MARILLION – MISPLACED CHILDHOOD
JAAR VAN RELEASE: 1985
LABEL: EMI
Met hun tweede album “Fugazi” had Marillion zichzelf al grotendeels weten los te weken van het Genesis-etiket dat de band met het debuutalbum “Script For A Jester’s Tear” door meedogenloze recensenten had opgeplakt gekregen, maar pas bij het derde album komt de stijl die Marillion grote bekendheid heeft gebracht volledig tot uiting. Natuurlijk is “Misplaced Childhood” vooral bekend als drager van de twee hitsingles Kayleigh en Lavender, maar het album is meer dan alleen dat. Typerend voor “Misplaced Childhood” is evenwel dat Marillion-fans niet eenduidig zijn over de aard van de plaat: daar waar de ene beweert dat deze plaat het beste product is van de band met de flegmatieke Schot Fish in de gelederen, zijn er evenveel fans die dit album het dieptepunt van de Fish-periode van Marillion duiden. Hoe dan ook, dit album is zonder meer het best verkochte album van de Britse band, wat uiteraard met name te danken is aan Kayleigh, wat nog steeds één van de meest de ether ingeslingerde rockballads is.”Misplaced Childhood” is gebaseerd op een concept dat Fish na een heftige uitstap met drugs opgetekend had. Literair geïnteresseerd dat ik ben kan ik zeker waardering opbrengen voor de poëtische waarde van sommige van de teksten, maar meer nog word ik gegrepen door de deprimerende melancholiek die Fish hier oproept. Duistere teksten moeten de vervallenheid van de tijd weergeven, waarbij tragedie hoogtij viert:
Dit is een verwijzing naar de troostende eigenschap die bepaalde geestesverruimende middelen hadden voor Fish.
Seks is ook een van de belangrijke punten van Fish’s elegie, hij bezingt jonge meisjes die hun maagdelijkheid verliezen, deernes die gedoemd zijn verkracht te worden en bovenal de verloren liefde van de hoofdpersoon, de schijnbare eeuwige liefde die slechts de zoveelste desillusie blijkt. Het concept van de plaat is in feite een terugblik van een succesvolle artiest op zijn leven, waarbij alles wat ooit mooi scheen te zijn in zijn latere leven, oppervlakkig blijkt. Dit is in hoge mate een blauwdruk van de beste mans eigen leven in die tijd: hij voelde zich opgesloten door de pers, zijn relatie was op de klippen gelopen, het leven van de rockster bleek minder opwindend dan gedacht. Hij blikt terug naar zijn jeugd en hier speelt een Schots nationalisme op, zoals blijkt in het nummer Heart Of Lothian. Overigens zijn niet alle teksten van even hoog niveau, sommige teksten zijn zelfs ronduit abominabel, zoals in Lavender: “Lavenders green dilly dilly lavenders blue, when you love me dilly dilly I will love you”…
Uiteraard kan een plaat van Marillion niet besproken worden zonder referentie aan het artwork, dat op “Misplaced Childhood” wederom van de airbrush van Mark Wilkinson komt, die dan ook al de hoezen van “Script For A Jester’s Tear” en “Fugazi” op zijn geweten heeft. Op de hoes vinden we in de eerste plaats bepaalde recursieve elementen, zoals de nar van “Script For A Jester’s Tear” en de kameleon die mede de hoes van “Fugazi” siert. Verder vinden we bepaalde elementen die ontleend zijn aan de teksten van Fish, zoals voorop het jongetje in circusuniform met een ekster op zijn arm. Dit diertje komt achterop nogmaals voor, inclusief de regenboog waarin de trippende voorman het beestje waarnam in zijn visioen.
Het album is feitelijk één lange compositie, opgedeeld in een tweetal langere nummers, een aantal nummers dat globaal tussen de vier en zes minuten klokt en een aantal korte nummertjes. Muzikaal gezien blijkt op dit album dat de band verkozen heeft een wat meer pop-georiënteerdere richting te volgen, waarvan nummers als Kayleigh en Lavender getuige zijn. Gebleven echter zijn elementen als het kenmerkende jaren ‘80 synthesizergeluid van toetsenist Mark Kelly, de jankende, slepende gitaarsolo’s van Steve Rothery en natuurlijk de overheersende, typerende zang van de Schotse geweldenaar Fish, die zoals steeds sterk doet denken aan het expressief theatrale en emotionele van iconen als Peter Hammill (Van Der Graaf Generator) en uiteraard Peter Gabriel (Genesis). Daar de tien nummers van het concept in elkaar overlopen heeft de muziek iets bezwerends, waarbij bepaalde muzikale thema’s binnen een nummer bijna tot in den treure herhaald worden, zoals in het korte Waterhole (Expresso Bongo), waarin een bepaald toetsenthema en een specifiek gitaarriffje samen met de snauwerige zang van Fish verworden tot iets haast maniakaals. Bepaalde andere stukken doen mij stiekem aan Pink Floyd denken, zoals bijvoorbeeld het eerste stuk van Blind Curve enkele elementen kent, zoals de slepende gitaar, die mij doen denken aan “Wish You Were Here”. Ook doet de snauwerige zang van bepaalde nummers mij herinneren aan bepaalde stukken van “The Wall” en bij het laatste nummer,White Feather, vinden we Fish gesteund door een scanderend achtergrondkoor, waarbij door mijn hoofd de frase ‘Tear Down The Wall…’ dreunt. Als we dan vervolgens naar het concept van “The Wall” kijken, zien we dat de vergelijking niet alleen muzikaal op zijn plaats is…Ondanks bepaalde leentjebuur-elementen zijn de nummers toch fraai opgebouwd. Door het zweverige gebruik van toetsen wordt er een soort etherische sfeer opgewekt, waardoor dit album altijd lekker wegluistert zonder saai te worden.Mij spreekt hoe dan ook dit album wel zeer aan, hoewel sommige stukken mij de haren ten berge doen rijzen in negatieve zin. Feit blijft wel dat voor mij aan juist de sterk aanwezige jaren ‘80 sfeer dit album veel van zijn waarde ontleent. Duidelijk moge ook zijn dat dit album hoe dan ook nog een doorgangsstadium is naar het volgende album, “Clutching At Straws“, waarbij de kenmerkende elementen voor dit album nog verder doorgetrokken zijn. Ondanks de controversiële aard van dit album en dat het niet op alle fronten even sterk blijkt, is het mijns inziens een van de betere Marillion-platen en verdient het zeer zeker zijn plaats in de canon van Marillion.
Geef een reactie