neer kan bewegen. Afsluiter Black Rain kent een trage, akoestische opbouw om na iets meer dan een minuut open te barsten in een stamper van jewelste. Naar het einde toe worden nog eens alle registers opengetrokken. Een fenomenale gitaarsolo leidt de climax in. Een beter einde kan een album niet kennen. Monumentum overtreft zijn voorgangers niet maar doet er ook niet voor onder. Hardrock-perfectie noemen ze dat! Missie geslaagd! Op naar wereldheerschappij? Het is hen gegund.
House of Lords – Saint of the Lost Souls
Jaar van Release: 2017
Label Frontiers
House Of Lords is een Amerikaanse melodieuze hardrockband die ook al heel wat jaartjes meedraait. Eind jaren tachtig wist de band rond zanger James Christian vooral met zijn eerste albums heel wat zieltjes te winnen. Anno 2017 bewijst de groep dat ze nog steeds in staat zijn om pittige rocksongs te combineren met softere melodieuze songs, die de tand des tijds moeiteloos doorstaan.
Het debuut van House of Lords uit 1987 was een jewelste knaller in de rockwereld. Onder leiding van Gene Simmons (KISS) wist de band van Angle toetsenist Gregg Giuffria de brug te slaan tussen de stevige rock en het symfonisch geweld. De spanning van de songs spatte er af en met de onbekende zanger James Christian (nu getrouwd met Robin Beck) wist de band in rap tempo de top te bereiken. Wanneer Simmons de band niet meer op zijn label had en het bij de major labels had ondergebracht ging het mis. In 4 jaar tijd verliet diverse bandleden het schip en de band tot een 13 in dozijn rock band veranderde verliet Christian House of Lords. Zijn solo carrière start hij succesvol, maar uiteindelijk keert hij op het oude nest terug. Aangezien er niemand meer van origine in de band zat kunnen we ook zeggen dat het solo project van Christian is gewijzigd in House of Lords. De albums van de afgelopen jaren zijn divers van kwaliteit. En dat weerspiegeld ook dit tiende album. Naast een prachtige titel weet men ook sterk te openen met “Harlequin”. Na de theatrale intro evolueert opener Harlequin naar een lekker in het gehoor liggende stevige rocksong met in het midden een magistrale gitaarsolo. Als opener kan Harlequin zeker tellen, want op het navolgende Oceans Divide neemt de band serieus gas terug en trakteren ze de fans op een typische FM midtempo rocker.
Met “Hit The Wall” zetten ze de vaart er in. De krachtige stem van Christian is niets op aan te merken en de gitaren van Jimi Bell zijn weer optimaal. Opvallend is met dit album dat er meer gekozen is voor de toetsen. Ze zijn opvallend aanwezig dit keer. Met een akoestisch gitaartje en wat koortjes wordt het nummer “Sun Will Never Set Again” Persoonlijk heb ik de ballads van House Of Lords altijd als hun sterkste punt beschouwd en ook hier weten ze weer kippenvel op te wekken met deze rustige compositie, een juweeltje van een ballad om vervolgens als een mainstream stevige rockact “New Day Breakin’”, “Reign of Fire” en “Art of Letting Go” af te werken. De verrassende goede songs zitten aan het eind van het album met “Concussion” en “Grain of Sand” waar ze de AOR wijzigen naar moderne maatstaven. Hiermee weet Christian en House of Lords toch een van hun betere albums van de afgelopen tijd te maken, maar het debuut zullen zij niet overtreffen.
House Of Lords laat de diverse songs op dit album rustig verder kabbelen zonder dat je ergens zwakke punten kan vinden. De keerzijde is echter dat na de opener er weinig echte compositorische hoogtepunten te vinden zijn op Saint Of The Lost Souls die het album een echte meerwaarde geven in het genre. Alleen met Grains Of Sand springen ze nog een beetje uit hun muzikale comfortzone. Of dat genoeg is om nieuwe fans te winnen, betwijfel ik, maar wie de band al jaren volgt kan met een gerust hart naar de platenboer lopen of surfen om deze melodieuze rockplaat in huis te halen.
Place Vendome – Close To The Sun
Jaar van Release: 2017
Label: Frontiers
Volgens ons is Place Vendome één van de succesvolste projecten dat ooit door Frontiers president Serafino Perugino samengesteld werd. Die vond in voormalig Helloween-zanger Michael Kiske een ideale bondgenoot om hun gemeenschappelijke passie voor de muziek van verschillende melodische rockgiganten van de jaren tachtig kenbaar te maken. In dit project worden songs van verschillende songwriters aangedragen die speciaal op maat van Kiske geschreven zijn. En die situeren zich allemaal in het AOR- en het melodieuze metalgenre. Close To The Sun is het vierde studioalbum van Place Vendome, telt twaalf nummers en komt op 24 februari uit via Frontiers.
Laat ik stellen dat ik altijd al een zwak gehad heb voor de stem van Michael Kiske. De twee Keeper of the Seven Keys-platen behoren tot mijn persoonlijke all-time favorieten bijvoorbeeld. Wat hij echter met Place Vendome doet kan je daar eigenlijk niet mee vergelijken. Zijn stem blijft echter wel kenmerkend en steeds markant. Het zelfgetitelde debuut van dit project verscheen al in 2005, de opvolger Streets of Fire ervan in 2008. Daarna viel er een gat tot 2013 tot Thunder in the Distance verscheen. En nu, weer vier jaar later, volgt de release van Close to the Sun. De plaat werd opnieuw geproduced door Kiske’s bandmaat in Unisonic: Dennis Ward. Het album staat weer bol van de melodieuze hardrock, met schitterend gitaarwerk, dito keyboardpartijen en de gekende vocalen van de Duitse kaalkop. Knallende metalsongs zal je niet aantreffen, maar wel een boel coole midtempo en rustiger tracks die getuigen van veel klasse. De namen van de muzikanten die aan dit album meewerkten zijn dan ook niet min. Zo schreef Magnus Karlsson van Primal Fear het nummer Falling Star, dat al snel in je hoofd blijft hangen, werd Welcome to the Edge aangeleverd door Jani Liimatainen die we kennen van onder andere Sonata Arctica, leverde gitarist Olaf Thorsen van het meesterlijke Labÿrinth Helen en Riding the Ghost, horen we de DGM song Hereafter en werd door Simone Mularoni van deze laatste band ook maar meteen het nummer Across the Tides opgenomen. Ook Alessandro Del Vecchio componeerde twee nummers, namelijk Strong en Yesterday is Gone. Verder treffen we ook nog tracks aan van Aldo LoNobile van Secret Sphere en van Michael Palace van Palace. We krijgen ook een keure aan muzikanten te horen die meespelen op het album zelf. Zo is er vanzelfsprekend bassist Dennis Ward, Günter Werno , Dirk Bruinenberg op drums en horen we ook de gitaristen Magnus Karlsson, Uwe Reineauer, Gus G, Kai Hansen en Simone Mularoni om maar de voornaamsten te noemen. Als je al deze gegevens samen in een grote pot gooit, kan je haast niet anders dan tot een goed album komen. En een goed album is het dan ook wel geworden. Alleen heb je soms de neiging om er dan te veel te gaan van verwachten. En soms blijf ik hier en dan wel wat op mijn honger zitten. Zo had het van mij hier en daar wel wat pittiger gemogen bijvoorbeeld. Maar dat kan heel goed aan mezelf liggen, want het blijft moeilijk om Kiske los te koppelen van zijn achtergrond bij Helloween. Eigenlijk ben ik dan stiekem ook wel heel benieuwd hoe hij het er straks op de aanstaande reünie tour met zijn voormalige collega’s vanaf gaat brengen. Of dit het beste album van Place Vendome geworden is, durf ik te betwijfelen, daarvoor heeft het me niet genoeg bij mijn kladden, maar het is zonder meer een heel degelijke melodieuze hardrockplaat geworden, die liefhebbers in het genre ongetwijfeld zal bekoren.
Liefhebbers van het melodieuze genre en fans van Place Vendome in het bijzonder kunnen zonder veel problemen deze plaat aanschaffen. De kwaliteit die er was, is er nog steeds en we kunnen het project voorlopig op geen misstap betrappen.
Black Star Riders – Heavy Fire
Jaar van Release: 2017
Label: Nuclear Blast
De jaren 70 en 80 liggen toch al een tijdje achter ons. Toch blijft het ons verwonderen hoe bands dezer dagen blijven teruggrijpen naar de sound van toen, en daar vaak mee wegkomen ook. Nu, voor ons geen probleem. Zo lang platen worden uitgebracht die ons diezelfde adrenalinestoot bezorgt als acts van toen, of dit sterk benaderen, hoor je ons niet klagen. Scott Gorham ging op tour met onder andere Ricky Warwick onder de naam Thin Lizzy, onder het motto: “the next step in the evolution of the Thin Lizzy story”. Voordien had de band onder de naam Thin Lizzy, ook na het overlijden van hun frontman, zijn werk verder gezet. Volgens Scott is door het opstarten van Black Star Riders een nieuwe bladzijde omgeslagen binnen de carrière van de band. Met alle respect voor het verleden. Na een tijdje begon het te kriebelen om nieuwe songs te schrijven en uit eerbied voor de oude band werd besloten om onder de naam Black Star Riders verder te gaan. Met “Heavy Fire” brengen deze hard rockers al hun derde album uit! De leden van Black Star Riders hebben dan ook het klappen van de zweep geleerd net uit dat verleden. De band is ontstaan uit de as van Thin Lizzy. Heavy Fire, uitgebracht via Nuclear Blast, is ondertussen het derde wapenfeit van deze band. We zijn er zeker van, Phil zal van hierboven met een brede glimlach een traan wegpinken en stevig headbangen.
De stem van Ricky klinkt steeds beter en brengt meteen Phil Lynott in gedachten. Opener en titelnummer ‘Heavy Fire’ zet er meteen een mid-tempo vaart in terwijl AC/DC voorzichtig om de hoek komt kijken tijdens ‘When The Night Comes In’. Bij deze laatste zorgen de verzorgde samenzang op de achtergrond voor extra sfeer. De geregelde korte uitspattingen van oudgediende Scott Gorham brengen wat oude vlammen in dit nummer.Het zijn typische songs die teruggrijpen naar die gouden tijden maar niet gedateerd aanvoelen, integendeel. Black Star Riders blazen het genre nieuw leven in. Uiteraard zijn er verwijzingen naar toen maar de jeugdige spontaniteit wordt perfect gecombineerd met de jarenlange ervaring binnen de scene. Hierdoor resulteert deze plaat niet in een routineklus. Gelukkig maar. Vernieuwend is het echter niet. Echter pure hardrock vanuit de basis waaruit de muziekstijl is ontstaan is het wel.Het lekkere en vrolijke ‘Dancing With The Wrong Girl’ laat een mengeling horen van dat old school geluid met wat modernere invloeden. Maar het ‘oude’ geluid blijft de bovenhand hebben!Het vurige ‘Who Rides The Tiger’ steekt de draad met de Amerikaanse wapenwet en bevat vinnig gitaarwerk.‘Cold War Love’ laat zich opmerken door gevoelige zang en eerder simpele, maar uiterst catchy riffs en een supergevoelige solo.Scott tovert het oude Thin Lizzy geluid uit zijn gitaar bij het swingende ‘Testify Or Say Goodbye’. De bas van Robbie is prominent aanwezig in het vlotte ‘Thinking About You Could Get Me Killed’. Dit licht commerciële nummer heeft een hoge aanstekelijkheidsfactor en bevat een korte, maar scheurende solo! We gaan nogmaals terug in de tijd met ‘True Blue Kid’, dat een swingende gitaarintro combineert met eerder rustige verzen en een puur meezingrefrein. ‘Letting Go Of Me’ sluit dit old school album af in een mid-tempo ritme.
Wat opbouw betreft blijven elk van de songs echter wel steeds dezelfde lijn opgaan waardoor de aandacht na een tijdje wat verslapt. Maar mokerslagen als Cold War Love, Testify or Say Goodbye blijven aan de ribben kleven van ons hardrock-hart. De fans die zijn opgegroeid met Thin Lizzy en vrezen dat Black Star Riders een flauw afkooksel dreigt te worden mogen na dit derde album nog steeds op beide oren slapen, de heren brengen wel degelijk nog steeds hardrock van eenzaam hoog niveau en dit in de geest van die gouden tijden van toen. Perfect zou uiteraard zijn moest Phil zelf die songs zingen, zijn stem en uitstraling evenaren is ook anno 2017 nog steeds onmogelijk.
Echter moeten we Black Star Riders vooral zien als een nieuwe bladzijde een gloednieuw begin. Met de plaat Heavy Fire raakt de band vanaf begin tot einde de gevoelige snaar. Meteen de reden waarom we over de streep worden getrokken. De eerlijke, oprechte aanpak waarmee de heren song na song die ene na de andere adrenalinestoot bezorgen aan de luisteraar. Daarvoor kan je alleen maar een diepe buiging maken. Stevig beginnen headbangen, en bij voorkeur een potje luchtgitaar spelen doorheen de huiskamer. Bovendien bij voorkeur met de versterker op tien. Heavy Fire is dus geen plaat die in de analen zal ingeschreven worden als ”plaat van de eeuw” maar is een lekkere hardrock-schijf die, zoals we aangaven, aan de ribben blijft kleven en van begin tot einde kan beklijven. Meer hebben we niet nodig om compleet over de streep te worden getrokken.
Jaar van Release : 2017
Label : EAR Music
Niet alle bekende bands die een doorstart maken is hernieuwd succes gegund. Thunder echter wel. De formatie uit Zuid-Engeland verdween in 2008, met negen studioalbums op het palmares, van het podium om vijf jaar later de bluesy rockkroon weer terug te claimen. Dat lukte het vijftal gemakkelijker dan verwacht. Het publiek sloot het herboren vijftal opnieuw in de armen en werd beloond met twee puike platen. Want na het pittige ‘Wonder Days’ (2015) zal ook het zojuist verschenen ‘Rip It Up’ de annalen ingaan als een klassieke Thunder-plaat.
Dit nieuwe album van Thunder, het elfde in de lange historie van de Britse rockers voelt als thuiskomen. Vanaf de eerste beschouwende teksten van Danny Bowes en bijgaande feelgood klanken in opener ‘No One Gets Out Alive’ ontvouwt de plaat zich als de spreekwoordelijke warme deken. ‘Rip It Up’ is het tweede album sinds de hereniging in 2009 en volgt het destijds zo verrassend sterke ‘Wonder Days’ uit 2015 op. De kwalificatie ‘verrassend sterk’ gaat echter voor ‘Rip It Up’ niet op. Het is ditmaal vooral oerdegelijke kost, zonder zwakke momenten, dat moet gezegd, maar ook zonder de uitschieters waar zijn pittige voorganger er wel een handvol van had. Thunder-fans zullen er echter geen nacht slechter van slapen. Dit vakkundig maatwerk is hen ongetwijfeld op het lijf geschreven.
Met twintig Top 5 singles, twee gouden albums en een geluid dat het perfecte huwelijk is tussen onvergetelijke melodieën en krachtige rock heeft Thunder sinds de oprichting in 1989 bewezen een van de meest consistente rockbands van Engeland te zijn. Rip It Up is dan ook al weer het elfde album van Danny Bowes, Luke Morley, Ben Matthew, Chris Childs en Harry James en de opvolger van het in 2015 verschenen Wonder Days. Voor dit album heeft Thunder de lat in muzikaal, tekstueel en creatief opzicht weer hoog gelegd. Rip It Up bevat pure rocktracks, zoals het vlammende titelnummer en She Likes The Cocaine, maar ook een compositie als het intense Right From The Start waarop het tempo wordt teruggebracht. De melancholische en bluesy afsluiter There’s Always A Loser is het perfecte einde van een van de meest urgente en hartstochtelijke Thunder albums tot nu toe. De band neemt muzikale risico’s en toont ambitie en dat zijn de precies de redenen waarom de band na drie decennia nog steeds zo geliefd is bij haar fans. Rip It Up is een zeer welkome toevoeging aan de Thunder catalogus, maar belangrijker nog een album dat staat voor de zoveelste sprong voorwaarts.
Jaar van Release : 2017
Label : Better Noise
Als je een goede sound en goede liedjes hebt, hoef je alleen nog maar een goede vocalist te vinden. De Britten van As Lions zijn gezegend met Austin Dickinson, de zoon van Iron Maiden zanger Bruce Dickinson. Het zang dna is keurig doorgegeven, al opereert As Lions in een totaal ander genre dan Iron Maiden en laat Austin een heel ander stemgeluid horen. As Lions is dan ook een modern klinkende “hard”rock band geworden, die meer raak vlakken heeft als groepen Alter Bridge, Bring Me The Horizon en Breaking Benjamin, dan met de heavy metal stijl van pa’s groep Iron Maiden. Wie bovengenoemde bandjes nog niet kent, het geluid van As Lions klinkt behoorlijk gelikt en de nummers zijn in een popsongstructuur gegoten, waardoor ze gemakkelijk in het gehoor liggen. Het debuut is geproduceerd door David Bendeth. Hoewel de band poppy melodieën niet schuwt, heeft de muziek ook wel degelijk ballen, in de vorm van geweldig gitaarrifs. De moderne sound wordt verkregen door toevoeging van synthesizer, iets wat bijvoorbeeld Alter Bridge niet zal doen, deze doen dit meer gitaargeörienteerd, met zowel Myles als Tremonti op gitaar. De muziek moet dan ook meer gezien wordt in de trend van moderne Arena rock. Deze muziek zou wat dat betreft goed kunnen aansluiten bij de amerikaanse markt, waar dit soort muziek veel airplay krijgt.
As Lions weet hoe ze een nummer moet schrijven, nu er voor zorgen, dat de sound meer een eigen identiteit krijgt. Het is te hopen voor de band, dat de ingeslagen weg van heavy rocksongs in een commercieël jasje gestoken een groot publiek weet te vinden. De eerste stap is gezet met dit debuut. De muziek is echt gemaakt om door stadions te schallen, en dat zou zomaar eens kunnen gebeuren, want deze leeuwen zijn los.
Borealis – World Of Silence MMXVII
Jaar van Release : 2017
Label : AFM
Een nieuw album van Borealis? Daar gaat mijn hart sneller van kloppen, want na Fall From Grace uit 2011 en Purgatory uit 2015 ben ik zeer gecharmeerd van het geluid van de band. Twee albums trouwens die tot de beste albums van de desbetreffende jaren gerekend mogen worden. World Of Silence MMXVII is een heruitgave van het gelijknamige (debuut) album dat Borealis in 2008 in eigen beheer opnam. Het leek AFM wel goed om dit debuut nog een keer onder de aandacht te brengen en het vijftal uit Canada leek het dan ook een goed idee om het hele album gewoon opnieuw op te nemen in de (huis)studio van drummer Sean Dowell. Zo gepland en zo gedaan.
Het is allereerst goed om te horen waar de band ooit in 2008 begonnen is en hoe ze in de loop van de tijd ontzettend gegroeid zijn. World Of Silence MMXVII laat een band horen, die tot in de finesse het kunstje beheerst om door middel van stevige riffs bruggen te slaan tussen aantrekkelijke melodische refreinen en sterke gitaarsolo’s, hoewel toetsenist Sean Werlick ook regelmatig even een accentje weet te leggen op het geheel. Soms in een goede solo zoals in het aansprekende Lost Voices, maar geeft tevens diepte aan de composities. From The Fading Screams is daar een mooi voorbeeld van. De compositie start prachtig. Het warme stemgeluid van Matt Marinelli klinkt goed. Na een versnelling mag Sean Werlick met zijn vingers de toetsen beroeren en zijn geluid komt meer prominent naar voren om het stokje daarna over te geven aan het gitaarspel van Mike Briguglio. Vanuit de versnelling volgt ook de vertraging dat met strijkers wordt ingezet. Ook in The Afterlife zorgen de keyboards voor een mooi decor. Ook hier wisselingen in tempo en zwaar riffgeschut. Er wordt wederom goed gewerkt met het combineren van stijlen en riffs.
Het totale geluid van Borealis ligt aan de basis van iedere compositie. Het sterke gitaarwerk in Midnight City, het pompende drumwerk van Sean Dowell in titelnummer World Of Silence en The Dawning Light is krachtig en opzwepend, doch op de goede momenten wat meer ingetogen. En daarbij de wat rasperige en warme zang van Matt Marinelli maken het een genot om World Of Silence MMXVII te beluisteren. Vooral in de epische ballad Divine Answer weet hij de menige gevoelige snaar in de juiste frequentie te laten trillen.
Dat het niet allemaal nog van een leien dakje is gegaan toendertijd blijkt uit Forget The Past. Absoluut geen slecht nummer, maar het grijpt me minder aan. Eyes Of A Dream is eigenlijk het enige nummer dat niet goed genoeg uit de verf komt. De keyboardmelodie is vrij eenvoudig en de zang is op bepaalde momenten niet heel prettig om naar te luisteren.
Over het algemeen is de conclusie vrij eenvoudig. World Of Silence MMXVII is een mooi voorbeeld van hoe een band zich ontwikkeld heeft en daarbij een mooi voorbeeld van een constante kwaliteit die zeker een vervolg krijgt, omdat de heren hard bezig zijn met het schrijven van nieuw materiaal.
Jaar van Release : 2017
Label : Frontiers
Album nummer vijf van één van de absolute beste AOR bands die er zijn, de sleutel figuren zijn natuurlijk songrwriter Jim Peterik, en Toby Hitchcock, die over meesterlijke vocalen beschikt. De heren hebben inmiddels al een behoorlijke catalogus opgebouwd. We mogen natuurlijk ook hun live cd/dvd Live in Belgium niet vergeten, die nog eens aantoont dat Peterik een behoorlijk professionele band om zich heen heeft verzameld. In vergelijking met de voorganger “Immortal”, zal het album “Fearless”, het zeker een stuk beter gaan doen. Bij het schrijven van het album heeft Peterik, na zijn zeggen, alle 4 vorige albums nog eenmaal de revue laten passeren. En heeft getracht het beste er uit te halen wat de band tot nu toe heeft gedaan. Dat heeft geleid tot een geluid, dat dichter bij het debuut album is, dan de voorganger, en dat is natuurlijk geen slechte zaak gezien hoe geweldig dat debuut album was.
Het is wederom een melodieuze en catchy album geworden, met refreinen om van te smullen en met een goede variatie. Is het nu dat meesterwerk geworden dat werd voorop gesteld? Neen, dat niet, maar het is wel weer een frisse melodieuze rockplaat die er in slaagt een glimlach op je gezicht te toveren. Alleen al het openingsnummer, het erg opgewekte All I See Is You, zorgt voor vrolijke taferelen. Het is tevens de eerste single van het album, met bijhorende videoclip uiteraard. Die clip is trouwens zeer de moeite om eens te zien. Meer zeggen we daar niet over
Het is dan ook zeker een aantrekkelijk album geworden. Toby Hitchcock’s zang is zoals gebruikelijk geweldig en de melodieën zijn uitstekend en voorzien van een uitstekende productie. En is zeker een van de beste die je mag verwachten in het AOR genre. Met Pride Of Lions zijn de verwachtingen altijd hoog gespannen. Aangezien met name de eerste drie albums van een bijzonder hoog niveau zijn. Het vierde album was in dat opzicht, dan ook meer een “experimenteel” album. Peterik is daarom ook meer op safe gaan zitten. Kwalitatief is het zeker uitstekend. Maar wat echter uitblijft zijn de verrassingen, wat is begonnen als een projectmatig aanpak, heeft het succes van het eerste album toch een band gevormd, die vooral omschreven kan worden als een variant op het debuut. Het heeft dan ook veel weg van een herhalingsoefening. Op dit album is de Survivor sound wederom herkenbaar, maar wel in mindere mate. Maar dat kan natuurlijk ook niet anders, Peterik was namelijk één van de songwriters van deze legendarisch band. De band waarvoor hij het inmiddels klassieke nummer “The Eye Of The Tiger” schreef. Verder moet gezegd worden dat Peterik niets meer is, dan een redelijke zanger, maar zijn vocale inbreng lijkt per plaat toe te nemen. Dit is jammer wanneer je een frontman als Toby Hitchcock in huis hebt, dan moet je diens kwaliteiten natuurlijk optimaal benutten.
Zoals we ondertussen gewoon zijn, springen vooral stem, gitaren en keyboards eruit terwijl de ritmesectie wat ondergesneeuwd geraakt. Een beetje meer ‘punch’ had de plaat zeker deugd gedaan. The Tell leunt op een aardige groove en sfeervol gitaarwerk van Peterik. Hitchcock zingt de sterren van de hemel en zal dat ook in de songs die volgen blijven doen. In Carnicature is een vlotte rocker die we al eens meer gehoord hebben van de leeuwen. Eerste kippenvel momentje volgt in Silent Music. Een scheurende gitaarsolo opent de song, waarna we in rustiger vaarwater terecht komen. Groovy drums, een pianotoets en enkele spaarzame gitaarlicks zorgen voor de basis, Hitchcocks stem doet de rest. Op de achtergrond horen we voorzichtige vrouwenzang. Prachtig!
Wellicht de hardste song is meteen ook het titelnummer. Peterik laat zijn gitaar huilen over een dubbele basdrum salvo. Pride Of Lions goes heavy metal! We kunnen dit erg smaken en er mochten wel meer songs van dit kaliber de plaat gehaald hebben. Peterik neemt hier een groot deel van de vocalen voor zijn rekening. Peterik heeft bij lange niet het bereik van Hitchcock, maar de afwisseling tussen hun stemmen is in dit nummer wel passend. Zoals te verwachten volgt na deze harde noot, een pianostuk in de song Everlasting Love. Een schitterende ballad waarin Hitchcock zich weer eens helemaal laat gaan. Ja, deze zou niet misstaan als openingsdans op een trouwfeest! Bij het begin van Freedom Of The Night denken we even dat het moment van ’indutten’ is aangebroken. Het nummer begint namelijk ook met een pianostuk waarna het zaakje, gelukkig, al snel openbarst in een vlotte rocker.
Daarmee is het tweede deel van het album ingezet. Light In Your Eyes is een lichtvoetige song waarin de gitaren de overhand nemen op de keyboards. Het lied is doorspekt met gitaarsolo’s en slaagt erin op die manier interessant te blijven. Verder heeft het nummer namelijk weinig om het lijf. Geef ons dan maar de harde rocker Rising Up! Samen met het titelnummer kunnen we Rising Up tot het hardste van de plaat rekenen. Een opgefokt ritme en een meezingbaar refrein stuwen de song naar eenzame hoogtes. Om die reden hebben we Pride Of Lions altijd een geweldige band gevonden! Die harde ondertoon gaat het gezelschap uitstekend af en we dromen van een volledige plaat met dergelijk materiaal. The Silence Says It All is een erg gevarieerde song die rustig begint maar dan heel voorzichtig uitmondt in een bombastische rocksong met dito refrein. Lang niet slecht!
Het afsluitende duo is toch een domper op de feestvreugde. Faster Than A Prayer heeft buiten een prachtige gitaarsolo weinig te bieden. En Unmasking The Mystery tenslotte zorgt allesbehalve voor een swingend slot. Het nummer kabbelt naar zijn einde terwijl onze gedachten er al lang niet meer bij zijn. Ondanks deze kritisch kanttekening, is dit toch gewoon weer een prima schijf, waar menig collega AOR-band jaloers op zal zijn.
Het is altijd gevaarlijk om op voorhand grote verwachtingen te scheppen. Pride Of Lions heeft zijn zaakjes goed voor elkaar en heeft al lang zijn eigen sound gevonden.