Van Halen – Best of Both Worlds Jaar van release: 2004 Label: Warner Bros
Wanneer je een band bent die eigenhandig de hardrock van de jaren ’80 definieerde en twee van de meest iconische zangers in de rockgeschiedenis versleet, is het samenstellen van een “best of” een mijnenveld. Maar Van Halen deed het in 2004 met Best of Both Worlds — een dubbele greatest hits met als uniek verkoopargument: David Lee Roth én Sammy Hagar samen op één verzamelaar, plus drie nieuwe tracks met laatstgenoemde. Een huzarenstuk? Misschien. Een compleet overzicht? Bijna. Maar bovenal: een krachtige herinnering aan de onmiskenbare invloed en energie van een band die zowel pop als metal én stadionrock naar hun hand wist te zetten.
CD 1 – Van Hagar: hitmachine met melodie en spierballen
De eerste disc richt zich voornamelijk op de Sammy Hagar-jaren (1985–1996), met als rode draad: strakke productie, melodie, en volwassen songstructuur. Hier hoor je Van Halen op hun meest gepolijst – minder rauw, meer AOR-georiënteerd, maar nog steeds met de onnavolgbare gitaarsignatuur van Eddie Van Halen. Why Can’t This Be Love, Dreams, Love Walks In en When It’s Love laten de softe, bijna balladeske kant zien. Daar tegenover staan rammers als Poundcake, Right Now en Judgement Day, waarin Alex Van Halen’s drums en Eddie’s riffs weer met ouderwets vuur vonken trekken. Wat deze periode zo sterk maakt, is de balans tussen techniek en toegankelijkheid. Hagar’s strot is krachtig en soulvol, en zijn bereik past perfect bij Eddie’s progressieve inslag en popgevoelige hooks. De drie nieuwe tracks (It’s About Time, Up for Breakfast en Learning to See) klinken modern, maar missen de magie van hun jaren ’80 werk. Degelijke rockers, maar geen klassiekers.
CD 2 – Diamond Dave: rauw, wild en iconisch
Disc twee is waar het écht begint te rocken. Hier komt David Lee Roth in actie – de frontman die Van Halen tot een wereldwijd fenomeen maakte. Zijn charisma, zijn arrogantie, zijn theatrale flair: je hóórt het in elke noot van Runnin’ with the Devil, Panama, Hot for Teacher en natuurlijk Jump. Deze songs zijn tijdloos. De energie van Unchained, de swing van Ain’t Talkin’ ‘Bout Love en de sex appeal van Beautiful Girls maken duidelijk dat Van Halen in de jaren ’70 en begin jaren ’80 een klasse apart was. En laten we niet vergeten: Eddie’s revolutionaire tapping op Eruption veranderde het gitaarlandschap voorgoed.
Opvallend is dat niets van het Van Halen III-album (met Gary Cherone) op deze compilatie staat. Begrijpelijk, want dat album werd niet bepaald goed ontvangen, maar het laat wel een gat achter in het “complete” beeld. De focus ligt duidelijk op de singles – niet op deep cuts – en dat is voor doorgewinterde fans misschien wat braaf.
Wat je krijgt is een tweeslachtig album: de brutale branie van Roth tegenover de volwassen power van Hagar. Ze vertegenwoordigen twee totaal verschillende tijdperken, bijna twee verschillende bands, verbonden door één genie: Eddie Van Halen. Als geheel voelt de compilatie soms schizofreen, maar dat is exact wat Van Halen zó fascinerend maakt. Ze beheersten twee stijlen tegelijk – en dat is zeldzaam.
Conclusie
Best of Both Worlds is niet perfect, maar wel essentieel. Als overzicht van Van Halen’s commerciële en muzikale hoogtijdagen is het een dijk van een compilatie, mét genoeg remaster-kracht om ook de oude garde te plezieren. De nieuwe tracks voegen niet veel toe, maar de rest van de dubbelaar staat als een huis. Of je nu fan bent van Roth’s flamboyante hardrock of Hagar’s volwassen melodieuze power – deze release geeft je het beste van beide werelden, precies zoals beloofd.